Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
1. Een proces-verbaal van bevindingen van] verbalisant 1] werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, p.17 ev, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 30 juli 2012 omstreeks 10:10 uur werd ik gedirigeerd naar de penitentiaire inrichting “Sentro di Detenshon i Korekshon Korsou” (hierna: SDKK). Ter plaatse ging ik naar huisblok 4. Op de vloer voor cel nummer 206 lag een man, met een bloot bovenlichaam, op zijn rechterzij in een grote plas bloed. Hij vertoonde geen teken van leven. De man bleek in leven te zijn: [slachtoffer], geboren op 17 maart 1976.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, p.19, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
Door de politiearts, dr Mozes, werd op 30 juli 2012 omstreeks 11:00 uur de dood van de man [slachtoffer] geconstateerd.
3. Een geschrift, te weten een sectieverslag (no. S-12-00048), opgemaakt en ondertekend door dr. J.A. van Raalte, arts en patholoog, voor zover inhoudende:
Op 31 juli 2012 heb ik een uit- en inwendige schouwing uitgevoerd op het lijk van [slachtoffer], geboren op 17 maart 1976 en overleden op 30 juli 2012.
[slachtoffer] werd getroffen door meerdere kogels.
Een schotwond in het achterhoofd waarvan de kogel door de hersenen ging, door de hersenstam en net boven het rechteroog onder de huid werd teruggevonden.
Een inschot in de hals links waarvan het schotkanaal liep naar het achterhoofdsgat in de schedel en de kogel in twee delen werd teruggevonden op de grens van het ruggemerg en de kleine hersenen.
Een inschot in de borst links die door het hartzakje ging waarbij de kogel werd teruggevonden naast de wervelkolom.
Een inschot in de linkeroksel waarbij de kogel is teruggevonden naast de wervelkolom.
Een inschot in de linkeroksel met een uitschot aan de rechterzijde.
De combinatie van bovenstaande schoten met twee schoten in de hersenen en een schot in het hart hebben geleid tot een directe dood.
4. Een proces-verbaal van het Korps Politie Curaçao, p.25 ev, voor zover inhoudende:
als verklaring van [getuige 1] afgelegd op 30 juli 2012:
De bijnaam van [slachtoffer] is [bijnaam slachtoffer]. Vanochtend heb ik gezien dat het slachtoffer [bijnaam slachtoffer] uit zijn cel kwam en naar de cel liep van [gedetineerde]. Op een gegeven moment is [bijnaam slachtoffer] teruggelopen. De moordenaar van [bijnaam slachtoffer] zat buiten voor zijn cel op een emmer toen [bijnaam slachtoffer] langs hem liep. Hij stond op en rende achter [bijnaam slachtoffer] aan, haalde een vuurwapen tevoorschijn en schoot op [bijnaam slachtoffer]. Het eerste schot raakte [bijnaam slachtoffer] in zijn achterhoofd. Hierna viel [bijnaam slachtoffer] op de grond en de schutter bleef op hem schieten. Nadat de schutter op [bijnaam slachtoffer] had geschoten gooide hij het vuurwapen, een revolver, op de grond en rende zijn cel in. Hij deed zijn celdeur op slot. De man die [bijnaam slachtoffer] heeft doodgeschoten is [bijnaam 1 verdachte]. Als u weet wie Lucifer in de Bijbel voorstelt dan weet u wie ik bedoel.
als mededeling van de verbalisanten:
Met Lucifer wordt bedoeld de duivel. De duivel is in de Spaanse taal: diablo”.
5. Een proces-verbaal van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken mr. J.G.M. Kroeze, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
Nadat ik de schoten hoorde, hoorde ik [naam] schreeuwen: “[bijnaam 2 verdachte] a tira [bijnaam slachtoffer]”.
6. Een proces-verbaal van het Korps Politie Curaçao, p.41 ev, voor zover inhoudende de verklaring van [getuige 2] afgelegd op 30 juli 2012:
Ik ben gedetineerd in celnummer 212. Vandaag zag ik dat de schutter het slachtoffer van achteren in het hoofd schoot. Na het eerste schot viel het slachtoffer op de grond. Terwijl het slachtoffer op de grond lag bleef de schutter op hem schieten. Daarna rende de schutter naar zijn cel en heeft hij deze dichtgedaan. Het celnummer van de schutter is 203. De schutter is de man bijgenaamd “[bijnaam 2 verdachte]”.
