Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
[GEDAAGDE 2],
1.Het procesverloop
2.De feiten
"de kosten samenhangende met de overgang van het huidige ziekenhuis naar het nieuwe ziekenhuis gedurende de periode ingaand op de dag van de start van de bouw van het nieuwe ziekenhuis tot drie maanden) na het operationeel zijn van het nieuwe ziekenhuis (‘transitiefase’), waaronder in ieder gevat zijn begrepen de kosten en investeringen gerelateerd aan (1) de personele bezetting en migratie (ii) de opleiding en training van het personeel (iii) de afstemming medische beleidsplannen (iv) de inrichting nieuwe organisatiestructuur (v) het ontwerp werkprocessen en zorgprotocollen en (vi) het coördineren van de transitie zorg, zoals onder andere herschreven in Bijlage 1 en 2d behorende bij deze Overeenkomst worden voorlopig gesteld op een bedrag van NAf 15.000.000 (Transitiebudget). Na ontvangst van het transitieplan zoals vermeld in paragraaf 3.3. van Bijlage 1 zal SONA met Land Curacao (daarbij vertegenwoordigd door de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Financiën) binnen een maand het gestelde Transitiebudget evalueren op basis van het voornoemde transitieplan met als doel om te komen tot de definitieve hoogte van het Transitiebudget.";
"de kosten voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis, uitgaande van de raming van de budgetposten zoals initieel gepresenteerd in de Ministerraad van 15 juni 2011 en aangepast aan de gewijzigde bouwplannen naar aanleiding van de keuze voor de locatie Otrobanda en het tijdsverloop tussen de geplande start van de bouwwerkzaamheden zoals die was voorzien medio 2012 en de daadwerkelijke start van de houwwerkzaamheden, inclusief de kosten en investeringen voor de medische apparatuur, inrichting en IT[…]
"Voor zover door of onder regie van SONA werkzaamheden worden verricht in het kader van het Transitiebudget, worden de kosten van deze werkzaamheden vergoed uit het Transitiebudget."
Paragraaf 3.5.2De verantwoordelijkheden van Sona zijn:
“Het zorgdragen voor het bouwrijp maken van de terreinen in Otrobanda, waaronder begrepen (i) het verwijderen van bestaande begroeiing en bebouwing, (ii) het egaliseren van de terreinen, (iii) aan het bouwrijp maken gerelateerde activiteiten zoals het aanvragen van bouwvergunningen, maar waaronder uitdrukkelijk niet begrepen (i) het feitelijk in opdracht geven van grondwerkzaamheden zoals het verplaatsen/verwijderen van aanwezige riolering, kabels.”
- dat partijen SOAB aanwijzen als de accountant die de verstrekking aan Sona van de administratie van Berenschot ter zake het HNO-project zal begeleiden, waarbij in geval van verschil van inzicht het oordeel van SOAB beslissend zal zijn;
- dat dit proces “binnen een weken na heden” een aanvang zal nemen en zo mogelijk in september 2017 zal worden afgerond;
- dat Sona een factuur van Berenschot van NAf 109.000 zal voldoen;
- dat Sona voor een bedrag van NAf 1,5 miljoen ten behoeve van Berenschot zekerheid zal stellen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
rechtsgeldigheid van de beëindiging van de overeenkomst
geldvordering 1
NAf 712.488heeft betrekking op de door Berenschot in rekening gebrachte “marge en bureaukosten op derden”. Het gaat hier om een opslag van 30% die Berenschot toepast op facturen van derden en 8% op bureaukosten. Volgens Sona hebben partijen een dergelijke toeslag echter niet afgesproken, zodat Berenschot daarop geen recht heeft. Berenschot heeft op dit betoog gereageerd met het verweer dat dergelijke toeslagen gebruikelijk en marktconform zijn en dat Sona dat ook heel goed wist, omdat dergelijke toeslagen ook bij eerdere samenwerkingen tussen partijen werden gehanteerd.
