ECLI:NL:OGEAC:2019:258

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
25 november 2019
Publicatiedatum
28 november 2019
Zaaknummer
CUR201800862
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling door Stichting Buro Ziektekostenvoorzieningen aan accountantskantoor en registeraccountant wegens onrechtmatige facturering en fraude

In deze zaak heeft de Stichting Buro Ziektekostenvoorzieningen (BZV) een vordering ingesteld tegen het Accountantskantoor en een registeraccountant, waarbij zij terugbetaling eist van een bedrag van NAf 2.007.111. BZV stelt dat de gedaagden in samenspanning met oud-bestuurders van BZV gelden hebben onttrokken aan het fonds door onterecht gefactureerde werkzaamheden. De zaak is gestart met een verzoekschrift op 20 maart 2018, waarna de gedaagden een conclusie van antwoord hebben ingediend, inclusief een eis in reconventie. De rechtbank heeft vastgesteld dat BZV ontvankelijk is in haar vorderingen, ondanks de bezwaren van de gedaagden over de liquidatie van BZV en de vermeende onrechtmatigheid van het liquidatiebesluit.

De rechtbank heeft de feiten van de zaak onderzocht, waarbij BZV is opgericht in 1993 met als doel het verstrekken van ziektekostenvoorzieningen aan on- en minvermogenden. De rechtbank heeft vastgesteld dat BZV in de periode van november 2011 tot en met december 2012 in totaal NAf 5.104.53 aan de gedaagden heeft betaald voor meer dan 50 opdrachten. BZV heeft de opdrachten beëindigd in maart 2013 en heeft haar rechten voorbehouden om terugbetaling te vorderen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden onterecht hebben gefactureerd voor werkzaamheden die niet zijn verricht, en heeft hen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van NAf 1.136.433,36 aan BZV, vermeerderd met wettelijke rente.

In reconventie heeft het Accountantskantoor geen aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor de vermeende voortijdige opzegging van de opdrachten, en is ook dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van BZV toegewezen, en het vonnis is uitgesproken op 25 november 2019.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
STICHTING BURO ZIEKTEKOSTENVOORZIENINGENin liquidatie
,
te Curaçao,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. P. van de Laarschot,
tegen

1.ACCOUNTANTSKANTOOR […] B.V.,

te Curaçao,
gedaagde, tevens eiseres in reconventie,
2. [GEDAAGDE SUB 2],
te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.M. Saleh.
Partijen worden hierna ook ‘BZV’, ‘[gedaagden]’ of afzonderlijk ‘[Accountantskantoor … B.V.]’ en ‘[gedaagde sub 2]’ genoemd.

1.1. Het procesverloop

1.1.
BZV heeft op 20 maart 2018 een verzoekschrift ingediend. [Gedaagden] hebben een conclusie van antwoord genomen, houdende een eis in reconventie. Vervolgens is zowel in conventie als in reconventie tot en met dupliek geconcludeerd en hebben [gedaagden] nog een akte uitlating producties genomen.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
BZV, opgericht in 1993, heeft tot doel, samengevat, het verstrekken van voorzieningen in geval van ziekte aan on- en minvermogenden en (gepensioneerde) overheidswerknemers en hun gezinsleden. In het kader van deze doelstelling heeft BZV onder andere het beheer gevoerd over het fonds voor de Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten (AVBZ).
2.2.
Met het oog op de staatkundige veranderingen per 10 oktober 2010 hebben het land de Nederlandse Antillen en het eilandgebied Curaçao afgesproken dat BZV zal worden geïntegreerd in de Sociale Verzekeringsbank (SVB), in het kader waarvan de taken van BZV door de SVB worden overgenomen.
2.3.
Op 4 mei 2011 zijn [naam bestuursvoorzitter] (voorzitter), [naam bestuurssecretaris] (secretaris), [naam] en [naam] tot het bestuur van BZV toegetreden.
2.4. [
Accountantskantoor … B.V.] is een accountantskantoor. [Gedaagde sub 2] is registeraccountant. Hij is bestuurder en aandeelhouder van [Accountantskantoor … B.V.]
2.5.
Vanaf november 2011 tot en met december 2012 is door BZV in totaal NAf 5.104.53 aan [gedaagden] betaald voor ruim 50 opdrachten.
2.6.
Per 1 mei 2012 zijn de taken van BZV met betrekking tot het afhandelen van ziektekosten overgegaan naar de SVB. Per 1 februari 2013 zijn ook de uitvoeringstaken met betrekking tot het AVBZ-fonds overgegaan naar de SVB.
2.7.
In maart 2013 heeft BZV de opdrachten aan [gedaagden] beëindigd. Dit is geformaliseerd bij brief van haar toenmalige advocaat van 2 augustus 2013, waarin BZV haar rechten voorbehoudt terugbetaling te vorderen.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
BZV vordert hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om aan BZV te betalen NAf 2.007.111, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2018 (de dag van hun oproeping voor dit geding), met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
3.2. [
Accountantskantoor … B.V.] vordert in reconventie veroordeling van BZV om aan haar te betalen alle schade die het gevolg is van het door BZV inroepen van het voortijdige einde van de lopende opdrachten, op te maken bij staat.
3.3.
Partijen hebben verweer gevoerd tegen elkaars vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna voor zover voor de beoordeling relevant worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

