ECLI:NL:OGEAC:2019:265

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
18 november 2019
Publicatiedatum
3 december 2019
Zaaknummer
CUR201901294
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en aansprakelijkheid bij levering van bederfelijke goederen in internationaal transport

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een geschil tussen drie partijen: C.I. DE HOY S.A.S. (Colombia), PROMOCIONES GESSERIT 2010 C.A. (Venezuela) en DELINOVA B.V. (Curaçao). De Hoy en Gesserit vorderen betaling van Delinova voor onbetaalde facturen met betrekking tot de levering van groente en fruit. De zaak draait om de vraag wie verantwoordelijk is voor de schade die is ontstaan door bedorven goederen, die zijn vervoerd van Colombia naar Curaçao. De Hoy heeft een partij groente verkocht aan Delinova, die deze goederen op basis van een FOB-overeenkomst heeft ontvangen. De goederen zijn echter bedorven aangekomen, wat leidt tot een geschil over de aansprakelijkheid voor de schade. Delinova stelt dat De Hoy verantwoordelijk is voor de lange transportduur, terwijl De Hoy betoogt dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan. Het Gerecht oordeelt dat De Hoy tekort is geschoten in haar verplichtingen, omdat zij Delinova niet tijdig heeft geïnformeerd over de verwachte transportduur. Hierdoor is Delinova gerechtigd om de overeenkomst te ontbinden en haar betalingsverplichtingen niet na te komen. Daarnaast vordert Gesserit betaling van onbetaalde facturen en de waarde van niet-geretourneerde kratten. Het Gerecht wijst de vorderingen van Gesserit toe, terwijl de vorderingen van De Hoy worden afgewezen. Het vonnis is uitgesproken op 18 november 2019 door rechter Th. Veling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
in de zaak van:

1.de vennootschap naar vreemd recht C.I. DE HOY S.A.S.,

gevestigd in Colombia,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
2. de vennootschap naar vreemd recht
PROMOCIONES GESSERIT 2010 C.A.,
gevestigd in Venezuela,
eiseres (in conventie),
gemachtigde: mr. Q.D.A. Carrega,
tegen
de besloten vennootschap
DELINOVA B.V.,
gevestigd in Curaçao,
verweerster in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. D.D. Sewnandan Mishre.
Partijen worden ook aangeduid als De Hoy, Gesserit en Delinova.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 11 april 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord jegens Gesserit, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie jegens De Hoy, met producties;
- de e-mail van het gerecht van 9 september 2019, inhoudende een zittingsagenda;
- de behandeling ter zitting van 1 november 2019;
- de aantekeningen van mr. Carrega, met aangehechte producties.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen handelen in groente en fruit.
2.2.
Op 15 april 2018 is tussen De Hoy en Delinova een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan De Hoy een partij groente heeft verkocht aan Delinova. De verkoop vond plaats FOB in Baranquilla.
2.3.
Het transport vanaf Baranquilla is verzorgd door Sealand.
2.4.
De partij groente is op 15 april 2018 uit Baranquilla vertrokken. De container is eerst naar Manzanillo verscheept, waarvandaan de goederen na ongeveer tien dagen zijn verscheept naar Curaçao. De container is op 1 mei 2018 in Curaçao aangekomen.
2.5.
De container is op 4 mei 2018 door Delinova in ontvangst genomen en op 7 mei 2018 geopend. De groente in de container was toen bedorven.
2.6.
Delinova heeft de factuur met betrekking tot de onderhavige levering onbetaald gelaten. Het gaat om een bedrag van USD 18.314,87.
2.7.
Tussen Delinova en De Hoy is nog een andere overeenkomst tot stand gekomen, op grond waarvan op 6 december 2018 en op 13 december 2018 per vliegtuig goederen naar Curaçao zijn getransporteerd. De daarmee gemoeide facturen van USD 920 en USD 986,02 heeft Delinova onbetaald gelaten.
2.8.
Tussen Gesserit en Delinova is een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan tussen juli 2018 en oktober 2018 partijen groente en fruit zijn verscheept vanuit Venezuela naar Curaçao. Delinova heeft facturen van Gesserit tot een bedrag van USD 47.087 onbetaald gelaten.
2.9.
De kratten waarin deze partijen groente en fruit worden vervoerd zijn eigendom van Gesserit. Delinova heeft deze kratten onder zich gehouden.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, samengevat het volgende:
veroordeling van Delinova tot betaling aan De Hoy van USD 20.220,89, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeling van Delinova tot betaling aan Gesserit van USD 50.700, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeling van Delinova in de proceskosten.
