In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van verweerder, die in dienst was bij Selikor N.V. als kliko-distributeur. Verzoekster, Selikor N.V., heeft de ontbinding verzocht op basis van dringende redenen, omdat verweerder zich schuldig zou hebben gemaakt aan de illegale verkoop van kliko's. De procedure begon met een verzoekschrift van 6 december 2017, gevolgd door een zitting op 22 februari 2018 waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De feiten van de zaak tonen aan dat verweerder sinds 12 juni 2006 in dienst was bij Selikor N.V. en dat hij op 13 september 2017 door een klant werd herkend als de persoon die een kliko had verkocht. Dit leidde tot een intern onderzoek door verzoekster, waarbij verschillende getuigenverklaringen en bewijsstukken zijn verzameld. Verweerder ontkende de beschuldigingen, maar het Gerecht oordeelde dat de bewijsvoering van verzoekster voldoende was om aan te nemen dat verweerder zich schuldig had gemaakt aan de illegale verkoop van kliko's.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de herkenning door de klant en de verklaring van een getuige, in combinatie met het feit dat er kliko's ontbraken, voldoende bewijs vormden voor de dringende reden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De ontbinding werd toegewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.