ECLI:NL:OGEAC:2018:50

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
9 april 2018
Zaaknummer
CUR201702913
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens illegale verkoop van kliko's door een medewerker

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van verweerder, die in dienst was bij Selikor N.V. als kliko-distributeur. Verzoekster, Selikor N.V., heeft de ontbinding verzocht op basis van dringende redenen, omdat verweerder zich schuldig zou hebben gemaakt aan de illegale verkoop van kliko's. De procedure begon met een verzoekschrift van 6 december 2017, gevolgd door een zitting op 22 februari 2018 waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.

De feiten van de zaak tonen aan dat verweerder sinds 12 juni 2006 in dienst was bij Selikor N.V. en dat hij op 13 september 2017 door een klant werd herkend als de persoon die een kliko had verkocht. Dit leidde tot een intern onderzoek door verzoekster, waarbij verschillende getuigenverklaringen en bewijsstukken zijn verzameld. Verweerder ontkende de beschuldigingen, maar het Gerecht oordeelde dat de bewijsvoering van verzoekster voldoende was om aan te nemen dat verweerder zich schuldig had gemaakt aan de illegale verkoop van kliko's.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de herkenning door de klant en de verklaring van een getuige, in combinatie met het feit dat er kliko's ontbraken, voldoende bewijs vormden voor de dringende reden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De ontbinding werd toegewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
SELIKOR N.V.,
gevestigd in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. K.D. Keizer,
tegen
[VERWEERDER],
wonende in Curaçao,
verweerder,
gemachtigde: mr. S.I. Da Costa Gomez.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure is als volgt:
  • het verzoekschrift van 6 december 2017, met producties;
  • de op voorhand door verzoekster toegezonden producties 14 tot en met 17 en door verweerder toegezonden productie 1;
  • de behandeling ter zitting van 22 februari 2018, alwaar partijen zijn verschenen en de gemachtigden het woord hebben gevoerd, mr. Keizer aan de hand van pleitaantekeningen en mr. Da Costa Gomez aan de hand van het verweerschrift.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Verzoekster is verantwoordelijk voor het beheer van afvalstoffen in Curaçao. Verweerder is sinds 12 juni 2006 in dienst bij verzoekster, laatstelijk als kliko-distributeur tegen een maandsalaris van NAf 2.798,- bruto.
2.2.
Op 13 september 2017 heeft een te Blue Bay wonende klant bij verzoekster haar beklag gedaan over een kapotte kliko. Toen verzoekster bleek dat niet geregistreerd was dat deze klant onlangs een kliko had besteld heeft zij nadere informatie aan deze klant gevraagd. De klant heeft aan verzoekster medegedeeld dat zij zes weken geleden van een chauffeur van verzoekster te Blue Bay een kliko had gekocht die ze meteen had gekregen voor NAf 75,-. Aan de klant zijn vervolgens door verzoekster twee foto’s van medewerkers van verzoekster getoond die te Blue Bay werkzaam zijn. De klant heeft toen verweerder aangewezen als de chauffeur van wie zij de kliko heeft gekocht. Verzoekster heeft een “Interene Memo” opgemaakt over voorgaande, waarvan een verklaring van de klant onderdeel uitmaakt.
2.3.
Normaal gesproken verkoopt verzoekster kliko’s voor NAf 174,90 en met transport NAf 201,40.
2.4.
Op 18 september 2017 is verweerder geschorst gedurende de periode dat verzoekster onderzoek deed naar ‘onregelmatigheden met betrekking tot het gebruik van materiaal van verzoekster voor eigen doeleinden’. De schorsing is op 29 september, 13 oktober en 6 november 2017 verlengd.
2.5.
Op 20 september 2017 heeft een medewerkster van de Klantenservice van verzoekster een brief gestuurd aan verzoekster waarbij zij aangaf dat er in het verleden een melding is binnen gekomen bij de Klantenservice dat een mannelijke medewerker van verzoekster bezig is met illegale verkoop van kliko’s.
2.6.
Op 30 oktober 2017 heeft [naam 1] een verklaring opgemaakt waarin staat dat hij in de maand september 2017 in een kamer van de woning van verweerder kliko’s heeft gezien met oranje en groene deksels. Die kliko’s werden volgens [naam 1] door verweerder gebracht met een ‘truk di Selikor’. Verweerder verkocht de kliko’s aan Chinese mensen, meestal in de avond, vanuit een rode auto, aldus nog steeds de verklaring van [naam 1].
2.7.
Op 20 november 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen verzoekster en verweerder. Blijkens de brief van diezelfde datum van verzoekster is verweerder toen geconfronteerd met de bevindingen van verzoekster dat verweerder ‘persoonlijk kliko’s aan particulieren heeft verkocht’.
2.8.
Per brief van 28 november 2017 van verweerder en [naam 2] van de Bont di Trahadonan di Gobiernu Korsou (BTG) heeft verweerder laten weten dat hij het niet eens is met de bevindingen van verzoekster. Verweerder ontkent fraude te hebben gepleegd met kliko’s.
2.9.
Per brief van 4 december 2017 is aan verweerder onder meer het volgende medegedeeld door de directeur van verzoekster:
Op 20 november jl. hebben wij u bij ons op kantoor geconfronteerd met het feit dat wij na ons onderzoek hebben geconcludeerd dat u fraude heeft gepleegd door op persoonlijke titel aan particulieren kliko’s van Selikor te verkopen. Voor andere toelichting, verwijzen wij naar onze brief d.d. 20 november 2017.
U bent in de gelegenheid gesteld om binnen 7 dagen na 20 november jl., te reageren op voornoemde constatering. Per brief d.d. 28 november jl. heeft de vakbond namens u gereageerd. U heeft echter geen enkele – laat staan plausibele – verklaring kunnen geven voor uw gedrag. De gedragingen werden door u simpelweg ontkent, terwijl wij u hebben geconfronteerd met verschillende feiten.
Naar aanleiding van bovenstaande hebben wij geen vertrouwen meer in u voor een verdere samenwerking. Uw handelen leveren dan ook een dringende reden voor ontslag op staande voet op. Selikor zal het Gerecht verzoeken uw arbeidsovereenkomst per direct te ontbinden wegens een dringende reden. Uw maandelijkse salaris zal u blijven ontvangen tot wanneer de rechter een uitspraak in deze geeft.