de ontvankelijkheid
4.1. [
Gedaagden] hebben aangevoerd dat BZV niet-ontvankelijk is in haar vorderingen omdat, samengevat, de statutair vereiste ministeriële goedkeuring van het liquidatiebesluit ontbreekt, omdat het besluit met onvoldoende stemmen van bestuurders is genomen en omdat de indieners van het verzoekschrift niet vertegenwoordigingsbevoegd waren.
4.2.
Op de door BZV aangevoerde inhoudelijke gronden gaat het ontvankelijkheidsverweer niet op.
4.3.
Bovendien regardeert de interne besluitvorming binnen BZV [gedaagden] niet. BZV wordt in dit geding vertegenwoordigd door haar advocaat. Of er iets schort aan haar ontbindingsbesluit en, zo ja, of BZV het statutair voorgeschreven aantal bestuursleden heeft en of de bestuurstermijn van haar bestuursleden al dan niet is overschreden, is voor de ontvankelijkheid van BZV niet bepalend.
de grondslag van de vorderingen
4.4.
Volgens BZV hebben [gedaagden] in samenspanning met de toenmalige bestuurders van BZV [naam bestuursvoorzitter] en [naam bestuurssecretaris] gelden onttrokken aan het goedgevulde fonds van BZV door, samengevat, BZV facturen te sturen voor deels gefingeerde en deels - in het licht van de naderende opheffing van BZV - zinloze opdrachten. In een periode van ruim 1,5 jaar zouden [gedaagden] - met een kantoor zonder personele bezetting van betekenis - maar liefst 50 projecten voor BZV hebben gedaan, waarvoor zij een totaalbedrag van ruim NAf 5,4 miljoen hebben ontvangen.
4.5.
Volgens BZV is sprake van een grootschalige fraude. Voor een groot deel van de projecten waarvoor [gedaagden] betaald zijn, zijn geen rapporten opgeleverd, waaruit volgens BZV volgt dat in werkelijkheid geen werkzaamheden zijn uitgevoerd. Voorts is naar BZV stelt uit onderzoek in de administratie gebleken dat [gedaagden] voor diverse opdrachten te veel in rekening hebben gebracht en betaald hebben gekregen. BZV kwalificeert dit alles als onrechtmatige daad, wanprestatie en ongerechtvaardigde verrijking.
4.6.
BZV heeft het door haar van [gedaagden] gevorderde uitgesplitst naar project, met per project de hieronder cursief weergegeven toelichting:
a. a) Het Medicard-project:
Door [gedaagden] zijn in dit project geen deelproducten/resultaten aan BZV geleverd.
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 870.677,64.
b) Onderzoek van de effectiviteit en efficiency van de hoofdprocessen van het AVBZ-Fonds:
De geaccordeerde offerte bedroeg NAf 250.000; betaald is NAf 290.000 op basis van een niet-ondertekende identieke offerte (punt 2 van prod. 26).
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 40.000.
c) Het opzetten en implementeren van een intern systeem voor de uitvoering van de medische kosten:
[Gedaagden] [hebben]een 18 pagina's tellend rapport met aanvullende procedures opgeleverd, terwijl geoffreerd is voor het opzetten en implementeren van een intern systeem voor de uitvoering van de medische kosten. Hiervoor heeft BZV een bedrag van NAf 73.500 betaald aan [gedaagde sub 2] (punt 5 van prod. 26).
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 73.500.
d) Onderzoek van het automatiseringssysteem van het AVBZ-Fonds:
Het geoffreerd honorarium van NAf 58.500 komt niet overeen met het product van de in de offerte aangegeven benodigde tijdsbesteding van 130 uren tegen een gemiddeld uurtarief van NAf 250. Het honorarium had NAf 32.500 moeten zijn, zijnde 130 uren tegen NAf 250 per uur, en niet NAf 58.500. [Gedaagden] [hebben] het foutief berekend geoffreerd bedrag van NAf 58.500 in rekening gebracht en dit bedrag is door BZV betaald (punt 6 van prod. 26).
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 26.000.
e) Aanvullende werkzaamheden in het kader van het AVBZ onderzoek zoals overeengekomen met het bestuur van BZV:
Deze omschrijving komt voor op de factuur die [gedaagden] [hebben] ingediend. In de periode november tot en met december 2011 zijn aan [gedaagden] vijf opdrachten, die betrekking hebben op het AVBZ-Fonds, gegund. Voor deze betaling is geen rapport aangetroffen binnen BZV. Uit de aanwezige rapportages van de overige opdrachten, voor zover die aanwezig zijn, blijkt niet dat er, vergeleken met de offerte, aanvullende werkzaamheden zijn uitgevoerd (punt 8 van prod. 26);.
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 56.700.
f) Automatisering van de hoofdprocessen van het AVBZ-Fonds:
De onderbouwing in de offerte van het honorarium van NAf 125.000 is 500 uren en een gemiddeld uurtarief van NAf 250. Echter, in dezelfde offerte bij het onderdeel `Tijdsplanning' zijn bij de fasen 241 uren vermeld, hetgeen overeenkomt met NAf 60.250. Aan [gedaagden] is NAf 125.000,-- betaald (punt 9 van prod. 26);
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 64.750.
g) Controle jaarrekening 2012 van zeven entiteiten:
[Gedaagden] [hebben] 75% in rekening gebracht, zijnde NAf 265.875. Volgens een schrijven van zijn eigen medewerker [konden] [gedaagden] de controlewerkzaamheden niet uitvoeren (punt 11 van prod. 26). Dit wordt ook onderstreept door de opdracht verstrekt aan [gedaagden] op 1 maart 2013 om de achterstanden in de administratie van deze entiteiten voor de jaren 2011 en 2012 in te halen (punt 22 van prod. 26).
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 265.875
h) Controle van de jaarrekening 2011 van Stichting Thuiszorg Bandabou:
[Gedaagden] [hebben] voor deze opdracht een voorschot gekregen van NAf 22.500. Desgevraagd heeft Stichting Thuiszorg Banda Bou aangegeven dat [gedaagden] de controle van de jaarrekening 2011 niet [hebben] uitgevoerd (punt 14 van prod. 26)
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 22.500.
i. i) Onderzoek aangaande de Polikliniek - Poli Nobo:
Uit de tussenrapportage en de bijbehorende bijlagen kan geconcludeerd worden dat slechts de fase van het vooronderzoek is uitgevoerd. In de offerte is voor deze fase 100 uren geoffreerd, hetgeen pro rata overeenkomt met NAf 25.000. Echter, BZV heeft een voorschot van NAf 100.000 betaald aan [gedaagden] (punt 15 van prod. 26);
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 75.000.
j) Efficiency onderzoek t.b.v. de Stichtingen ressorterende onder de AVBZ:
De offerte voor deze opdracht ad NAf 850.700 was gebaseerd op alle stichtingen die onder de AVBZ-verordening vallen, terwijl voor een van de stichtingen het Verpleeghuis Betesda afzonderlijk hetzelfde onderzoek reeds was uitgevoerd, zoals blijkt uit het door vorengenoemd accountantskantoor uitgebrachte rapport met als titel "Efficiency onderzoek Verpleeghuis Betesda", waarvoor aan [gedaagden] NAf 91.000 inclusief een meerwerk van NAf 63.000 is betaald (punt 17 van prod. 26). Op basis van het gewone gemiddelde bedraagt het gedeelte van het geoffreerde honorarium, dat toegewezen kan worden aan het efficiency onderzoek bij Verpleeghuis Betesda, NAf 60.765 (punt 16 van prod. 26).
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 60.765
k) Begeleiden, ondersteunen en aansturen van het door BZV ingestelde onderzoeksteam ten behoeve van het Efficiency onderzoek van de Stichtingen ressorterende onder de AVBZ:
[Gedaagden][hebben] geoffreerd om het efficiency-onderzoek te doen voor NAf 850.700 met een gepland veldwerk van 3.200 uren (zie punt 16 van prod. 26). De opdracht van begeleiden, ondersteunen en aansturen van een onderzoeksteam ad NAf 103.125 houdt in dat [gedaagden] een team [zullen] aansturen ten behoeve van het Efficiency onderzoek. Echter, dit team [hadden] [gedaagden] moeten leveren gezien de aard van de opdracht van het Efficiency onderzoek (punt 18 van prod. 26), wat niet is gebeurd.
