ECLI:NL:OGEAC:2019:238
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verjaring en tenuitvoerlegging van een vonnis in civiele zaak met betrekking tot rente en verrekening
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, vorderde eiseres, vertegenwoordigd door mr. E. Kleist, betaling van een bedrag van NAf 15.974,90 van de naamloze vennootschap Island Finance (Curaçao) N.V., vertegenwoordigd door mr. J.F. Luidens. De zaak betreft de verjaring van een rentevordering die voortvloeit uit een eerder vonnis van 26 februari 2007, waarin eiseres was veroordeeld tot betaling aan Island Finance. Eiseres stelde dat de rentevordering was verjaard op het moment dat Island Finance overging tot tenuitvoerlegging van het vonnis, en dat zij onverschuldigd had betaald. Het Gerecht oordeelde dat de verjaringstermijn voor de rentevordering vijf jaar na het vonnis van 2007 was en dat deze termijn niet opnieuw was gestuit. Hierdoor was de rentevordering verjaard, maar de oorspronkelijke vordering bleef bestaan als een natuurlijke verbintenis. Het Gerecht verwierp het standpunt van Island Finance dat eiseres de verschuldigdheid van de rentevordering had erkend door de beslaglegging en inhoudingen te accepteren. Het Gerecht oordeelde dat de betalingen na augustus 2015 onverschuldigd waren, omdat eiseres een beroep op verjaring had gedaan. Het Gerecht veroordeelde Island Finance tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag van NAf 11.236,94, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 november 2018. Daarnaast werd Island Finance veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op NAf 2.984,05 werden begroot. Eiseres kreeg toestemming om kosteloos te procederen. Het vonnis werd uitgesproken op 14 oktober 2019.