3.Het geschil

3.1.
Verzoekster verzoekt het Gerecht om de arbeidsovereenkomst met verweerder met onmiddellijke ingang te ontbinden wegens gewichtige redenen in de zin van primair een dringende reden en subsidiair gewijzigde omstandigheden. Ook wordt veroordeling in de proceskosten gevorderd.
3.2.
Verzoekster legt aan het verzoek ten grondslag dat verweerder tegen de regels in kliko’s verkocht aan derden en het geld in eigen zak stak.
3.3.
Verweerder voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 7A: 1615w BW kan een werkgever verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens gewichtige redenen, zijnde een dringende reden als de dienstbetrekking deswege onverwijld was beëindigd, alsook veranderingen in de omstandigheden. Als dringende redenen worden ingevolge artikel 7A: 1615p lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de arbeider die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de dienstbetrekking voort te laten duren.
4.2.
Verzoekster heeft onderbouwd en gemotiveerd uiteen gezet dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan illegale verkoop van kliko’s. Daartegen heeft verweerder onvoldoende ingebracht. Het Gerecht baseert zich op het volgende.
4.3.
In de eerste plaats is van belang dat verweerder door een klant is herkend als de chauffeur die haar rechtstreeks vanaf de vuilniswagen een kliko heeft verkocht. Verweerder ontkent weliswaar in algemene termen, maar neemt daarmee genoemde herkenning niet weg. Op de zitting heeft verzoekster de niet geanonimiseerde versie van de verklaring van de klant laten zien, alsmede de beide foto’s die aan haar zijn getoond door verzoekster. Verweerder heeft aan het einde van de zitting nog naar voren gebracht dat er drie medewerkers van verzoekster in Blue Bay rijden, terwijl er maar twee foto’s zijn getoond. Kennelijk heeft verweerder daarmee willen zeggen dat wellicht deze derde persoon de kliko heeft verkocht. Verweerder heeft dit argument niet eerder naar voren gebracht, noch heeft hij dit gemotiveerd en/of onderbouwd. Los daarvan neemt het niet weg dat de klant verweerder van de foto heeft herkend. Dit verweer faalt daarom.
4.4.
Voorts heeft [naam 1] een voor verweerder belastende verklaring afgelegd die tevens gaat over het illegaal verkopen van kliko’s, deze keer vanuit de woning van verweerder. [naam 1] is de stiefvader van de echtgenoot van verweerder. Er spelen privé issues tussen [naam 1] en verweerder, zo blijkt onder meer uit de door verweerder overgelegde kennisgeving van de politie over een mishandeling over en weer door [naam 1] en door verweerder op 30 september 2017. Voorgaande betekent dat de verklaring van [naam 1] aan verzoekster over verweerder kritisch bekeken dient te worden.
4.5.