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 103.125.
l) Begeleiden, ondersteunen en aansturen van het door BZV ingestelde onderzoeksteam:
[Gedaagden] hebben kantoorkosten (6%) in rekening gebracht, terwijl dit niet in de offerte was opgenomen en ook niet past bij een begeleidingsopdracht (punt 18 van prod. 26).
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 6.187,50.
m) Administratieve ondersteuning en opstellen van de jaarrekeningen van verschillende fondsen onder beheer van SBZV voor de jaren 2011 en 2012:
[Gedaagden] [hebben] geoffreerd om deze onderdelen uit te voeren voor een honorarium van NAf 125.000. BZV heeft op 1 maart 2013, dezelfde dag dat de offerte door de voormalige voorzitter van BZV voor akkoord is ondertekend, 50% van het honorarium, zijnde NAf 62.500 betaald aan [gedaagden] . Echter, [gedaagden][hebben] deze opdracht niet kunnen uitvoeren daar voor de medewerkers die [gedaagden][hebben] ingezet geen toegang tot het financiële pakket Exact was geregeld voor het sluiten van het kantoor van BZV door de Minister van GMN op 15 maart 2013 (punt 22 van prod. 26).
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 62.500.
n) Controle van de jaarrekening 2011 van verschillende fondsen onder beheer van BZV:
[Gedaagden][hebben] geoffreerd om dit onderdeel uit te voeren voor een honorarium van NAf 185.000. BZV heeft op 11 maart 2013 40% van het honorarium, zijnde NAf 74.000, betaald aan [gedaagden]. Echter, [gedaagden][hebben] deze opdracht niet kunnen uitvoeren daar [gedaagden] pas 10 dagen eerder en wel op 1 maart de opdracht, middels dezelfde offerte, [hebben]gekregen voor het inhalen van de achterstanden in de administratie voor de jaren 2011 en 2012; deze opdracht is zoals in het vorige punt aangegeven, ook niet uitgevoerd (punt 22 van prod. 26). Voorgaand punt wordt onderstreept door een brief van het accountantskantoor Deloitte d.d. 27 maart 2013 waarin Deloitte aangeeft dat zij de controle-opdrachten 2011 niet heeft kunnen afronden wegens grote achterstanden in de administratie (prod. 27).
Te veel in rekening gebracht door en betaald aan [gedaagden] NAf 74.000.
4.7.
Alleen ten aanzien van a), het Medicard-project, hebben [gedaagden] gemotiveerd verweer gevoerd. De stelling van BZV dat geen werkzaamheden zijn verricht, hebben [gedaagden] weersproken met de stelling dat zij in de periode van juli tot en met december 2012 een projectplan, een memorandum ter aanvulling, een voortgangsrapportage en een notitie over juridische aspecten hebben opgeleverd (CvA sub 24), welke stukken volgens haar inmiddels aan BZV zijn overgelegd. BZV heeft hierop in haar latere conclusies niet inhoudelijk gereageerd, waaruit het gerecht afleidt dat zij niet volhardt bij haar stelling dat [gedaagden] geen werkzaamheden voor dit project hebben verricht. Onweersproken is voorts de stelling van [gedaagden] dat de opdracht voor het Medicard-project werd voorafgegaan door een bespreking over dit project op 23 januari 2012, waarbij zowel de besturen van BZV als van SVB vertegenwoordigd waren, op welke bespreking de toenmalige minister van GMN verzocht om een ‘doorstart’ van de Medicard. Door BZV is uitvoerig uiteengezet dat en waarom het Medicard-project voor BZV bij voorbaat weggegooid geld was en dat het toenmalige bestuur van BZV in redelijkheid niet tot de opdracht aan [gedaagden] heeft kunnen besluiten. Door BZV zijn evenwel onvoldoende concrete omstandigheden gesteld op grond waarvan geoordeeld kan worden dat [gedaagden] de opdracht niet hadden mogen aanvaarden en/of op grond waarvan [gedaagden] geen aanspraak konden maken op betaling van hun facturen. Dat ook [gedaagden] bekend was dat BZV zou opgaan in de SVB (zoals blijkt uit producties 15 en 16 bij het verzoekschrift) is daartoe onvoldoende. Voor een veroordeling van [gedaagden] tot (terug)betaling terzake de aan hen verleende Medicard-opdracht bestaat dan ook geen grond.
