ECLI:NL:OGEAC:2019:148

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 juni 2019
Publicatiedatum
31 juli 2019
Zaaknummer
Cur201703269
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsgeschil over perceel grond te Las Almas, Curaçao

In deze zaak heeft eiser, procederend in persoon, een vordering ingesteld tegen het Land Curaçao met betrekking tot een perceel grond te Las Almas. Eiser stelt dat hij door verjaring eigenaar is geworden van het perceel, dat geregistreerd staat op naam van het Land. Het perceel is onbewoond en onbebouwd, met een ruïne van een kunuku-huis. Eiser heeft in het verleden getracht het perceel aan te kopen, maar het Land heeft de eigendom betwist. In reconventie heeft het Land gevorderd dat eiser onrechtmatig handelt door het perceel zonder geldige titel te gebruiken en heeft het om ontruiming gevraagd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiser niet kan aantonen dat hij het perceel in bezit heeft gehad, noch dat hij het recht van eigendom door verjaring heeft verkregen. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten. De reconventionele vorderingen van het Land zijn eveneens afgewezen, met compensatie van proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
te Curaçao,
[eiser] in conventie, gedaagde in reconventie,
procederend in persoon,
- tegen -
HET LAND CURAÇAO,
te Curaçao,
gedaagde in conventie, [eiser] in reconventie,
gemachtigden: mrs. L.S. Davelaar en D. Lunenburg.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop na het tussenvonnis van 19 november 2018 blijkt uit:
- het proces-verbaal van descente van 16 januari 2019
- de antwoordakte van het Land van 4 februari 2019
- de akte uitlating productie van [eiser] van 11 maart 2019
- de pleitnota van het Land van 24 april 2019.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Ten name van het Land staat in de openbare registers geregistreerd het perceel grond opgenomen in meetbrief 599 van 1998, register C, deel 1154, nummer 34 (hierna: het perceel). Het perceel is circa 2.978 m2 groot en is gelegen te Las Almas, Curaçao.
2.2
Het perceel is onbewoond, onbebouwd en grotendeels onomheind. Wel bevindt zich op het perceel een ruïne van wat een kunuku-huis is geweest.
2.3
In 2001 is het perceel in opdracht van Domeinbeheer en op kosten van [eiser] getaxeerd door een taxatiekantoor (onderhandse verkoopwaarde NAf 67.000), dit in het kader van een beoogde aankoop door [eiser] van het perceel.
2.4
Ten name van Guion Schoop staat of stond een stuk grond te Las Almas omschreven bij rooibrief van 10 januari 1831, volgens het plantageregister groot circa 1.25 hectare, door hem verkregen bij akte van verkoop en koop van 1 augustus 1874.