De verklaring van [naam 1] over de kliko’s is gedetailleerd. De kliko’s worden omschreven, de plaats waar [naam 1] deze heeft gezien, de manier waarop ze daar kwamen en de wijze waarop deze werden verkocht. Daarnaast heeft HR manager van verzoekster, [naam 3], ter zitting toegelicht dat zij zelf aanwezig is geweest bij een gesprek tussen de directeur van verzoekster en [naam 1]. [naam 1] maakte een coherente en betrouwbare indruk, zo meldde zij. Dit samen genomen noopt tot een voorzichtige tussenconclusie dan [naam 1] de waarheid heeft gesproken met betrekking tot de illegale verkoop van kliko’s door verweerder. Verweerder heeft die tussenconclusie niet aan het wankelen gebracht. Verweerder betoogt dat [naam 1] een alcoholist is, die er baat bij heeft als verweerder zijn baan bij verzoekster verliest. [naam 1] verricht namelijk zelf klussen en werkt in dat verband graag samen met verweerder. Voor die samenwerking zou meer ruimte bestaan als verweerder zijn baan bij verzoekster zou verliezen, aldus verweerder. Het Gerecht volgt deze redengeving voor het beweerdelijk onterechte klikken van [naam 1] niet. Het is onwaarschijnlijk dat, als je met iemand samen wilt werken, je tegen diens zin in op basis van leugens zou willen bewerkstelligen dat diegene ontslagen wordt. Voorts wordt deze verklaring van verweerder op geen enkele wijze ondersteund en/of onderbouwd. Ook valt op dat deze redengeving door verweerder niet in zijn brief van 28 november 2017 is genoemd. Het bewijsaanbod - de echtgenoot van verweerder laten horen - neemt niet weg dat de redengeving van verweerder niet onderbouwd en niet navolgbaar is. De echtgenoot van verweerder kan bovendien niet worden aangemerkt als een objectieve bron in deze. Ook dit verweer gaat dus niet op.
4.6.
Naast bovenstaande heeft verzoekster nog naar voren gebracht dat na onderzoek met betrekking tot de administratie van de distributie van de kliko’s is gebleken dat er diverse kliko’s werden vermist. Dit wordt overigens ook door verweerder min of meer onderschreven nu hij ter zitting heeft uitgelegd dat het systeem van opslag en beheer van kliko’s niet waterdicht is.
4.7.
Verzoekster heeft tenslotte ook nog aangehaald dat de meldster van de klantenservice eigenlijk verweerder met naam heeft genoemd als degene die kliko’s zou verkopen, hetgeen zij niet op papier durfde te zetten. Deze melding ziet het Gerecht op zich niet als een derde afzonderlijke aanwijzing voor illegale verkoop door verweerder aangezien de bron van die melding onbekend is. Deze bron zou dus ook [naam 1] kunnen zijn, zoals verweerder betoogt. Deze melding weegt het Gerecht daarom niet mee bij de beoordeling.
4.8.
Voorgaande leidt tot de volgende slotsom. De herkenning van verweerder door een klant en de melding van [naam 1] in combinatie met het gegeven dat er inderdaad kliko’s misten in de betreffende periode afgezet tegen het niet onvoldoende concrete verweer van verweerder, maakt in voldoende mate geloofwaardig dat verweerder illegaal kliko’s verkocht in de periode augustus / september 2017. Er is dus sprake van een – uitgestelde – dringende reden, die tot gevolg heeft dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de dienstbetrekking voort te laten duren. Het verzoek tot ontbinding wordt toegewezen.
4.9.
In de aard van de rechtsverhouding ziet het gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2018.