3.2.
Delinova vordert veroordeling van De Hoy tot betaling van USD 19.835,52, vermeerderd met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, een en ander bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3.3.
Partijen voeren over en weer verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van de wederpartij.

4.De beoordeling

4.1.
De internationale bevoegdheid van de Curaçaose rechter staat terecht niet ter discussie.
4.2.
Partijen hebben zich niet expliciet uitgelaten over het recht dat op de overeenkomsten van toepassing is. Uit de processtukken leidt het gerecht af dat zij het geschil beoordeeld wensen te zien naar Curaçaos recht. Dat recht zal het gerecht daarom toepassen.
De vordering van De Hoy
4.3.
De vordering strekt tot nakoming door Delinova van haar betalingsverplichtingen naar aanleiding van de in 2.2 bedoelde overeenkomst. De Hoy stelt dat zij aan haar verplichtingen volledig heeft voldaan door de partij groente af te leveren in de haven van Baranquilla.
4.4.
Bij wijze van verweer heeft Delinova betoogd dat het voor rekening van De Hoy komt dat de goederen bedorven in Curaçao zijn aangekomen. De Hoy heeft namelijk het zeetransport vanaf Baranquilla geregeld. Dat transport heeft veel te lang geduurd. Dat de goederen FOB in Baranquilla zijn afgeleverd staat niet aan verantwoordelijkheid van De Hoy in de weg, aldus Delinova.
4.5.
Het gerecht overweegt het volgende.
4.6.
Op grond van de overeenkomst was De Hoy gehouden om de gekochte partij groente af te leveren in de haven van Baranquilla. Omdat de goederen FOB zijn geleverd, strekte de verplichting van De Hoy in beginsel niet verder dan deze aflevering in Baranquilla. Niet ter discussie staat dat Delinova mocht verwachten dat de geleverde groente op het moment van levering in goede staat zou verkeren en geschikt zou zijn voor menselijke consumptie. Nu het tegendeel niet is gesteld of gebleken, moet aangenomen worden dat de groente in goede staat was op het moment van de levering in Baranquilla. De Hoy heeft dus in beginsel voldaan aan haar verplichtingen onder de overeenkomst.
4.7.
Het debat van partijen spitst zich toe op de verantwoordelijkheid voor het zeetransport van Baranquilla via Manzanillo naar Curaçao. De Hoy meent dat zij daarvoor geen enkele verantwoordelijkheid draagt, nu de goederen immers FOB Baranquilla zijn geleverd. Volgens Delinova is dit onjuist, omdat het De Hoy is geweest die het transport feitelijk heeft geregeld. Het gerecht volgt Delinova in dit standpunt en overweegt daartoe het volgende.
4.8.
Vast staat dat het De Hoy is geweest die het zeetransport naar Curaçao feitelijk heeft geregeld. Nu het risico voor de goederen in Baranquilla op Delinova is overgegaan, heeft De Hoy dit kennelijk gedaan ten behoeve van Delinova. Weliswaar mag worden aangenomen dat De Hoy hiertoe strikt genomen onder de overeenkomst niet verplicht was, maar het feit dat zij deze taak op zich heeft genomen brengt wel mee dat zij deze taak naar behoren diende uit te voeren. Het gerecht verwerpt dus het standpunt van De Hoy dat op haar geen enkele verantwoordelijkheid rustte voor wat betreft het transport. Van De Hoy mocht bijvoorbeeld verwacht worden Delinova tijdig te informeren over de details van het – door De Hoy ten behoeve van Delinova geregelde – transport en daarbij zo nodig te wijzen op relevante bijzonderheden.
4.9.
Gelet op de aard van de goederen (verse groente) moet worden aangenomen dat de duur van het transport naar Curaçao een voor Delinova relevant gegeven is. Ter zitting heeft Delinova verklaard dat zij in geval van verse groente uit Colombia in de regel nooit zendingen laat komen die volgens planning langer dan een week onderweg zijn. Zij heeft ook onbetwist gesteld dat zij eerder zaken met De Hoy heeft gedaan. De Hoy heeft wel gewezen op een voorval waarbij een transport feitelijk langer heeft geduurd, maar dat staat aan het door Delinova geschetste gebruik niet in de weg. Naar het oordeel van het gerecht mocht daarom van De Hoy verwacht worden Delinova uitdrukkelijk opmerkzaam te maken op een beoogde transportduur van (aanzienlijk) langer dan een week, en wel op een moment dat Delinova daar nog redelijkerwijs iets mee kon.
