ECLI:NL:OGEAC:2019:193

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
22 augustus 2019
Publicatiedatum
19 september 2019
Zaaknummer
Lar CUR201902198
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening van beroepsgronden

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.C.A. Scheperboer-Parris, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank, dat op 16 mei 2019 was genomen. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiseres tegen een eerdere afwijzing van haar aanvraag, verzonden op 29 augustus 2018, ongegrond. Het Gerecht verzocht eiseres om binnen vier weken na de dagtekening van de brief, uiterlijk op 19 juli 2019, de gronden van haar beroep in te dienen. Eiseres heeft echter pas op 5 augustus 2019, dus na de gestelde termijn, de gronden ingediend.

De voorzitter van het Gerecht, mr. D. Haan, overwoog dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat eiseres niet had voldaan aan de eisen van artikel 15 van de Lar, die stipuleert dat de gronden van het beroep tijdig moeten worden ingediend. De voorzitter merkte op dat eiseres de gelegenheid had gekregen om het verzuim te herstellen, maar dat dit niet was gebeurd binnen de gestelde termijn. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier mr. O.H.M. Leito en is openbaar gemaakt. Tegen deze beslissing staat verzet open binnen twee weken na de bekendmaking, conform artikel 80 van de Lar.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak
van de voorzitter van de meervoudige kamer van het Gerecht (de voorzitter) op grond van artikel 79, eerste en derde lid, van de Lar in de zaak tussen:
[eiseres],
wonend in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. G.C.A. Scheperboer-Parris, advocaat,
en
de Sociale Verzekeringsbank,
verweerster.

Procesverloop

Bij beschikking van 16 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerster het bezwaar van eiseres tegen de aan haar op 29 augustus 2018 verzonden afwijzende beschikking, ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 21 juni 2019 heeft het Gerecht eiseres verzocht binnen vier weken na de dagtekening van de brief, uiterlijk op 19 juli 2019, de gronden waarop het beroepschrift is gebaseerd in te dienen. Voorts heeft het Gerecht eiseres meegedeeld dat het beroepschrift niet-ontvankelijk zal worden verklaard als niet tijdig aan het verzoek wordt voldaan.
Op 5 augustus 2019 heeft eiseres de gronden waarop het beroepschrift is gebaseerd bij het Gerecht ingediend.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 15, vijfde lid, aanhef en onder c, van de Lar houdt het beroepschrift in: de gronden waarop het beroep berust, waaronder het belang dat de indiener bij het beroep heeft.
Op grond van artikel 22 kan het Gerecht de indiener van het beroepschrift niet-ontvankelijk verklaren indien niet is voldaan aan de bij artikel 15 gestelde eisen, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Op grond van artikel 79, eerste lid, aanhef en onder b, kan het Gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien verdere behandeling van het beroep hem niet nodig voorkomt, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. De voorzitter acht verdere behandeling van het beroepschrift niet nodig, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Hij overweegt daartoe het volgende.
2.1.
De door het Gerecht aan eiseres gedane mededeling voor de indiening van de beroepsgronden is per brief aan haar gemachtigde verzonden. Vaststaat dat de gronden waarop het beroepschrift betrekking heeft pas op 5 augustus 2019, en dus te laat, ter griffie van het Gerecht zijn ingediend. Nu eiseres de gronden van het beroep niet binnen de door het Gerecht gestelde termijn heeft ingediend, zal haar beroep daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De voorzitter
verklaarthet beroep
niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan, de voorzitter, en uitgesproken ter openbare zitting van het Gerecht te Curaçao op 22 augustus 2019, in tegenwoordigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze beslissing staat verzet open binnen
twee wekenna de dag van bekendmaking van de uitspraak. Zie artikel 80 van de Lar.