ECLI:NL:OGEAC:2019:104

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
CUR201900359, CUR201900360, CUR201900361, CUR201901506, CUR201901507 en CUR201901508
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao in bestuursrechtelijke zaken betreffende gronduitgifte

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de verzoeken om voorlopige voorziening en de beroepen die door een naamloze vennootschap zijn ingesteld tegen besluiten van de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning. De verzoekster had op 30 januari 2019 beroep ingesteld tegen de brieven van de minister, waarin deze weigerde om een uitgifteovereenkomst aan te gaan voor percelen grond in Sorsaka, Jacob Binckeplein en Rooseveltweg. Op 25 april 2019 verzocht verzoekster het Gerecht om een voorlopige voorziening te treffen, hangende de beroepen. Het Gerecht heeft op 27 mei 2019 de zitting gehouden, waarbij de verzoekster werd vertegenwoordigd door haar directeur en een gemachtigde advocaat, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door een jurist van het ministerie.

Het Gerecht overwoog dat op basis van artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening (Lar) een beschikking wordt gedefinieerd als een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan dat niet van algemene strekking is. Het Gerecht concludeerde dat de beslissing over de uitgifte van grond in erfpacht een beschikking is ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling, waartegen geen beroep openstaat bij de Lar-rechter. Hierdoor was het Gerecht niet bevoegd om de verzoeken om voorlopige voorziening en de beroepen te behandelen.

De beslissing werd op 28 mei 2019 bekendgemaakt, waarbij het Gerecht zich onbevoegd verklaarde om van de verzoeken en beroepen kennis te nemen. Tegen de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open, maar tegen de uitspraak op de beroepen staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak

op de verzoeken om voorlopige voorziening en de beroepen in de zaak tussen :

de naamloze vennootschap [NV],

gevestigd in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie, advocaat,
en

de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (de minister),

verweerster,
gemachtigde: mr. A.C. Herrera, jurist bij het Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning.

Procesverloop

Bij brieven van 21 december 2018 heeft de minister aan verzoekster meegedeeld dat het Land Curaçao het door verzoekster ingediende verzoek tot uitgifte –alsmede uitbreiding- in welke vorm dan ook van door verzoekster gebruikte percelen grond te Sorsaka, Jacob Binckeplein en Rooseveltweg niet inwilligt en dienaangaande geen uitgifteovereenkomst met verzoekster zal aangaan (de bestreden brieven).
Daartegen heeft verzoekster op 30 januari 2019 beroep ingesteld bij dit Gerecht (CUR201900359, CUR201900360, CUR201900361).
Op 25 april 2019 heeft verzoekster het Gerecht verzocht om hangende die beroepen een voorlopige voorziening te treffen (CUR201901506, CUR201901507, CUR201901508).
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2019. Namens verzoekster zijn haar directeur, [directeur], en zijn zakenpartner, [zakenpartner], verschenen, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde voornoemd.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Lar wordt in deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen onder beschikking verstaan: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, daartegen beroep instellen bij het Gerecht. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd. Ten aanzien van rechtspersonen worden mede als hun belangen beschouwd de belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden behartigen. Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder f staat geen beroep open tegen een beschikking ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling, met uitzondering van een beschikking houdende weigering van de goedkeuring van een dergelijke beschikking.
Ingevolge artikel 79, eerste lid, aanhef en onder a, kan het Gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de verdere behandeling van het beroep hem niet nodig voorkomt, omdat het Gerecht onbevoegd is.
Ingevolge artikel 85, eerste lid, kan, voor zover thans van belang, een beschikking, waartegen een beroepschrift bij het Gerecht is ingediend, op verzoek van de indiener geheel of gedeeltelijk worden geschorst op grond dat de uitvoering van de beschikking voor hem een onevenredig nadeel met zich zal brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van de beschikking te dienen doel. Ook kan op zijn verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen ter voorkoming van onevenredig nadeel, als in de eerste volzin bedoeld.
Ingevolge artikel 95, eerste lid, aanhef en onder a kan het Gerecht, voor zover hier van belang, indien een verzoek als bedoeld in artikel 85, eerste lid, is gedaan onmiddellijk uitspraak op het beroepschrift doen in de gevallen, genoemd in artikel 79, eerste lid.
2. Zoals ook door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie is bevestigd, zie ECLI:NL:OGHNAA:2007:BG3820, is een beslissing over de uitgifte van een stuk grond in erfpacht een beschikking ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling. Op grond van artikel 7, tweede lid, aanhef en onder f, van de Lar staat daartegen geen beroep open bij de Lar-rechter. Dit Gerecht is aldus niet bevoegd om kennis te nemen van de onderhavige verzoeken om voorlopige voorziening. Het Gerecht ziet aanleiding om met toepassing van artikel 95, eerste lid, van de Lar ook in de door verzoekster ingestelde beroepen uitspraak te doen.
3. Voor een proceskostenveroordeling ziet het Gerecht geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht:
-
verklaart zich onbevoegdom van de verzoeken om voorlopige voorziening met nummers CUR201901506, CUR201901507, CUR201901508 kennis te nemen
;
-
verklaart zich onbevoegdom van de beroepen met nummers CUR201900359, CUR201900360, CUR201900361 kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. N.M. Martinez, rechter in het Gerecht, en bekend gemaakt te Curaçao op 28 mei 2019, in aanwezigheid van de griffier, mr. S.N. Aswani.
Tegen de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open. Tegen de uitspraak op de beroepen staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.