4.8.
Ten aanzien van de opdrachten/projecten genoemd onder b) tot en met n) [hebben] [gedaagden] geen, althans geen voldoende gemotiveerd, verweer gevoerd, terwijl dat gelet op de door BZV gegeven onderbouwing wel op hun weg had gelegen. De algemene stelling van [gedaagden] dat aan de ontvangen betalingen overeenkomsten ten grondslag liggen en dat er niet geklaagd is over hun prestaties, is een onvoldoende betwisting van het gestelde onrechtmatige karakter van de (over)facturering en de daarmee gepaard gaande ongerechtvaardigde verrijking. Het gerecht leidt daaruit af dat het verwijt dat BZV aan [gedaagden] op dit punt maken, ook wat betreft het samenspel met de oud-bestuursleden van BZV, gegrond is. Hetgeen terzake de opdrachten/projecten b) tot en met n) volgens BZV te veel door [gedaagden] aan BZV in rekening is gebracht en door BZV thans wordt gevorderd, is dan ook toewijsbaar. Het totaal van de bij die projecten genoemde bedragen is (NAf 40.000 + 73.500 + 26.000 + 56.700 + 64.750 + 265.875 + 22.500 + 75.000 + 60.765 + 103.125 + 6.187,50 + 62.500 + 74.000 =) NAf 930.902,50. Volgens de niet-weersproken berekening van BZV komt dit inclusief de eveneens door BZV aan [gedaagden] betaalde omzetbelasting en opslag voor kantoorkosten uit op NAf 1.136.433,36 (het gevorderde bedrag van NAf 2.007.111 minus het bedrag terzake Medicard van 870.677,64 =).
hoofdelijke aansprakelijkheid
4.9.
Uit de niet danwel onvoldoende gemotiveerd weersproken stellingen van BZV volgt dat [gedaagden] BZV structureel heeft gefactureerd voor werkzaamheden die niet verricht zijn. Gelet op de centrale rol daarbij van [gedaagde sub 2], treft hem een ernstig persoonlijk verwijt waardoor hij naast [Accountantskantoor … B.V.] hoofdelijk aansprakelijk is voor de vorderingen van BZV, voor zover toewijsbaar.
slotsom en kosten
4.10. [
Gedaagden] zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan BZV van NAf 1.136.433,36, te vermeerderen met de rente zoals gevorderd. [Gedaagden] zullen als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
in reconventie
4.11.
Gelet op de beoordeling in conventie, kan [Accountantskantoor … B.V.] geen aanspraak maken op een vergoeding terzake de vermeend voortijdige opzegging van de aan haar verleende opdrachten. Het einde van de opdrachten is immers aan [Accountantskantoor … B.V.] toe te rekenen als bedoeld in artikel 7:411 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Voorts is niet gebleken van verrichte werkzaamheden waarvoor niet reeds betaald is, noch van omstandigheden op grond waarvan het redelijk is dat aan [Accountantskantoor … B.V.] nader loon wordt betaald. De overige verweren van BZV behoeven geen bespreking.
4.12. [
Accountantskantoor … B.V.] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.Beslissing

Het gerecht:
in conventie
5.1
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, aan BZV te betalen NAf 1.136.433,36, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2018 tot de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagden] in de kosten van het geding, aan de zijde van BZV begroot op NAf 7.500 aan griffierecht, NAf 951,12 aan oproepingskosten en NAf 10.000 voor salaris gemachtigde;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.5
wijst af het gevorderde;
5.6
veroordeelt [Accountantskantoor … B.V.] in de kosten van het geding, aan de zijde van BZV begroot op NAf 1.250 voor salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 november 2019.