ECLI:NL:OGEAC:2019:126

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
3 juli 2019
Zaaknummer
CUR201801465 en CUR201801466
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag winstbelasting en verzuimboete door een BV

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een BV en de Inspecteur der Belastingen. De BV, vertegenwoordigd door haar aandeelhouder en advocaat, had bezwaar gemaakt tegen twee naheffingsaanslagen winstbelasting over de jaren 2012 en 2014, alsook tegen de opgelegde verzuimboetes. De naheffingsaanslag voor 2012 betrof een bedrag van NAf 42.623, terwijl de naheffingsaanslag voor 2014 een bedrag van NAf 82.500 betrof. De BV stelde dat zij meer loonkosten had gemaakt dan op de verzamelloonstaat was vermeld, en voerde aan dat een bonus van NAf 170.614 ten onrechte niet was meegenomen in de loonkosten. De Inspecteur had echter enkel het op de verzamelloonstaat vermelde bedrag van NAf 209.641 als loonkosten geaccepteerd.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat de BV niet in haar bewijslast was geslaagd. De rechter oordeelde dat de BV niet voldoende bewijs had geleverd dat de bonus daadwerkelijk was uitgekeerd en dat deze op de verzamelloonstaat vermeld had moeten worden. De rechter concludeerde dat de naheffingsaanslag voor 2012 terecht was opgelegd en dat de verzuimboete van NAf 6.393 ook terecht was opgelegd, aangezien de BV te weinig belasting had aangegeven. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 26 juni 2019
BBZ nrs. CUR201801465 en CUR201801466
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ Belanghebbende ], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 25 april 2017 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2012 opgelegd van NAf 42.623. Daarbij is een boete opgelegd van NAf 6.393 (15%).
1.2
Aan belanghebbende is op 25 april 2017 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2014 opgelegd van NAf 82.500. Daarbij is een boete opgelegd van NAf 12.375 (15%).
1.3
Belanghebbende heeft op 23 juni 2017 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen en de verzuimboetes.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 16 april 2018 de naheffingsaanslagen en de verzuimboetes gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende heeft op 15 mei 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Daarbij is NAf 150 aan griffierecht betaald.
1.6
Belanghebbende heeft op 27 juni 2018 nadere stukken ingediend.
1.7
De Inspecteur heeft op 26 mei 2019 verweerschriften ingediend.
1.8
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2019 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [PR], verbonden aan [X] Belastingadviseurs. Namens de Inspecteur is verschenen [A].

2.FEITEN

2.1
Mevrouw [GS] is enig aandeelhouder in belanghebbende. Zij is bij belanghebbende in dienstbetrekking werkzaam als advocaat. Belanghebbende neemt deel in een advocatenmaatschap.
2.2
Belanghebbende heeft in de aangifte winstbelasting voor het jaar 2012 loonkosten ten laste van de winst gebracht ten bedrage van NAf 364.640.
2.3
De Inspecteur heeft slechts het op de verzamelloonstaat vermelde bedrag van NAf 209.641 als loonkosten in aanmerking genomen. Ter zake van de correctie van NAf 154.999 is de onderhavige naheffingsaanslag winstbelasting 2012 van NAf 42.623 (tarief 27,5%) opgelegd. Tevens is een verzuimboete opgelegd van NAf 6.393 (15%).

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de Inspecteur de naheffingsaanslag winstbelasting 2012 en de verzuimboete terecht heeft opgelegd.
3.2
Belanghebbende betoogt dat op de verzamelloonstaat weliswaar maar een bedrag van NAf 209.641 aan totale loonkosten is vermeld, maar dat aan mevrouw [GS] daarnaast ook een bonus van NAf 170.614 is toegekend die ten laste van de winst kan worden gebracht.
3.3
Ter zitting heeft belanghebbende haar beroepen inzake de naheffingsaanslag winstbelasting 2014 en de boete 2014 ingetrokken.
3.4
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslag winstbelasting 2012 en de verzuimboete 2012. De Inspecteur concludeert tot handhaving.

