I. voor recht te verklaren dat het FCIB niet was toegestaan de Maintenance Fee te verhogen van $50 tot $250 per maand;
II. voor recht te verklaren dat het FCIB niet was toegestaan de 15% Boete op te leggen aan Corbiere c.s.,
III. FCIB te gebieden de rekeningen toebehorend aan Corbiere c.s. overeenkomstig de veroordelingen onder I en II te crediteren;
IV. FCIB te gebieden de rekeningen toebehorend aan Corbiere c.s. te crediteren met de vanaf 31 juli 2006 verschenen creditrente;
V FCIB te verbieden kosten in mindering te brengen op de banksaldi van de rekeningen toebehorend Corbiere c.s., dan wel op enige betaling van Corbiere c.s., dan wel nog langer kosten in rekening te brengen in verband met het onder zich houden van de gelden die worden geadministreerd op de rekeningen toebehorend aan Corbiere c.s.;
VI. FCIB te veroordelen tot betaling aan Rysaffe van de volledige banksaldi (na creditering overeenkomstig de veroordelingen onder III en IV) op de aan haar toebehorende rekeningen in verband met de Auriga Trust, Draco Trust en Pictor Trust, te verminderen met de reeds aan Rysaffe gedane betalingen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2017;
VII. voor recht te verklaren dat Rysaffe een vordering op FCIB heeft ter grootte van de volledige banksaldi (na creditering overeenkomstig de veroordelingen onder III en IV) op de aan haar toebehorende rekeningen in verband met de Mensa Trust, Pavo Trust, Southern Cross Trust en Tucana Trust, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2017;
VIII. FCIB te veroordelen tot betaling aan Saffery, Emperor, Moules en Taxi van de volledige banksaldi (na creditering overeenkomstig de veroordelingen onder III en IV) op de aan haar toebehorende rekeningen, ten aanzien van Saffery te verminderen met de reeds aan haar gedane betaling, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2017;
IX. voor recht te verklaren dat October een vordering op FCIB heeft ter grootte van de volledige banksaldi (na creditering overeenkomstig de veroordelingen onder III en IV) op de aan haar toebehorende rekeningen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2017;
X. voor recht te verklaren dat Corbiere een vordering op FCIB heeft ter grootte van de volledige banksaldi (na creditering overeenkomstig de veroordelingen onder III en IV) op de aan haar toebehorende rekeningen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2017;
XI. FCIB te veroordelen tot betaling aan Corbiere c.s. van NAf 9.000,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
XII. CBCS te veroordelen haar volledige medewerking te verlenen aan de veroordelingen van FCIB onder III, IV, V, VI VIII en XI, zulks op straffe van een dwangsom van NAf 9.000,00 per overtreding en NAf 9.000,00 per dag, althans per dag deel dat deze overtreding zal voortduren;
XIII. FCIB en CBCS hoofdelijk, des de een betalende de ander bevrijd zal zijn, te veroordelen in de kosten van deze procedure en de nakosten aan Corbiere c.s. en zulks te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en — voor het geval voldoening binnen boedelde termijn niet plaatsvindt — te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf bedoelde termijn.