4.10.
Naar het oordeel van het gerecht heeft De Hoy dit niet voldoende gedaan. De Hoy heeft ter zitting gesteld dat zij Delinova op (vrijdag) 13 april 2018 per mail heeft bericht omtrent de details van het transport. De desbetreffende mail (ter zitting overgelegd als productie 8) behelst echter slechts een opsomming van meegezonden documenten en bevat geen opmerking over de beoogde transportduur van 13 dagen. Bovendien is deze mail pas verstuurd op vrijdagavond, terwijl het transport al op zondag zou aanvangen. Naar het oordeel van het gerecht kan dit niet als tijdige kennisgeving worden beschouwd, zeker niet nu de aan De Hoy gerichte “booking conformation” van Sealand kennelijk al dateert van 9 april 2018. Als al zou moeten worden aangenomen dat Delinova omtrent de details van het transport is geïnformeerd, dan is dat in elk geval niet tijdig en ook niet voldoende duidelijk gedaan.
4.11.
Ten overvloede wijst het gerecht er nog op dat bij de huidige stand van zaken niet kan worden aangenomen dat Delinova daadwerkelijk door De Hoy is geïnformeerd omtrent de details van het transport. Delinova heeft betwist dat bij de mail van 13 april 2018 de “booking confirmation” van Sealand was gevoegd. Uit de tekst van de mail zelf blijkt niet dat dit stuk was bijgevoegd. Het gerecht ziet geen aanleiding De Hoy alsnog in de gelegenheid te stellen om de bijlagen bij de mail of de Bill of Lading in het geding te brengen, nu de mail zelf pas ter zitting en dus te laat (artikel 12 procesreglement) is overgelegd en het gerecht partijen nog bij mail van 9 september 2019 uitdrukkelijk heeft gewezen op het belang van het tijdig overleggen van stukken. Hierbij komt dat de door Delinova in het geding gebrachte whatsapp-berichten (productie 2 bij antwoord) steun bieden aan haar stelling dat zij niet tevoren van het transportschema op de hoogte was. Blijkens die berichten heeft Delinova op woensdag 25 april 2018 het volgende aan De Hoy geschreven:
El barco de Sealand tiene prevista su llegado para este sábado [28 april 2018; toevoeging gerecht], o sea con casi una semana de retraso.
Als Delinova tevoren al van het reisschema op de hoogte was, dan ligt niet in de rede dat zij zou hebben gesproken van een week vertraging. Volgens het door De Hoy in het geding gebrachte reisschema was de aankomst immers tevoren al voor die zaterdag 28 april 2018 voorzien.
4.12.
De Hoy heeft dus niet gehandeld zoals in de gegeven omstandigheden van haar mocht worden verwacht. Zij is tekort geschoten in de nakoming van deze verplichting. Het gerecht begrijpt het standpunt van Delinova – dat zij de koopprijs niet hoeft te betalen – aldus dat zij vanwege deze tekortkoming de overeenkomst heeft willen ontbinden, zodat zij van haar betalingsverplichting uit de overeenkomst is bevrijd. Uit het voorgaande volgt dat Delinova in dit standpunt moet worden gevolgd. De vordering is daarom niet toewijsbaar.
4.13.
Hieraan doet niet af dat Delinova mogelijk te lang heeft gewacht met het openen van de container. De Hoy heeft er ter zitting op gewezen dat de container op 1 mei 2018 in Curaçao is aangekomen, op 4 mei 2019 door Delinova in ontvangst is genomen en op 7 mei 2018 door Delinova is geopend. Niet uitgesloten kan worden, aldus De Hoy, dat de groente vanwege deze (kleine) week extra is bedorven. Dit doet aan de hierboven vastgestelde tekortkoming van De Hoy niet af. Voor zover De Hoy zou hebben bedoeld dat Delinova zonder de extra week wachttijd geen enkele schade zou hebben geleden, verwerpt het gerecht dit standpunt als onvoldoende onderbouwd. Dat geldt te meer nu dit standpunt niet valt te rijmen met de in het verzoekschrift ingenomen stelling dat de vervoerder Sealand de vertraging heeft veroorzaakt en dat “door de vertraging die in de haven van Manzanillo is opgelopen” de goederen bij aankomst in Curaçao “reeds” waren bedorven.
