Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep
niet-ontvankelijk.
twee wekenna de dag van bekendmaking van de uitspraak. Zie artikel 80 van de Lar.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.C.A. Scheperboer-Parris, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank, dat op 16 mei 2019 was genomen. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiseres tegen een eerdere afwijzing van haar aanvraag, verzonden op 29 augustus 2018, ongegrond. Het Gerecht verzocht eiseres om binnen vier weken na de dagtekening van de brief, uiterlijk op 19 juli 2019, de gronden van haar beroep in te dienen. Eiseres heeft echter pas op 5 augustus 2019, dus na de gestelde termijn, de gronden ingediend.
De voorzitter van het Gerecht, mr. D. Haan, overwoog dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat eiseres niet had voldaan aan de eisen van artikel 15 van de Lar, die stipuleert dat de gronden van het beroep tijdig moeten worden ingediend. De voorzitter merkte op dat eiseres de gelegenheid had gekregen om het verzuim te herstellen, maar dat dit niet was gebeurd binnen de gestelde termijn. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier mr. O.H.M. Leito en is openbaar gemaakt. Tegen deze beslissing staat verzet open binnen twee weken na de bekendmaking, conform artikel 80 van de Lar.