NAf 536.501heeft betrekking op rente. Het gerecht begrijpt dit zo dat Berenschot dit bedrag aan Sona heeft gefactureerd, omdat Sona in strijd met haar verplichting uit de overeenkomst (artikel 5.2) Berenschot niet door middel van maandelijkse voorschotten heeft betaald. Als gevolg daarvan was Berenschot genoodzaakt de kosten voor het HNO-project voor te financieren. Vanwege haar wanprestatie op dit punt is Sona in verzuim geraakt en daarmee schadeplichtig geworden. De schade bestaat, volgens Berenschot, uit het bedrag dat overeenkomt met de Nederlandse wettelijke handelsrente, nu de voorfinanciering vanuit Nederland plaatsvond. Sona vordert dit bedrag terug, omdat volgens haar voor de betaling daarvan geen rechtsgrond bestaat. Naar het oordeel van het gerecht is de vordering op dit punt toewijsbaar. Het gerecht licht dit als volgt toe.
NAf 593.125heeft betrekking op door Berenschot in rekening gebrachte kosten voor de inzet van een specifieke medewerker, te weten N. Pattiasina. De inzet van deze medewerker voor het HNO-project is volgens Sona niet goed onderbouwd, vooral niet omdat deze zelfde medewerker gelijktijdig ook voor de minister van GMN zou hebben gewerkt. Berenschot heeft dit betwist. Zij heeft aangevoerd dat dit laatste op een misverstand berust en genoemde medewerker gedurende het jaar 2013 wel degelijk door Berenschot op het HNO-project is ingezet. Diens uren zijn ordelijk geadministreerd, hetgeen is geverifieerd door accountantskantoor Baker Tilly Dutch Caribbean (hierna: Baker Tilly). Het gehanteerde uurtarief voor deze medewerker is volgens Berenschot marktconform en was ook bij Sona bekend.
NAf 491.897heeft betrekking op de betaling door Sona van door Berenschot geclaimde “out-of-pocket expenses”, meer concreet (volgens Sona) reiskosten, verblijfskosten, huurkosten, communicatiekosten, vervoerskosten en media- en drukkosten. Sona heeft gesteld dat van Berenschot verwacht had mogen worden van al deze kosten onderliggende stukken te produceren, zodat zou kunnen worden vastgesteld dat deze kosten daadwerkelijk ten behoeve van het HNO-project zijn gemaakt. Berenschot heeft die onderbouwing niet gegeven, aldus Sona. Op basis van eigen ervaring stelt Sona zich op het standpunt dat 50% van het in totaal door Berenschot in rekening gebracht bedrag geacht kan worden in 2013 te zijn besteed aan het HNO-project. De andere helft is dus onverschuldigd betaald. Volgens Berenschot zijn de kosten aan Sona inzichtelijk gemaakt en sluiten zij aan bij de administratie. Dit is volgens Berenschot bevestigd door het onderzoek van Baker Tilly. Dat slechts 50% voor vergoeding in aanmerking zou komen is volstrekt willekeurig en niet onderbouwd, aldus Berenschot.
NAf 279.000en
NAf 899.992heeft de vordering van Sona betrekking op, volgens haar, betaalde bedragen voor de inzet van een technisch adviseur, de projectdirecteur ([gedaagde 2]) en een coördinator. Volgens Sona ontbreekt iedere onderbouwing voor wat betreft het door deze personen verricht werk en zijn de gehanteerde tarieven buitenproportioneel en niet vergelijkbaar met tarieven die Berenschot eerder voor “ontwikkelingsmiddelen” heeft gehanteerd. Berenschot heeft als verweer aangevoerd dat de gewerkte uren wel degelijk in haar administratie zijn verantwoord, dat de tarieven marktconform zijn en gebruikelijk voor projecten als het onderhavige.
