Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De vaststaande feiten
[kind 1], geboren op [geboortedatum] te Rotterdam, en
[kind 2], geboren op [geboortedatum] te Schiedam (hierna: de minderjarigen).
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft de man op 14 maart 2018 een verzoekschrift ingediend in kort geding, waarin hij een uitreisverbod voor de vrouw vordert met betrekking tot hun minderjarige kinderen. De zaak is behandeld op 6 april 2018, waarbij beide partijen zijn verschenen met hun gemachtigden. De man stelt dat hij de biologische vader is van de kinderen, die hij niet heeft erkend, en dat hij vordert dat de vrouw niet met de kinderen naar Nederland mag verhuizen. De vrouw heeft echter gemotiveerd verweer gevoerd, waarin zij stelt dat er geen sprake is van een gezinsleven en dat zij alleen voor de kinderen heeft gezorgd. De vrouw is van plan om naar Nederland te verhuizen vanwege bedreigingen van de man en haar onveilige situatie. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de man geen recht heeft op omgang met de kinderen, omdat hij hen niet heeft erkend en er geen familierechtelijke relatie bestaat. De vrouw is bevoegd om met de kinderen naar Nederland te verhuizen zonder rekening te houden met de belangen van de man. De vorderingen van de man zijn afgewezen en de proceskosten zijn gecompenseerd.