4.OVERWEGINGEN

Naheffingsaanslag winstbelasting 2012

4.1
Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat belanghebbende, die aanspraak maakt op een aftrekpost, daarvan de bewijslast draagt. Deze bewijslastverdeling brengt mee dat indien er twijfel bestaat over het door belanghebbende gestelde, dit ten nadele werkt van belanghebbende.
4.2
Belanghebbende dient dus feiten aannemelijk te maken die meebrengen dat in 2012 de loonkosten NAf 364.640 hebben bedragen. Belanghebbende heeft in dat verband kort voorafgaand aan de zitting de aangifte inkomstenbelasting 2012 van mw. [GS] ingebracht.
4.3
Het Gerecht heeft - anders dan de Inspecteur voorstaat - deze aangifte inkomstenbelasting meegenomen bij de beoordeling van het onderhavige geschil. Ofschoon belanghebbende dit stuk in een veel eerder stadium had kunnen inbrengen, heeft de Inspecteur voldoende gelegenheid gehad om adequaat op dit stuk te reageren, zodat de Inspecteur niet in zijn procesvoering is bemoeilijkt.
4.4
In voornoemde aangifte inkomstenbelasting 2012 is onder meer het volgende vermeld:
Inkomsten uit bestaande dienstbetrekking
Naam en adres werkgever Loonbelasting Loon
[Belanghebbende ] 63.864 193.667
170.614
63.864 364.281
4.5
Naar het oordeel van het Gerecht is belanghebbende met de verwijzing naar voornoemde passage in de aangifte inkomstenbelasting 2012 van mw. [GS] niet geslaagd in haar bewijslast. Uit deze passage volgt immers niet zonder meer dat het daar genoemde bedrag van NAf 170.614 door mw. [GS] is genoten uit haar dienstbetrekking bij belanghebbende. Te meer niet nu de Inspecteur ter zitting onweersproken heeft gesteld dat zeer wel denkbaar is dat mw. [GS] buiten haar dienstbetrekking bij belanghebbende andere bezoldigde (neven)werkzaamheden heeft verricht. Bovendien zou een door belanghebbende uitgekeerde bonus op de verzamelloonstaat van belanghebbende vermeld moeten zijn en zou ter zake van de bonus loonbelasting ingehouden moeten zijn, hetgeen niet is geschied. Belanghebbende zou de uitkering van de bonus eenvoudigweg kunnen aantonen, hetgeen niet is geschied, met een bankafschrift waaruit een overboeking van de bonusuitkering blijkt.
4.6
Gelet op het vorenstaande dient de naheffingsaanslag winstbelasting 2012 te worden gehandhaafd.
Verzuimboete 2012
4.7
Blijkens het aanslagbiljet is de verzuimboete van NAf 6.393 (15%) opgelegd vanwege het niet (tijdig) betalen van winstbelasting, omdat te weinig is aangegeven.
4.8
Op grond van artikel 19 Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) kan de Inspecteur ter zake van dit betaalverzuim een boete opleggen van ten hoogste NAf 10.000.
4.9
In de Ministeriële regeling formeel belastingrecht is onder meer het boetebeleid van de Inspecteur neergelegd. Op grond van artikel 4.7 van deze Ministeriële regeling wordt een verzuimboete van 15% van het bedrag van de naheffingsaanslag opgelegd, met een maximum van NAf 10.000, indien de belastingplichtige de belasting die op aangifte moet worden betaald niet (tijdig) heeft betaald, omdat te weinig is aangegeven.
4.1
Nu de naheffingsaanslag is gehandhaafd, staat vast dat belanghebbende winstbelasting niet heeft betaald omdat zij te weinig heeft aangegeven. In dat geval is de opgelegde boete van NAf 6.393 (15%) overeenkomstig het boetebeleid van de Inspecteur. Het Gerecht acht de opgelegde verzuimboete passend en geboden.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 26 juni 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500