7. Een proces-verbaal van fotoconfrontatie van het Korps Politie Curaçao, p. 46 ev, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
Op 31 juli 2012 werd met de getuige [getuige 2] een fotoconfrontatie gedaan. Wij toonden aan [getuige 2] een fotosheet “B” met tien foto’s van verschillende personen. Op de foto genummerd met cijfer 7 is de afbeelding opgenomen van [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
Na het bekijken van de fotosheet wees de getuige [getuige 2] de persoon afgebeeld bij nummer 7 aan als de man bijgenaamd “[bijnaam 2 verdachte]” die hij in zijn verklaring noemde als de man die het slachtoffer [bijnaam slachtoffer] had doodgeschoten.
8. Een proces-verbaal van het Korps Politie Curaçao, p.70 ev, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 3]:
Op 30 juli 2012 stond ik in celnummer 204 toen ik zag dat [bijnaam slachtoffer] voorbij liep naar de cel van Frailon. Na ongeveer twee minuten kwam [bijnaam slachtoffer] terug en voegde zich bij ons in cel nummer 204. Na ongeveer drie minuten liep ik naar buiten, gevolgd door [bijnaam slachtoffer]. Ik zag dat “[bijnaam 2 verdachte]” opstond vanaf een emmer die voor zijn celdeur stond en in onze richting begon te rennen. Toen hij dichterbij kwam strekte hij zijn rechterarm en richtte een vuurwapen op [bijnaam slachtoffer]. Ik zag dat “[bijnaam 2 verdachte]” een schot loste op het hoofd van [bijnaam slachtoffer]. [bijnaam slachtoffer] viel op de grond. Terwijl [bijnaam slachtoffer] op de grond lag vuurde “[bijnaam 2 verdachte]” nog ongeveer vier schoten af op [bijnaam slachtoffer]. Daarna gooide hij het vuurwapen, een revolver, naast [bijnaam slachtoffer] op de grond en rende naar zijn eigen cel, ging zijn cel in en deed de celdeur dicht.
9. Een proces-verbaal van fotoconfrontatie van het Korps Politie Curaçao, p. 74 ev, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
Op 29 augustus 2012 werd met de getuige [getuige 3] een fotoconfrontatie gedaan. Wij toonden aan [getuige 3] een fotosheet “C” met tien foto’s van verschillende personen. Na het bekijken van de fotosheet wees de getuige [getuige 3] de persoon afgebeeld bij nummer 5 aan als de man bijgenaamd “[bijnaam 2 verdachte]” die hij in zijn verklaring noemde als de man die het slachtoffer [bijnaam slachtoffer] had doodgeschoten.
10. Een proces-verbaal van bevindingen fotoconfrontatie van het Korps Politie Curaçao, p. 77 ev, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
Op 29 augustus 2012 werd met de getuige [getuige 3] een fotoconfrontatie gedaan. Wij toonden aan [getuige 3] een fotosheet “C” met tien foto’s van verschillende personen. Op de foto genummerd met cijfer 5 is de afbeelding opgenomen van [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
11. Een proces-verbaal van het Korps Politie Curaçao, p. 65 ev, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 4]:
Ik ben beveiliger bij de SDKK. Op 30 juli 2012 hoorde ik een schot afgaan, gevolgd door vier opeenvolgende schoten. Ik ben naar huisblok 4 gegaan. Ik zag een man op de vloer voor cel nummer 206 liggen. Naast deze man lag een revolver. Ik heb dit vuurwapen veiliggesteld. Ik ben naar celnummer 203 gegaan. In die cel was een gedetineerde aanwezig. Van mijn collega’s heb ik vernomen dat die gedetineerde “[bijnaam 2 verdachte]” wordt genoemd. Toen wij op de bovenverdieping aankwamen was “[bijnaam 2 verdachte]” de enige gedetineerde die in zijn cel was opgesloten.
