ECLI:NL:OGEAC:2019:23

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
CUR201702420
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. dr. A.J.H. van Suilen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzuimboete opgelegd wegens niet tijdig indienen aangifte winstbelasting

Op 8 februari 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij een verzuimboete van NAf 1.500 was opgelegd aan N.V., gevestigd te Curaçao, vanwege het niet tijdig indienen van de aangifte winstbelasting voor het jaar 2015. De belanghebbende had eerder verzuimboetes ontvangen voor de jaren 2011 tot en met 2014, waarvan de boete voor 2011 was gehandhaafd en die voor 2012 was vernietigd. De boetes voor 2013 en 2014 waren eveneens vernietigd, wat betekende dat de belanghebbende in 2015 niet in aanmerking kwam voor een vierde verzuim, maar voor een tweede verzuim. Volgens het boetebeleid van de Inspecteur zou voor een tweede verzuim een boete van NAf 500 moeten worden opgelegd. Het Gerecht oordeelde dat de opgelegde boete van NAf 1.500 niet passend was en verlaagde deze tot NAf 500. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc. De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen de verzuimboete, maar dit was door de Inspecteur gehandhaafd. De belanghebbende had op 4 januari 2017 aangifte gedaan, maar deze was buiten de termijn ingediend, wat de basis vormde voor de verzuimboete. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van het boetebeleid en de overwegingen van het Gerecht met betrekking tot de opgelegde boete.

Uitspraak

Uitspraak van 8 februari 2019
BBZ nr. CUR201702420
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ] N.V., gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 29 juni 2017 een verzuimboete opgelegd van NAf 1.500 vanwege het niet tijdig indienen van de aangifte winstbelasting 2015.
1.2
Belanghebbende heeft op 25 juli 2017 bezwaar gemaakt tegen de verzuimboete.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak van 21 september 2017 de verzuimboete gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 16 november 2017 beroep ingesteld. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
De Inspecteur heeft op 22 januari 2019 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2019 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen haar directeur [ A ]. Namens de Inspecteur is verschenen [ B ].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is gevestigd op Sint Maarten. Vanaf 2002 heeft belanghebbende onroerend goed in Curaçao in eigendom. Vanaf dat jaar is belanghebbende belastingplichtig in Curaçao voor de winstbelasting.
2.2
Belanghebbende heeft over de jaren 2008 tot en met 2014 de aangiften winstbelasting niet tijdig ingediend. De Inspecteur heeft daarvoor telkens verzuimboetes opgelegd. Voor het jaar 2012 is een verzuimboete van NAf 250 opgelegd, voor het jaar 2013 is een verzuimboete van NAf 500 opgelegd vanwege een tweede verzuim en voor het jaar 2014 een verzuimboete van NAf 1.000 vanwege een derde verzuim.
2.3
Bij uitspraak van 29 november 2016 heeft dit Gerecht het beroep inzake de verzuimboete voor het jaar 2011 niet-ontvankelijk verklaard, zodat deze boete is gehandhaafd. In dezelfde uitspraak heeft het Gerecht de verzuimboete voor het jaar 2012 vernietigd. Voor de jaren 2013 en 2014 heeft de Inspecteur de verzuimboetes vernietigd.
2.4
Belanghebbende heeft op 12 juli 2016 verzocht om uitstel voor het indienen van de aangifte winstbelasting 2015. Aan belanghebbende is geen uitstel verleend.
2.5
Belanghebbende heeft op 4 januari 2017 aangifte winstbelasting 2015 gedaan.
2.6
De Inspecteur heeft vanwege het niet tijdig indienen van de aangifte winstbelasting 2015 een verzuimboete opgelegd van NAf 1.500 (vierde verzuim).

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

In geschil is of de verzuimboete terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

4.OVERWEGINGEN

4.1
De verzuimboete van NAf 1.500 is opgelegd vanwege het niet tijdig doen van de aangifte winstbelasting.
4.2
Op grond van artikel 18, lid 2, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) kan de Inspecteur ter zake van dit verzuim een boete opleggen van ten hoogste NAf 2.500.
4.3
In de Ministeriële regeling formeel belastingrecht is onder meer het boetebeleid van de Inspecteur neergelegd. Op grond van artikel 4.3, lid 1 van deze Ministeriële regeling wordt bij het opleggen van een verzuimboete rekening gehouden met het aantal keren dat in de voorafgaande vier belastingjaren een verzuim is geconstateerd.
4.4
Ingevolge artikel 4.4, lid 1 van deze ministeriële regeling legt de Inspecteur bij een eerste verzuim een boete op van NAf 250, bij een tweede verzuim een boete van NAf 500, bij een derde verzuim een boete van NAf 1.000, en bij een vierde verzuim een boete van NAf 1.500.
4.5
Op grond van artikel 15, lid 4, ALL is belanghebbende gehouden uiterlijk op 30 juni 2016 de definitieve aangifte winstbelasting 2015 in te dienen. Aan belanghebbende is geen uitstel verleend. Belanghebbende heeft op 4 januari 2017 de definitieve aangifte gedaan. Deze aangifte is dus buiten de termijn ingediend. In zoverre heeft de Inspecteur terecht een verzuimboete opgelegd.
4.6
Vaststaat dat voor het jaar 2011 de verzuimboete is gehandhaafd en dat voor de jaren 2012, 2013 en 2014 de verzuimboetes zijn vernietigd. Dit brengt mee dat in het onderhavige jaar 2015 geen sprake is van een vierde verzuim, maar van een tweede verzuim. Het boetebeleid van de Inspecteur brengt mee dat bij een tweede verzuim een boete van NAf 500 dient te worden opgelegd. Het Gerecht acht deze boete passend en geboden.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten, nu niet is gebleken van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
5.2
De Inspecteur dient het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt de uitspraak op bezwaar;
 vermindert de verzuimboete tot NAf 500;
 draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 8 februari 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500