ECLI:NL:OGEAC:2018:7
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en aanmerkelijk belangwinst
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 31 januari 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting. De belanghebbende, wonende in Curaçao, had bezwaar gemaakt tegen een navorderingsaanslag die was opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De navorderingsaanslag betrof een aanmerkelijk belangwinst die was behaald bij de verkoop van aandelen in een vennootschap. De belanghebbende stelde dat hij in privé kosten had gemaakt voor de vennootschap en dat deze kosten in mindering moesten worden gebracht op de aanmerkelijk belangwinst. Het Gerecht oordeelde echter dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij deze kosten daadwerkelijk had gemaakt. Bovendien was er geen bewijs dat de rekening-courantvordering op de vennootschap een verlies had opgeleverd. Het Gerecht concludeerde dat de aanmerkelijk belangwinst correct was vastgesteld door de Inspecteur en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de bewijslast die op de belastingplichtige rust om kosten en verliezen aannemelijk te maken.