Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
[eiser],
de minister van Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep
niet-ontvankelijk.
zes wekenna kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 23 oktober 2019 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroep dat door eiser, verblijvend buiten Curaçao, was ingesteld tegen een beschikking van de minister van Justitie. De beschikking, gedateerd 29 november 2017, betrof de verwijdering en inbewaringstelling van eiser, alsook een ongewenstverklaring voor een periode van drie jaar. Eiser heeft op 20 november 2018 beroep ingesteld, maar het Gerecht oordeelde dat het beroepschrift buiten de wettelijke termijn was ingediend. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, die begint op de dag na de beschikking. Eiser had de beschikking op 29 november 2017 ontvangen en de termijn eindigde op 11 januari 2018. Het Gerecht concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de termijnoverschrijding het gevolg was van bijzondere omstandigheden. Eiser had namelijk een klacht ingediend bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens op 29 mei 2018, maar wachtte nog bijna een half jaar met het indienen van zijn beroepschrift. Het Gerecht zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. D. Haan, in aanwezigheid van griffier mr. O.H.M. Leito.