In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan op het beroep van N.V., gevestigd in Curaçao, tegen de Inspecteur der Belastingen. De zaak betreft een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2011, die op 25 juni 2013 aan de belanghebbende is opgelegd, samen met een verzuimboete. De belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen deze aanslag en boete, maar de Inspecteur heeft deze gehandhaafd. De belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan. Tijdens de zitting is het geschil ontstaan over de vraag of de verzuimboete terecht is opgelegd. De belanghebbende stelt dat de aangifte tijdig is ingediend, terwijl de Inspecteur betoogt dat het aangifteformulier een verplicht onderdeel van de aangifte is en dat de verschuldigde belasting niet tijdig is betaald. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de belanghebbende tijdig aangifte heeft gedaan, maar dat de betaling van de verschuldigde belasting te laat heeft plaatsgevonden. De verzuimboete is daarom terecht opgelegd, maar het Gerecht heeft de boete verminderd tot Naf. 250. De uitspraak is gedaan op 26 april 2018 en het beroep is gegrond verklaard, waarbij de uitspraken op bezwaar zijn vernietigd, maar de aanslag en de boete zijn gehandhaafd zoals deze zijn verminderd.