ECLI:NL:OGEAC:2019:143

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
28 juni 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
CUR201902024, CUR201902025 en CUR201902027
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van onrechtmatig in gebruik genomen terrein door horecagelegenheid La Fogata

In deze zaak heeft La Fogata Terraz Import & Export N.V. een kort geding aangespannen tegen het Land Curaçao, waarbij zij vorderingen heeft gedaan met betrekking tot het gebruik van grond die eigendom is van het Land. La Fogata exploiteert al ongeveer tien jaar horecagelegenheden op verschillende locaties in Curaçao, maar heeft geen juridische grondslag voor het gebruik van deze percelen. De Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning heeft La Fogata in december 2018 geïnformeerd dat het verzoek om erfpacht niet wordt ingewilligd en dat zij de percelen moet ontruimen.

In het kort geding, dat op 19 juni 2019 is behandeld, heeft La Fogata primair gevraagd om de vernietiging van de beschikkingen van de minister en een verbod op ontruiming, terwijl zij subsidiair vroeg om het recht op erfpacht. Het Land heeft in reconventie gevorderd dat La Fogata wordt veroordeeld tot ontruiming van de grond, omdat zij inbreuk maakt op het eigendomsrecht van het Land.

De rechter heeft geoordeeld dat de primaire vorderingen van La Fogata niet toewijsbaar zijn, omdat er onvoldoende grond is om aan te nemen dat La Fogata recht heeft op erfpacht. De rechter heeft vastgesteld dat La Fogata de grond zonder recht in gebruik heeft en dat het Land recht heeft op ontruiming. Echter, de rechter heeft ook rekening gehouden met de belangen van La Fogata en heeft een termijn gesteld voor ontruiming, zodat La Fogata de mogelijkheid heeft om vergunningen aan te vragen voor haar bedrijfsvoering. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
IN KORT GEDING
in de zaken van:
LA FOGATA TERRAZ IMPORT & EXPORT N.V.,
handelende onder de namen Smakelijk, Maxi Grill en La Fogata Terraz,
gevestigd in Curaçao,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
tegen
HET LAND CURAÇAO ,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
schriftelijk gemachtigde: dhr. mr. A.C. Herrera.

1.Het procesverloop

1.1
La Fogata heeft op 6 juni 2019 haar verzoekschriften ingediend. Als gedaagde werd daarin genoemd de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning. Nadat de rechter per e-mail en met verwijzing naar artikel 111 lid 1 onder a en artikel 118 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij de gemachtigde van La Fogata had geïnformeerd wie precies als gedaagde partij heeft te gelden, nu in civiele zaken een Minister in beginsel niet als procespartij kan optreden, heeft de gemachtigde van La Fogata geantwoord dat bedoeld is de openbare rechtspersoon het Land Curaçao als gedaagde te laten oproepen. Mr. Herrera heeft vervolgens laten weten namens het Land te zullen verschijnen.
1.2
Het kort geding is behandeld ter zitting van 19 juni 2019. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, hebben verwezen naar overgelegde stukken en hebben pleitnota’s overgelegd. Vonnis is bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1.
La Fogata is ongeveer 10 jaar geleden begonnen met de exploitatie van een horecagelegenheid aan de Rooseveltweg te Curaçao. Daar zijn locaties bijgeko0men in Mundo Nobo en te Sorsaka. Het betreft in alle gevallen terrein dat aan het Land in eigendom toebehoort. Een juridische grondslag voor dat gebruik (zoals huur, erfpacht of bruikleen) ontbreekt. Bij brieven van 21 december 2018 heeft de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning aan La Fogata meegedeeld dat het Land het verzoek van La Fogata tot uitgifte in erfpacht van de door La Fogata gebruikte percelen grond niet inwilligt en dienaangaande geen overeenkomst met La Fogata zal aangaan. Bij diezelfde brieven is aan La Fogata bevolen de percelen te ontruimen.
2.2
La Fogata vordert in dit kort geding, samengevat, primair de vernietiging van de beschikkingen vervat in de brieven van de minister van 21 december 2018, een verbod aan het Land om tot ontruiming over te gaan en een bevel aan het Land om aan La Fogata de door haar gebruikte grond in erfpacht uit te geven. Subsidiair vordert La Fogata dat het haar mogelijk wordt gemaakt haar bedrijf op de drie locaties voort te zetten als
truk’i pan.
2.3
Het Land heeft gemotiveerd verweer gevoerd. In reconventie vordert het Land een verklaring voor recht dat La Fogata inbreuk maakt op het eigendomsrecht van het Land en veroordeling van La Fogata tot ontruiming, op haar kosten en op straffe van een dwangsom.