3.De vorderingen en het verweer

3.1 [
iser] vordert in conventie, na herhaalde wijziging van eis, dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a) voor recht zal verklaren dat [eiser] door verjaring de eigendom heeft verkregen van het perceel ‘met de daarop staande opstallen, zoals omheind en omrasterd, gelegen te Las Almas no. 60’;
b) zal bevelen dat het te wijzen vonnis word overgeschreven in de daartoe bestemde openbare registers van de Stichting Kadaster en Openbare Registers Curaçao;
c) het Land zal veroordelen aan [eiser] een schadeloosstelling te betalen van NAf 1.008.000, vermeerderd met de wettelijke rente ingaande 1 januari 2001, althans de datum van indiening van het verzoekschrift;
d) het Land zal veroordelen in de proceskosten.
3.2
Het Land heeft in reconventie gevorderd dat het Gerecht bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a) voor recht zal verklaren dat [eiser] onrechtmatig handelt jegens het Land door zonder geldige titel gebruik te maken van het perceel van het Land;
b) [eiser] zal bevelen tot ontruiming van het perceel;
c) [eiser] zal veroordelen in de proceskosten.
3.3
Partijen hebben verweer gevoerd tegen elkaars vorderingen en stellingen.
3.4
Bij de beoordeling zal op de stellingen van partijen, steeds voor zover relevant, worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1 [
Eiser] stelt eigenaar te zijn van het perceel.
tenaamstelling perceel
4.2
Aanvankelijk heeft [eiser] zich ter onderbouwing van die stelling beroepen op een hypotheekakte van 7 december 1995 waarbij door hem het recht van hypotheek werd verleend aan een bank. Uit het verdere debat en bij de descente is echter duidelijk geworden dat deze hypotheek betrekking heeft op een aangrenzend, inmiddels ommuurd terrein (volgens de hypotheekakte groot 7.520 m2, omschreven in meetbrief 145 van 1995), en niet op het perceel. Het perceel is niet bezwaard en staat in de registers niet op naam van [eiser] maar op naam van het Land. Dat het perceel evenals mogelijk het aangrenzende terrein werd en wordt aangeduid als ‘Las Almas 60’, heeft geen hier relevante betekenis.
geen verjaring
4.3
Voorts heeft [eiser] de stelling betrokken dat het perceel op 1 januari 2001 door verjaring zijn eigendom is geworden. Hij stelt in dit verband dat hij de rechten met betrekking tot het perceel heeft gekocht van [naam 1], een kleindochter van de hiervoor onder 2.4 genoemde Guion Schoop. [Eiser] heeft ter onderbouwing hiervan een overeenkomst overgelegd gedateerd 16 juni 1990 tussen hem en [naam 1] (toen 94 jaar oud), waarin hem een optie tot koop wordt verleend op een stuk grond ‘ter grootte van plus minus 10.000 m2 plaatselijk bekend als Las Almas 60’. Ook heeft hij kopieën van kwitanties uit 1995 overgelegd, waarin [eiser] als ‘kumprado’ en [naam 2] als ‘bendedo’ worden aangeduid van ‘e kas situá na Las Almas 60’.
4.4
In dit geding zijn echter onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat [naam 1] en/of haar rechtsvoorgangers bezitter waren van het perceel, laat staan dat sprake is geweest van een onafgebroken bezit. Bovendien is - zoals wordt vermeld in het door [eiser] als productie 1 en 3 bij zijn verzoekschrift gevoegde brieven van mr. Larmonie en mr. Maduro - bij vonnissen van dit Gerecht van 9 maart 1992 en van het Hof van 3 november 1993 gewezen vonnissen geoordeeld dat [naam 1] geen eigendom heeft verkregen door verjaring. De stelling van [eiser] dat, samengevat, sprake was van onrechtmatige rechtspraak omdat de Hoge Raad voordien al had vastgesteld dat op nazaten van slaven geen onderzoeksplicht rust en dat zij van rechtswege te goeder trouw worden geacht - wat daar verder van zij - kan niet meebrengen dat wijlen [naam 1] in dit geding alsnog als eigenaar moet worden beschouwd.
4.5
Van belang is voorts dat uit de stellingen van [eiser] en uit de bezichtiging ter plaatse niet valt af te leiden dat [eiser] het perceel in gebruik heeft of heeft gehad. Het betreft een braakliggend terrein met daarop een ruïne van een kunuku-huis. Nu van gebruik niet is gebleken, kan van bezit en door verjaring door onafgebroken bezit geen sprake zijn. Uit de hiervoor onder 2.3 bedoelde intentie tot koop door [eiser] van het perceel volgt ook dat hij zich niet als bezitter gedroeg. Uit de door [eiser] overgelegde grondbelastingstukken blijkt niet dat deze (mede) betrekking hebben op het perceel en niet uitsluitend op het naastgelegen terrein dat tevens werd aangeduid als ‘Las Almas 60’. Afgezien daarvan volgt uit die stukken niet dat sprake was van gebruik en bezit.
geen schadevergoeding
4.6 [
Eiser] vordert veroordeling van het Land tot vergoeding van NAf 1.008.000 aan materiële en immateriële schade.
4.7
Uit het voorgaande volgt dat [eiser] niet kan worden gevolgd in zijn stelling dat het Land hem heeft belemmerd in de uitoefening van zijn rechten als eigenaar van het perceel, laat staan dat het land daardoor onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld.
4.8
Voor zover [eiser] de aansprakelijkheid van het Land mede grondt op onrechtmatige rechtspraak van het Gerecht en het Hof in 1992 en 1993, geldt dat een voldoende feitelijke stellingname ter onderbouwing ontbreekt.
proceskosten in conventie
4.9
Als de in het ongelijk geselde partij zal [eiser] ingevolge artikel 60 Rv worden veroordeeld in de proceskosten. Het gemachtigdensalaris aan de zijde van het Land zal daarbij, gelet op de eisvermeerderingen, worden geliquideerd op basis van één punt (conclusie van antwoord) tegen tarief 5, drie punten (conclusie van dupliek, descente en pleidooi) tegen tarief 10 en ½ punt (voor drie aktes tezamen) tegen tarief 10.
in reconventie
geen belang
4.1
Gaandeweg het geding is gebleken dat [eiser] het perceel niet in gebruik heeft en dat er geen aanwijzingen zijn dat hij inbreuk maakt op het eigendomsrecht van het Land. Gelet daarop, en gelet op de beoordeling en beslissing in conventie, heeft het Land geen belang bij zijn reconventionele vorderingen. Die vorderingen, voor zover al gehandhaafd, zullen dan ook worden afgewezen.
proceskosten in reconventie
4.11
Gelet op de aanvankelijke stellingname van [eiser] dat hij het perceel in gebruik had, zal het Land, niettegenstaande de afwijzing van zijn vorderingen, niet worden veroordeeld in de proceskosten (die aan de zijde van [eiser] op nihil zouden moeten worden begroot), maar zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

Het Gerecht,
in conventie
5.1
wijst af het gevorderde;
5.2
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, aan de zijde van het Land tot op heden begroot op NAf 18.750 voor gemachtigdensalaris;
5.3
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4
wijst af het gevorderde;
5.5
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2019, in aanwezigheid van de griffier.