In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 17 april 2018 uitspraak gedaan in twee verzoekprocedures, CUR201800662 en CUR201800909, die betrekking hebben op een ontslag op staande voet van een apotheker-assistent, [verzoekster], door de stichting Antilliaans Advent Ziekenhuis. De verzoekster, die sinds 1993 in dienst was, werd op 29 augustus 2017 ontslagen na het niet volgen van inkoopprocedures voor medicijnen. De stichting stelde dat dit ontslag gerechtvaardigd was vanwege herhaaldelijk schenden van regels, maar het gerecht oordeelde dat de stichting niet kon aantonen dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het gerecht verklaarde het ontslag nietig en oordeelde dat de arbeidsovereenkomst voortduurt. Tevens werd de stichting veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris en een billijke vergoeding van NAf 75.000 aan de verzoekster. De stichting had ook een voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend, maar het gerecht oordeelde dat er geen dringende reden was voor ontbinding. De uitspraak benadrukt het belang van de omstandigheden van de werknemer en de noodzaak voor werkgevers om ontslagprocedures zorgvuldig te volgen.