geldvordering 2
datBerenschot werkzaamheden in het kader van de transitie heeft verricht. Dat blijkt ook uit het rapport van SOAB, waarvan de juistheid door geen der partijen is bestreden en waaruit blijkt dat ongeveer 10% van de transitiewerkzaamheden is voltooid.
welonverschuldigd is betaald, komt de vordering niet voor toewijzing in aanmerking.
brief van 5 december 2015
afbreken onderhandelingen
vordering inzake afwikkelingskosten
afgifte projectadministratie
slotsom en proceskosten
achterstallige fee 2011-2013
projectkosten 2013
transitiekosten
omgevingsprogramma’s
NAf 1.568.052heeft moeten besteden aan een “schuifplan” dat nodig was omdat bepaalde gebouwen van Sehos moesten worden gesloopt, zodat de daarin uitgeoefende medische zorg elders moest worden ondergebracht. Het gaat hier kennelijk niet om de sloopwerkzaamheden als zodanig, maar om het maken van plannen om de medische zorg elders onder te brengen. Berenschot stelt dat de hiermee gemoeide kosten geen deel uitmaakten van de oorspronkelijke begroting van het HNO-project, omdat de kosten op voorhand nog niet in kaart konden worden gebracht. Daarmee is echter nog niet gezegd dat Berenschot jegens Sona aanspraak kan maken op afzonderlijke vergoeding van die kosten. Het enkele feit dat die kosten in de verhouding tussen Sona en het Land geen deel uit maakten van de begroting betekent immers niet dat de hiermee gemoeide werkzaamheden buiten de scope van het overeengekomen werk vielen. Berenschot heeft geen feiten gesteld die erop wijzen dat Sona separaat, dus los van de overeenkomst, tot het verrichten van deze werkzaamheden opdracht heeft gegeven, dan wel dat partijen over de afzonderlijke vergoeding voor deze werkzaamheden afspraken hebben gemaakt. Het enkele feit dat Sona wist dat Berenschot de hier bedoelde werkzaamheden heeft verricht is onvoldoende.
NAf 269.140extra werkzaamheden heeft verrichten in verband met de “omlegging Hamelbergweg”. Het gaat hier kennelijk om werkzaamheden die nodig waren voor het bouwrijp waren van het terrein in Otrobanda waar de nieuwe locatie van het ziekenhuis was bepaald. Berenschot verwijst in dit verband naar het bepaalde in artikel 3.5.2 van het addendum, waaruit volgt dat “het feitelijk in opdracht geven van grondwerkzaamheden zoals het verplaatsen/verwijderen van aanwezige riolering, kabels” niet tot de scope van het werk behoort.
NAf 234.052en
NAf 226.966werkzaamheden heeft verricht in verband met de sloop van Colon en de sloop van Sehos. Zij stelt dat het hier gaat om “additionele werkzaamheden” naar aanleiding van het politieke besluit om het ziekenhuis in Otrobanda te bouwen en dat die werkzaamheden daarom buiten de scope van het overeengekomen werk vallen. Naar het oordeel van het gerecht heeft Berenschot haar vordering op deze punten onvoldoende onderbouwd. Zonder nadere toelichting, die Berenschot niet heeft gegeven, valt niet in te zien dat de werkzaamheden buiten de scope van het werk vielen, gegeven het feit dat Berenschot zelf juist naar aanleiding van genoemd besluit met het Land heeft onderhandeld over wijziging van de overeenkomst. De vorderingen zijn in zoverre niet toewijsbaar.
