ECLI:NL:OGEAC:2019:174
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis over stille cessie en dividendvorderingen tussen GIROBANK N.V. en GENPER HOLDINGS N.V.
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft GIROBANK N.V. (hierna: de bank) een vordering ingesteld tegen GENPER HOLDINGS N.V. (hierna: Genper) met betrekking tot dividendvorderingen die voortvloeien uit een stille cessie. De bank stelt dat zij recht heeft op betaling van een bedrag van NAf 1.814.136, vermeerderd met rente en kosten, op basis van dividenduitkeringen die Polbeer Holding B.V. (hierna: Polbeer) mogelijk heeft jegens Genper. De bank baseert haar vordering op een cessie-akte van 6 juni 2014, waarin Polbeer haar vorderingen op Genper aan de bank heeft overgedragen.
Genper betwist de rechtsgeldigheid van deze cessie en stelt dat de vordering niet rechtsgeldig is overgedragen, omdat de vordering uit hoofde van dividend pas ontstaat na een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders. Het gerecht overweegt dat voor een geldige cessie vereist is dat de vordering met voldoende bepaaldheid is omschreven en dat deze rechtstreeks voortvloeit uit een bestaande rechtsverhouding. Het gerecht concludeert dat de vordering van de bank niet rechtsgeldig is overgedragen, omdat de dividendvorderingen pas ontstaan na een besluit van de AvA, wat betekent dat er geen sprake is van een rechtsgeldige cessie.
In reconventie vordert Genper afgifte van een uittreksel van de cessie-akte en opheffing van de conservatoire beslagen. Het gerecht wijst de vordering tot afgifte van het uittreksel af, maar beveelt de bank wel om de beslagen op te heffen, omdat de bank geen vordering op Genper heeft. De bank wordt veroordeeld in de proceskosten van Genper, terwijl Genper in de proceskosten van de bank wordt veroordeeld in de reconventie. Het vonnis is uitgesproken op 26 augustus 2019.