3.Beoordeling

3.1
Een vernietiging zoals door La Fogata gevorderd en een verklaring voor recht als door het Land gevorderd kunnen in kort geding niet worden uitgesproken.
3.2
Deze zaak draait om de vraag of het Land als eigenaar van de grond die La Fogata in gebruik heeft rechtens gehouden is aan La Fogata het recht van erfpacht met betrekking tot die grond te verlenen. Indien aannemelijk is dat in een eventuele bodemprocedure zou worden geoordeeld dat het Land daartoe verplicht is, kan aanleiding bestaan in dit kort geding een voorziening te treffen die op dat oordeel vooruitloopt, zoals een verbod tot ontruiming of een bevel om medewerking te verlenen aan de vestiging van een erfpachtrecht.
3.3
Hetgeen in dit kort geding is gesteld en gebleken, biedt echter onvoldoende grond om aan te nemen dat La Fogata de door haar verlangde erfpachtverlening kan afdwingen. Niet gebleken is in het bijzonder van toezeggingen namens het Land aan La Fogata die bij La Fogata het gerechtvaardigd vertrouwen kunnen hebben gewekt dat het Land tot erfpachtverlening zou overgaan. De brief van Domeinbeheer van 15 december 2017 waarop La Fogata zicht beroept betreft een interne brief (aan de Minister), zodat daaraan reeds daarom in dit verband geen betekenis toekomt. De omstandigheid dat het Land de aanwezigheid van de bedrijfslocaties op zijn terrein jarenlang heeft gedoogd en de omstandigheid dat diverse diensten van het Land in de loop der jaren controles hebben uitgevoerd en eisen hebben gesteld op het gebied van onder meer brandveiligheid, milieu, hygiëne en voedselveiligheid, kunnen bij La Fogata wellicht de indruk hebben doen postvatten dat er van overheidswege geen acute bezwaren bestonden tegen haar aanwezigheid, maar dat brengt nog niet mee dat daarmee voor La Fogata een afdwingbare aanspraak is ontstaan op erfpachtverlening (of een andere titel voor haar gebruik). Dit geldt te meer nu aan La Fogata voor de door haar aangebrachte bouwkundige uitbreidingen van haar locaties geen bouwvergunningen zijn verstrekt en de aanvragen van La Fogata voor ‘Restaurant B’- vergunningen voor haar locaties (kort voor de behandeling van dit kort geding) zijn afgewezen.
3.4
Nu La Fogata de grond van het Land zonder recht in gebruik heeft en niet kan worden aangenomen dat La Fogata enig recht terzake kan afdwingen, zijn de primaire vorderingen van La Fogata niet toewijsbaar en is de reconventionele vordering van het Land tot ontruiming - waartoe het Land La Fogata reeds bij herhaling en tevergeefs heeft gesommeerd - in beginsel toewijsbaar.
3.5
Een afweging van de belangen van partijen geeft echter wel aanleiding om, mede gelet op de subsidiaire vordering van La Fogata, aan de ontruimingsveroordeling een wat ruimere termijn te verbinden. Die termijn kan door La Fogata worden benut om voor haar bedrijfsvoering op de drie locaties een vergunning aan te vragen voor een ‘mobiele kantine’, oftewel een
truk’i pan-vergunning. Naar in dit kort geding aannemelijk is geworden, heeft La Fogata aanzienlijke investeringen gedaan in haar bedrijf, heeft zij een locatie gehuurd van een (daartoe naar het zich laat aanzien onbevoegde) verhuurder en heeft zij een andere locatie als lopend bedrijf gekocht van een eerdere exploitant. Er lijkt hier geen sprake van een situatie waarin door een ondernemer moedwillig en zonder daarvoor te willen betalen terrein van het Land wordt ingepikt. Dit levert zoals gezegd geen aanspraak op op erfpachtverlening, maar is wel een factor die van belang is bij de afweging van de wederzijdse belangen.
3.6
De te nemen beslissing beoogt het mogelijk te maken dat La Fogata voor haar drie locaties (zo snel mogelijk) een vergunning aanvraagt voor het houden van een mobiele kantine, opdat La Fogata, voor zover die vergunningen worden verleend, haar bedrijfsvoering in gewijzigde vorm, dus als
truk’i pankan voortzetten. Voor de locaties waarvoor een
truk’i pan-vergunning is verleend, beperkt de ontruimingsveroordeling zich tot al hetgeen door La Fogata is aangebracht (terrassen, aanbouwen etc.) aan of rond de truck zelf. Voor de locaties waarvoor geen een
truk’i pan-vergunning is verleend, geldt dat La Fogata het terrein geheel dient te ontruimen.
3.7
Bij de uitkomst van dit geding past een compensatie van de proceskosten.

4.Beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
in conventie
4.1.
wijst af het gevorderde;
in reconventie
4.2
veroordeelt La Fogata de bij haar op de drie locaties in gebruik zijnde grond van het Land uiterlijk op 31 december 2019 op haar kosten te ontruimen, voor zover het gebruik daarvan haar op basis van een
truk ‘i pan-vergunning dan niet alsnog is vergund, op straffe van een dwangsom van NAf 1.000 per locatie voor iedere dag dat La Fogata daarmee in gebreke blijft, met een maximum van NAf 100.000 per locatie;
4.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie en in reconventie
4.4.
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2019.