In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, stonden de Stichting Humanitaire Zorg Curaçao en de Stichting Schoon Milieu op Curaçao tegenover de vennootschap Refineria Isla (Curaçao) S.A. De zaak betreft een kort geding waarin de stichting c.s. vorderingen hebben ingesteld tegen Isla met betrekking tot de naleving van een eerder opgelegd verbod om meer dan 80 µg/m3 als jaargemiddelde bij te dragen aan de concentratie van zwaveldioxide (SO2) op leefniveau benedenwinds van de raffinaderij. Dit verbod was eerder vastgesteld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in een vonnis van 12 januari 2010, waarin ook een dwangsom van NAF 75.000.000,- werd opgelegd voor elke overtreding van dit verbod.
De procedure begon met een verzoekschrift van de stichting c.s. waarin zij stelden dat Isla in 2013 en 2014 het verbod had overtreden en dat de dwangsom was verbeurd. Isla betwistte deze claims en voerde aan dat haar bijdrage aan de immissie van SO2 onder de norm was gebleven. De rechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van rapporten van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) en andere deskundigen, die de immissieconcentraties hebben berekend.
De rechter oordeelde dat de dwangsom over 2014 niet was verbeurd, omdat de immissieconcentratie op de relevante locatie onder de norm van 80 µg/m3 was gebleven. Echter, de rechter gaf aan dat het aannemelijk was dat Isla het verbod had overtreden, gezien de rapporten die hogere immissies aangaven. De rechter besloot de proceskosten te compenseren en bepaalde dat de stichting c.s. zich moest onthouden van verdere tenuitvoerlegging van het Hof-vonnis totdat in een bodemprocedure was vastgesteld of de dwangsom was verbeurd. Tevens werd een verbod opgelegd aan Isla om meer dan 80 µg/m3 bij te dragen aan de SO2-immissie tot en met 31 december 2019.