ECLI:NL:OGEAC:2019:260

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
1 november 2019
Publicatiedatum
2 december 2019
Zaaknummer
CUR201801249 en CUR201801250
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van griffierecht na intrekking beroep tegen naheffingsaanslagen

In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur der Belastingen, die haar bezwaren tegen naheffingsaanslagen niet-ontvankelijk had verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De naheffingsaanslagen waren opgelegd op 20 mei 2016, en het bezwaar was pas op 28 juli 2016 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn viel. Na een mededeling van de Inspecteur op 26 juni 2019 dat de naheffingsaanslagen ambtshalve waren vernietigd, heeft belanghebbende op 29 augustus 2019 haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van het griffierecht van NAf 150.

Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 1 november 2019 uitspraak gedaan. Het Gerecht oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van het griffierecht, omdat de beslissing die bij een inhoudelijke behandeling zou zijn genomen, een niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar zou hebben ingehouden. De overschrijding van de bezwaartermijn was onbetwist, en belanghebbende had niet aangetoond dat zij niet in verzuim was geweest. Het verzoek tot vergoeding van het griffierecht werd dan ook afgewezen.

De uitspraak benadrukt de noodzaak om binnen de gestelde termijnen bezwaar te maken tegen belastingaanslagen en de gevolgen van termijnoverschrijding voor de ontvankelijkheid van bezwaren. De rechter heeft de belanghebbende geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 1 november 2019
BBZ nrs. CUR201801249 en CUR201801250
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 20 mei 2016 naheffingsaanslagen in de premies BVZ en AVBZ over de maand december 2015 opgelegd.
1.2Belanghebbende heeft op 28 juli 2016 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 16 april 2018 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
1.4
Belanghebbende heeft op 25 april 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
Partijen zijn uitgenodigd voor de zitting op 29 mei 2019. Door verhindering van belanghebbende heeft deze zitting niet plaatsgevonden.
1.6
De Inspecteur heeft op 26 juni 2019 aan belanghebbende medegedeeld dat de naheffingsaanslagen ambtshalve zijn vernietigd.
1.7
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 29 augustus 2019 het beroep ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een vergoeding van griffierecht.
1.8
De griffier heeft op 29 augustus 2019 de Inspecteur in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden te reageren op het verzoek van belanghebbende om vergoeding van het griffierecht. De Inspecteur heeft niet gereageerd.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur aan haar bezwaren is tegemoetgekomen. Als hoofdregel heeft dan te gelden dat de Inspecteur de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende dient te vergoeden (vgl. HR 10 augustus 2012, nr. 11/03216, ECLI:NL:HR:2012:BX4045). Belanghebbende heeft in dit geval alleen verzocht om vergoeding van het betaalde griffierecht van NAf 150.
2.2
In het onderhavige geval bestaat echter geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht, omdat de beslissing die in deze procedure bij een inhoudelijke behandeling zou zijn genomen, een niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar zou hebben ingehouden vanwege overschrijding van de bezwaartermijn.
2.3
Redengevend daarvoor is het volgende.
2.4
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.5
De onderhavige aanslagbiljetten zijn gedagtekend op 20 mei 2016. Het bezwaarschrift is op 28 juli 2016 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.6
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
2.7
Belanghebbende stelt, hetgeen niet is weersproken, dat zij de aanslagbiljetten per post heeft ontvangen op 20 juni 2016. Belanghebbende resteert op die datum nog een bezwaartermijn van meer dan vier weken (vgl. GHvJ 12 augustus 2019, nr. AUA2019H00011, ECLI:NL:OGHACMB:2019:159). Belanghebbende heeft buiten deze termijn bezwaar gemaakt, zodat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- wijst het verzoek tot vergoeding van griffierecht af.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 1 november 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500