Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
[eiser],
de minister van Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep
ongegrond.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 15 augustus 2019 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning. Eiser, zonder bekende verblijfplaats, had op 10 augustus 2017 een verzoek ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf, welke door de minister van Justitie was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiser niet voldeed aan de middelenvereiste, zoals vastgelegd in de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu). Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in een beschikking van 5 februari 2018. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij de openbare behandeling op 12 juni 2019 plaatsvond.
Het Gerecht overwoog dat op grond van de Ltu niemand in Curaçao kan worden toegelaten zonder een vergunning tot tijdelijk verblijf of verblijf, en dat de minister de vergunning kan weigeren indien niet kan worden aangetoond dat de aanvrager over voldoende middelen van bestaan beschikt. Eiser had een aanvraag ingediend met als doel gezinshereniging, maar de garant, zijn echtgenote, voldeed niet aan het vereiste inkomen van NAf 3.000,- bruto per maand. Het Gerecht oordeelde dat de garant niet in staat was om de duurzaamheid van haar extra inkomsten aan te tonen, waardoor de afwijzing van de aanvraag gerechtvaardigd was.
Eiser voerde aan dat de afwijzing in strijd was met zijn recht op gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM. Het Gerecht stelde echter vast dat er geen eerdere vergunning tot tijdelijk verblijf aan eiser was verleend, en dat de weigering van de aanvraag geen inmenging in zijn gezinsleven opleverde. De enkele omstandigheid dat eiser getrouwd is, was onvoldoende om een positieve verplichting voor de overheid te rechtvaardigen om de vergunning te verlenen. Het Gerecht verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de afwijzing van de aanvraag.