Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.[GEDAAGDE 1],
[GEDAAGDE 2],
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft de stichting particulier fonds Bawolar een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met betrekking tot een koopovereenkomst voor een appartementsrecht in Curaçao. De overeenkomst, die op 17 oktober 2017 tot stand kwam, betrof de verkoop van de economische eigendom van een woning voor USD 780.000. Bawolar heeft de waarborgsom niet gestort, maar een bankgarantie gesteld, wat leidde tot een meningsverschil tussen partijen. Op 19 januari 2018 werd een addendum bij de overeenkomst ondertekend, waarin [gedaagde 2] als partij werd genoemd. Bawolar vorderde betaling van een contractuele boete en terugbetaling van de waarborgsom, terwijl [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verweer voerden en de vordering afwezen.
Het gerecht oordeelde dat Bawolar in verzuim was geraakt door de koopsom niet te betalen en dat de ontbinding van de overeenkomst door [gedaagde 1] rechtsgeldig was. Bawolar kon geen beroep doen op de onzekerheidsexceptie, omdat zij zelf in verzuim was. De vordering van Bawolar werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Het vonnis werd uitgesproken op 1 juli 2019.