4.14.
De vordering strekt ook tot nakoming door Delinova van haar verplichtingen uit hoofde van de in 2.7 bedoelde overeenkomst. Die vordering is voldoende onderbouwd en niet door Delinova weersproken. De vordering is tot het daarmee gemoeide bedrag van USD 1.906,02 toewijsbaar.
4.15.
De Hoy vordert de wettelijke rente met ingang van 27 december 2018. Deze ingangsdatum is klaarblijkelijk gebaseerd op de sommatiebrief van 19 december 2018. Daarmee is voldoende onderbouwd dat Delinova vanaf 27 december 2018 in verzuim is. De wettelijke rente zal dus als gevorderd worden toegewezen. Gelet op de hoogte van de vordering die zal worden toegewezen ziet het gerecht geen grond voor toewijzing van enig bedrag ter zake van buitengerechtelijke incassokosten.
De vordering van Delinova
4.16.
De tegenvordering van Delinova op De Hoy is gebaseerd op de hiervoor besproken tekortkoming. Delinova stelt dat zij schade heeft geleden als gevolg van die tekortkoming van De Hoy. Delinova stelt dat haar schade bestaat uit de kosten van het transport van de container, uit winstderving op de bedorven goederen en uit verlies van goodwill.
4.17.
Met de eerste schadepost bedoelt Delinova kennelijk dat zij in het transport heeft geïnvesteerd, terwijl zij van die investering als gevolg van de tekortkoming geen profijt heeft gehad. Nu Delinova de kosten (NAf 9.109,86) heeft onderbouwd door middel van de desbetreffende factuur en De Hoy de vordering niet concreet heeft weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
4.18.
Delinova stelt dat zij op de groente een winstmarge van 25% had kunnen maken, zodat haar schade op dit punt USD 5.830,10 bedraagt. Deze vordering is niet weersproken en zal worden toegewezen.
4.19.
Ten slotte stelt Delinova dat zij voor USD 9.000 schade heeft geleden in de vorm van verlies van goodwill. Delinova heeft deze schadepost op geen enkele wijze onderbouwd of toegelicht. Dit deel van de vordering is daarom onvoldoende onderbouwd en niet toewijsbaar.
4.20.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum van het instellen van de eis in reconventie.
4.21.
Delinova vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, maar zij heeft niet gesteld welke buitengerechtelijke werkzaamheden zij heeft verricht. Deze vordering is daarom niet toewijsbaar.
De vordering van Gesserit
4.22.
De vordering strekt tot nakoming door Delinova van haar betalingsverplichtingen naar aanleiding van de in 2.8 bedoelde leveringen.
4.23.
Bij wijze van verweer heeft Delinova het volgende betoogd. Partijen hadden een vaste prijs afgesproken. In strijd met die afspraak heeft Gesserit de prijzen al na de eerste zending verhoogd. Delinova had geen andere keus dan verder te gaan met Gesserit. Gesserit heeft een veel hogere prijs in rekening gebracht dan zij bij een andere afnemer hanteert. Aldus heeft Gesserit misbruik gemaakt van haar machtspositie.
4.24.
Ter zitting heeft Gesserit bestreden dat partijen een vaste prijs hadden afgesproken. Ter toelichting heeft zij erop gewezen dat het hier gaat om bederfelijke goederen, waarvan de prijs in de regel afhankelijk is van de situatie op de markt. Als gevolg daarvan kan de prijs sterk fluctueren. Op dit betoog heeft Delinova naar het oordeel van het gerecht onvoldoende concreet gereageerd. Zij heeft niet toegelicht op grond waarvan zij is uitgegaan van een vaste prijs. Dat had wel van haar mogen worden verwacht, juist gelet op de aard van de goederen waarover het hier gaat. Aldus kan niet worden aangenomen dat partijen een vaste prijs hebben afgesproken.
4.25.
Uit de stellingen van Delinova zelf volgt dat Gesserit al bij het begin van de leveringen hogere prijzen in rekening heeft gebracht. Gesteld noch gebleken is dat Delinova daartegen heeft geprotesteerd. Zij heeft de goederen in ontvangst genomen en de leveringen zijn daarna doorgegaan. Op grond hiervan heeft Gesserit erop mogen vertrouwen dat Delinova met de in rekening gebrachte prijzen akkoord is gegaan. Zij is de daarop gebaseerde bedragen dan ook verschuldigd.