meerwerk
NAf 536.270heeft betrekking op kosten van Berenschot die zijn gemaakt naar aanleiding van de door Ballast ingestelde interim-claim. Daarvoor was extra inzet van eigen experts nodig, aldus Berenschot, en ook zijn kosten gemaakt in verband met de arbitrale procedure tussen Sona en Ballast. Sona heeft dit betoog bestreden. Naar het oordeel van het gerecht komt deze vordering niet voor toewijzing in aanmerking. Naar eigen zeggen was Berenschot integraal verantwoordelijk voor het HNO-project. Tot dat project behoorde vanzelfsprekend ook de aansturing van en het overleg met de aannemer. Als in dat contact met de aannemer geschilpunten ontstaan, zal er logischerwijs tijd moeten worden besteed aan het bespreken en zo mogelijk oplossen daarvan, al dan niet door een daartoe in de aannemingsovereenkomst afgesproken procedure te volgen. Dit zijn uren die op voorhand logischerwijs voortvloeien uit en deel uitmaken van de werkzaamheden zoals die aan Berenschot als projectmanager zijn opgedragen. Berenschot heeft geen feiten gesteld die tot een andere conclusie aanleiding geven.
NAf 149.913en
NAf 14.790hebben betrekking op werkzaamheden van Berenschot in verband met twee tussentijdse evaluaties: de evaluatie van het HNO-project, die door de raad van ministers is geïnitieerd, en de evaluatie van de transitie, die door Sona zelf is geïnitieerd. Berenschot heeft onbetwist en met verwijzing naar stukken gesteld dat Sona afzonderlijk opdracht heeft gegeven tot het verrichten van deze werkzaamheden. In beginsel ligt niet in de rede dat dergelijke werkzaamheden behoren tot de scope van de opdracht en iets anders volgt ook niet uit de omschrijving van de taak van Berenschot in artikel 3 van de overeenkomst. Dit betekent dat deze werkzaamheden moeten worden beschouwd als meerwerk waarvoor Berenschot afzonderlijk moet worden betaald.
NAf 28.479heeft betrekking op werkzaamheden van Berenschot in het kader van onderzoek naar mogelijkheden om in het nieuwe ziekenhuis een Ronald McDonaldhuis te realiseren. Uit de stellingen van Berenschot zelf volgt dat zij deze werkzaamheden heeft verricht in opdracht van de minister van GMN. Reeds daarom valt niet in te zien op welke grond Sona verplicht zou kunnen worden de kosten daarvoor aan Berenschot te vergoeden. Dat Berenschot deze werkzaamheden heeft verricht “met instemming en medeweten” van Sona is daarvoor onvoldoende.
NAf 44.525heeft betrekking op werkzaamheden van Berenschot gemoeid met perikelen rond omzetbelasting en invoerrechten van materialen die nodig waren voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis. Berenschot heeft gesteld dat de overheid die materialen van dergelijke heffingen had vrijgesteld, maar dat dit niet bekend was bij de belastingdienst en dat om die reden allerlei inspanningen nodig waren om de materialen langs de douane te krijgen. Ook hiervoor geldt dat Berenschot onvoldoende feiten heeft gesteld om te kunnen aannemen dat deze werkzaamheden niet onder de scope van het overeengekomen werk hoorden. Bij de uitvoering van een complex project als het onderhavige kunnen zich nu eenmaal tegenvallers voordoen. Het is aan de (integraal verantwoordelijke) projectmanager om die tegenvallers het hoofd te bieden. Waar een vaste prijs is overeengekomen, zal dat in beginsel binnen het kader van die vaste prijs moeten plaatsvinden. Dit zal anders zijn als Berenschot erop heeft mogen vertrouwen dat Sona akkoord was met separate afrekening, maar daartoe heeft Berenschot geen feiten gesteld. Het enkele feit dat Sona van de werkzaamheden afwist, is daarvoor onvoldoende.
NAf 23.771heeft betrekking op een onderzoek van Berenschot naar de financiële positie van het oude ziekenhuis (Sehos). Uit de stellingen van Berenschot zelf volgt dat zij deze werkzaamheden heeft verricht in opdracht van het Land. Reeds daarom valt niet in te zien op welke grond Sona verplicht zou kunnen worden de kosten daarvoor aan Berenschot te vergoeden.
intensievere uitvoering”
voorfinanciering
schade wegens beëindiging overeenkomst
slotsom en proceskosten