ECLI:NL:OGEAC:2018:53

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
Lar: CUR201800212
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fictieve weigering verzoek om aanpassing modeljaar op keuringskaart

In deze zaak heeft eiser, de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning, een verzoek ingediend om de keuringskaart van zijn auto te wijzigen. Dit verzoek, gedaan op 20 april 2017, was gericht op het corrigeren van het modeljaar van de auto van '[jaar 1]' naar '[jaar 2]'. Eiser heeft beroep ingesteld op 19 januari 2018 tegen de vermeende weigering van verweerder om een beslissing te nemen op dit verzoek. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. P.Ch.M. Tweeboom, heeft een verweerschrift ingediend.

Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft overwogen dat op grond van artikel 3, tweede lid, van de Lar een weigering om een beschikking te geven gelijkgesteld kan worden met een beschikking. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de keuringskaart een beschikking is die een technische beoordeling van een voertuig inhoudt. Volgens artikel 7, tweede lid, aanhef en onder k, van de Lar is deze beschikking uitgezonderd van Lar-beroep, wat betekent dat de Lar-rechter niet kan oordelen over de juistheid van de keuringskaart.

Het Gerecht heeft geconcludeerd dat eiser geen belang heeft bij het beroep, aangezien de keuringskaart niet ter beoordeling kan worden voorgelegd aan de Lar-rechter. Eiser is voor rechtsbescherming met betrekking tot vermeende onjuistheden in de keuringskaart aangewezen op de burgerlijke rechter. De uitspraak van het Gerecht verklaart het beroep niet-ontvankelijk, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D. Haan en is openbaar uitgesproken op 12 april 2018.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAçAO

Uitspraak

Op grond van artikel 79, eerste lid, van de Lar in het geding tussen:

[eiser]

wonende te Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. S.P. Osepa, advocaat,
en

de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning

verweerder,
gemachtigde: mr. P.Ch.M. Tweeboom, advocaat.

Procesverloop

Bij brief van 20 april 2017 heeft eiser verweerder verzocht om de hem op 1 juni 2016 namens verweerder verstrekte keuringskaart (de keuringskaart) te wijzigen in die zin dat het daarop vermelde modeljaar van zijn auto wordt gecorrigeerd van ‘[jaar 1]’ in ‘[jaar 2]’ (het verzoek).
Bij beroepschrift van 19 januari 2018 heeft eiser vervolgens beroep ingesteld tegen de weigering van verweerder om een beslissing te nemen op het verzoek.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Lar wordt met een beschikking gelijk gesteld een weigering om een beschikking te geven. Op grond van het derde lid geldt, wanneer de wettelijke termijn voor het geven van een beschikking is verstreken zonder dat een beschikking is gegeven, dat als het weigeren van het geven van een beschikking.
Op grond van artikel 7, tweede lid, aanhef en onder k, staat geen beroep open tegen een beschikking inhoudende een technische beoordeling van een voertuig, vaartuig of luchtvaartuig en de daarop of daarin aanwezige apparatuur alsmede een meetmiddel, een onderdeel daaraan of een hulpinrichting daarvoor.
Op grond van artikel 79, eerste lid, aanhef en onder b, kan het Gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien verdere behandeling van het beroepschrift hem niet nodig voorkomt, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Het Gerecht stelt voorop dat de keuringskaart een beschikking is inhoudende een technische beoordeling van een voertuig en als zodanig op grond van vermeld artikel 7, tweede lid, aanhef en onder k, van de Lar is uitgezonderd van Lar-beroep. Dat vindt ook zijn bevestiging in de Memorie van Toelichting op die bepaling.
3. Het procedurele middel van beroep tegen de zogeheten fictieve weigering heeft ten doel te bewerkstelligen dat een inhoudelijke beschikking aan de Lar-rechter kan worden voorgelegd. Nu keuringskaarten zijn uitgezonderd van Lar-beroep, staat het de Lar-rechter niet vrij om een oordeel te geven over de beweerdelijke onjuistheid van de keuringskaart. Een alsnog door verweerder genomen beschikking op het verzoek zal dan ook niet aan de Lar-rechter voorgelegd kunnen worden. Gelet daarop heeft eiser geen belang bij dit beroep en dient dit niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4. Voor rechtsbescherming ter zake van vermeende onjuistheden in de keuringskaart is eiser aangewezen op de burgerlijke rechter.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht
verklaarthet beroep
niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan, rechter, en uitgesproken in het openbaar op 12 april 2018 te Curaçao, in tegenwoordigheid van mr. S.N. Aswani, griffier.
Tegen deze uitspraak staat verzet open binnen
twee wekenna de dag van bekendmaking van de uitspraak. Zie artikel 80, eerste lid, van de Lar.