4.26.
Het gerecht verwerpt het standpunt van Delinova dat Gesserit misbruik heeft gemaakt van haar machtspositie. De in dat verband gestelde feiten kunnen niet tot die conclusie leiden. Het enkele feit dat Gesserit zich – mogelijk – in een economisch sterkere positie bevond is daarvoor onvoldoende. Dat geldt ook voor de stelling dat Delinova op haar beurt verplichtingen jegens haar afnemer (McDonald’s) had en dat zij om die reden niet eenvoudig naar een andere leverancier kon overstappen. Dat is een omstandigheid die in haar risicosfeer ligt. Gesserit heeft overigens betwist dat de leveringen aan Delinova vergelijkbaar zijn met leveringen (tegen een lagere prijs) aan een andere afnemer. Gesserit heeft gesteld dat de prijzen voor die andere afnemer lager konden zijn omdat de afgenomen volumes een veelvoud betroffen van hetgeen Delinova afnam. Hierop heeft Delinova niet concreet gereageerd. Maar wat hier overigens ook van zij, het enkele feit dat een leverancier aan de ene afnemer een hogere prijs in rekening brengt dan aan de andere maakt nog niet dat sprake is van misbruik van een machtpositie. Het staat een leverancier in beginsel immers vrij een prijs te bedingen. Voor de conclusie dat sprake is van misbruik heeft Delinova onvoldoende feiten gesteld.
4.27.
De hoogte van de onbetaald gebleven facturen (USD 47.087) staat niet ter discussie. De vordering van Gesserit is gelet op het voorgaande dan ook in elk geval tot het daarmee gemoeide bedrag toewijsbaar.
4.28.
Gesserit vordert daarnaast veroordeling van Delinova tot betaling van
USD 3.613 in verband met niet-geretourneerde kratten. Gesserit heeft gesteld dat de afspraak was dat Delinova de kratten aan Gesserit zou teruggeven. Door die afspraak niet na te komen is Delinova gehouden de waarde van de kratten te vergoeden, aldus Gesserit. Delinova heeft dit deel van de vordering niet weersproken, zodat de vordering in zoverre toewijsbaar is.
4.29.
Gesserit vordert de wettelijke rente met ingang van 27 december 2018. Deze ingangsdatum is klaarblijkelijk gebaseerd op de sommatiebrief van 19 december 2018. Daarmee is voldoende onderbouwd dat Delinova vanaf 27 december 2018 in verzuim is. De wettelijke rente zal dus als gevorderd worden toegewezen.
4.30.
Gesserit vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Uit de stellingen in het verzoekschrift blijkt voldoende dat Gesserit dergelijke kosten heeft moeten maken. De vergoeding hiervoor zal worden bepaald op 1,5 punt van het toepasselijke liquidatietarief (tarief 5).
Ten slotte
4.31.
In het geding tussen De Hoy en Delinova geldt eerstgenoemde als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij. Zij zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten, die in conventie en in reconventie worden begroot op in totaal
NAf 2.500 voor salaris.
4.32.
In het geschil tussen Gesserit en Delinova geldt laatstgenoemde als de in het ongelijk gestelde partij. Zij zal worden veroordeeld in de proceskosten van Gesserit, inclusief de beslagkosten. Deze worden begroot op NAf 1.100 aan griffierecht,
NAf 1.084,75 aan explootkosten en NAf 3.000 aan salaris. De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals in het dictum omschreven.

5.De beslissing

5.1.
veroordeelt Delinova tot betaling aan De Hoy van USD 1.906,02, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 27 december 2018 tot aan de dag van voldoening;
5.2.
veroordeelt De Hoy tot betaling aan Delinova van NAf 9.109,86 en van
USD 5.830,10, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 2 september 2019 tot aan de dag van voldoening;
5.3.
veroordeelt De Hoy in de proceskosten van Delinova, begroot op NAf 2.500;
5.4.
veroordeelt Delinova tot betaling aan Gesserit van USD 50.700, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 december 2018 tot aan de dag van voldoening;
5.5.
veroordeelt Delinova tot betaling aan Gesserit van NAf 3.750;
5.6.
veroordeelt Delinova in de proceskosten van Gesserit, begroot op
NAf 5.184,75, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de 15e dag na datum van dit vonnis tot aan de dag van voldoening;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 november 2019.