Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
[eiser],
de Sociale Verzekeringsbank,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep
ongegrond.
zes wekenna kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 13 december 2019 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, wonende in Curaçao, en de Sociale Verzekeringsbank (verweerster). Eiser had verzocht om ongevallengeld in plaats van ziekengeld, maar verweerster heeft deze aanvraag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat er geen objectieve feiten waren die erop wezen dat eiser een bedrijfsongeval had gehad dat de ernstige nek- en rugklachten had veroorzaakt, die hem arbeidsongeschikt maakten. De verzekeringsarts bevestigde dat de klachten voortkwamen uit slijtage en niet uit een trauma.
Het proces begon met een beschikking van verweerster op 31 maart 2017, waarin de aanvraag van eiser werd afgewezen. Eiser ging in beroep tegen deze beslissing. Tijdens de openbare behandeling op 26 september 2018 en de voortzetting op 13 november 2019, werd het onderzoek geschorst om partijen de gelegenheid te geven ontbrekende stukken in te dienen. Eiser betoogde dat het bedrijfsongeval niet op 16 juli 2014 had plaatsgevonden, maar op 27 oktober 2014, toen hij tijdens zijn werk als steigerbouwer een ernstig letsel opliep.
Het Gerecht oordeelde dat verweerster zorgvuldig onderzoek had gedaan naar het beweerdelijke ongeval en dat er geen bewijs was dat eiser een bedrijfsongeval had gehad. De slotsom was dat het beroep ongegrond werd verklaard en de bestreden beschikking in stand bleef. Het Gerecht zag geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.