12. Een proces-verbaal van forensisch onderzoek opgemaakt door [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4], allen werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, p.84 ev, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
Uit het lichaam van [slachtoffer] zijn vier kogels van het kaliber .38 verwijderd.
13. Een proces-verbaal van het Korps Politie Curaçao, p. 95 ev, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5]:
Ik heb onderzoek gedaan naar een revolver van het merk Llama, model Scorpio, kaliber .38 S&W SPL en 1 scherpe patroon van het kaliber .38 SPL. die op 30 juli 2012 in het onderzoek tegen [verdachte] zijn veiliggesteld. In het rondsel van de revolver zaten vijf hulzen.
14. Een proces-verbaal van het Korps Politie Curaçao van 10 oktober 2016 van bevinding camerabeelden (201610101130.AMB), voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7]:
Door ons zijn camerabeelden bekeken van een camera die is geplaatst in het cellenblok 4 van de SDKK. Het betreffen beelden van 30 juni 2012 rondom het tijdstip waarop een schietpartij had plaatsgevonden waarbij [slachtoffer] is overleden. Op de beelden is het volgende te zien:
Om 00.08 tijd videobeeld (tv) loopt een man cel nummer 204 binnen;
Even later (tv 01.51) loopt een man in het wit gekleed cel 204 uit;
De in het wit geklede man wordt gevolgd door een man met bloot bovenlijf (tv 02.00);
Iemand begint van de naastgelegen cel te rennen in de richting van de twee mannen (tv 02.04). Het celnummer van deze naastgelegen cel is conform de plattegrond 203;
Als de rennende man bij hen aankomt valt de man met het ontbloot bovenlijf op de grond (tv 02.05 tot 02.10);
De man die eerder in de richting van de twee mannen rende rent terug naar cel 203 (tv 02.10);
De celdeur van cel 203 wordt gesloten.
15. Een proces-verbaal van het Korps Politie Curaçao, p. 109 ev, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte afgelegd op 30 juli 2012:
Ik ben gedetineerd in celnummer 203. Het is een eenmanscel. Ik zit daar alleen opgesloten.
Bewijsoverwegingen
Het Gerecht is van oordeel dat het door de verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak omdat dat hij niet de schutter is geweest, wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. Het Gerecht heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. De verklaringen van de getuigen zijn gedetailleerd, komen met elkaar overeen en worden bovendien ondersteund door de camerabeelden en het rapport van de patholoog.
De verdachte heeft met een vuurwapen op het achterhoofd van het slachtoffer geschoten. Nadat het slachtoffer ten gevolge hiervan is gevallen en op de grond lag, heeft de verdachte nog vier schoten afgelost op het slachtoffer. Deze handelwijze, kan naar het oordeel van het Gerecht niet anders worden aangemerkt dan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zo zeer te zijn gericht op de dood van het slachtoffer dat dit niet anders kan worden uitgelegd dan als een bewust handelen gericht op levensbeëindiging. Het Gerecht is dan ook van oordeel dat hier sprake is geweest van vol opzet.
De vraag die vervolgens aan het Gerecht ter beoordeling voorligt is hoe het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd (moord of doodslag). Daaromtrent overweegt het Gerecht het volgende.
Voor bewezenverklaring van moord is vereist dat voorbedachte raad bewezen kan worden. Voorop staat dat volgens vaste jurisprudentie voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan, dat een verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat een verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting en het dossier heeft het Gerecht vastgesteld dat de verdachte zich van een vuurwapen heeft voorzien en hiermee, zittend op een emmer voor zijn cel, het slachtoffer heeft opgewacht. Toen het slachtoffer aan kwam lopen is de verdachte zonder iets te zeggen achter hem aan gelopen en heeft hij op het achterhoofd van het slachtoffer geschoten. Nadat het slachtoffer ten gevolge hiervan op de grond lag, heeft de verdachte nog vier schoten afgelost op het slachtoffer. Hierna is hij teruggegaan naar zijn cel.
Het Gerecht is van oordeel van oordeel dat uit voormelde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kan worden afgeleid dat de verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. Hieruit blijkt immers dat verdachte tijd had zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Van enig aanknopingspunt dat de verdachte zou hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling is niet gebleken.