ECLI:NL:OGEAC:2018:351

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 juni 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2019
Zaaknummer
500.000084/18
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak tegen verdachte van mensensmokkel

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1989 te [geboorteplaats] en wonende in [woonplaats], heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 29 juni 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. O.A. Lodowica, terwijl de officier van justitie, mr. R.A. Koert, een gevangenisstraf van 12 maanden eiste. De tenlastelegging betrof het helpen van anderen bij illegale toegang tot Venezuela en/of Colombia, in strijd met het Protocol tegen de smokkel van migranten. Tijdens de zitting op 8 juni 2018 werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om de zaak te behandelen.

De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte betrokken was bij de smokkelactiviteiten. De verdachte had verklaard dat hij in de Fuikbaai was om zelf naar Venezuela te varen en niet om anderen te helpen. De activiteiten van de medeverdachte werden als mensensmokkel beoordeeld, maar er was geen overtuigend bewijs dat de verdachte als medepleger kon worden gezien. Het Gerecht concludeerde dat de verklaring van de verdachte niet kon worden uitgesloten en dat er geen significante bijdrage van hem aan de smokkel was aangetoond. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 500.000084/18

Uitspraak: 29 juni 2018 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 juni 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. O.A. Lodowica, advocaat in Curaçao.
De officier van justitie, mr. R.A. Koert, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij op of omstreeks
20 juni 2017, althans op een tijdstip in of omstreeks de maand juni 2017te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1], in elk geval een of meer anderen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Venezuela en/of Colombia en/of doorreis via Venezuela naar Colombia en/of vertrek uit Curacao en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of die ander(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft terwijl hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat de aanwezigheid van die ander(en) daar wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (tegen betaling) die [slachtoffer 1] aangegeven waar en/of wanneer en/of op welke boot hij naar Venezuela kon vertrekken en hem met een boot naar Venezuela getransporteerd;
(artikel 2:154 lid 1 sub a jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks
20 juni 2017, althans op een tijdstip in of omstreeks de maand juni 2017te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/ofeen of meer anderen behulpzaam is geweest bij het zich
verschaffen van toegangtot en/of doorreis door/via en/of vertrek uit Curacao en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
die
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9]daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat de aanwezigheid van die
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9]daar wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (tegen betaling) die personen met een boot van Venezuela naar Curacao getransporteerd en/of alhier opgevangen, althans geprobeerd op te vangen en/of van de kust naar een (andere) bestemming op Curacao te transporteren;
(artikel 2:154 lid 1 sub a jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feit 1 en 2.
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Het Gerecht overweegt dienaangaande het volgende.
Vast staat dat verdachte zich in de nacht van 19 op 20 juni 2017 heeft bevonden in mondi van de Fuikbaai. Hij heeft daar vrij intensief telefonisch contact met medeverdachte [medeverdachte] (“[bijnaam medeverdachte]”). Laatstgenoemde is naar het oordeel van het Gerecht bezig om van afstand de aanlanding van een lancha met een groep Venezolanen in de Fuikbaai te coördineren. Blijkens tapgesprekken vraagt [bijnaam medeverdachte] aan verdachte om de personen die aan land zijn gekomen op te vangen en in veiligheid te brengen. Verdachte weigert dat en zegt: “ ik ben geen redder”.
De activiteiten van [bijnaam medeverdachte] moeten als mensensmokkel worden beoordeeld. De vraag is echter of verdachte als medepleger daarvan kan worden gezien.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit de aanwezigheid van verdachte, in combinatie met zijn contacten met [bijnaam medeverdachte], moet worden afgeleid dat verdachte ter plaatse was om de gesmokkelden op te vangen en aldus behulpzaam te zijn bij hun illegale toegang tot Curaçao. Aldus werkte hij bewust en nauw samen met [bijnaam medeverdachte], aldus de officier.
Verdachte stelt dat hij ter plaatse was om zelf op een lancha te stappen en naar Venezuela te varen. Hij had voor deze reis geld betaald aan [bijnaam medeverdachte], wat ook zijn telefonische contacten met [bijnaam medeverdachte] verklaart. Hij was niet betrokken bij de smokkel van anderen, aldus verdachte.
Naar het oordeel van het Gerecht kan niet worden uitgesloten dat de verklaring van verdachte op waarheid berust. De kustwacht heeft kort na het tapgesprek daadwerkelijk een lancha onderschept met personen die op weg waren naar Venezuela. Een van die personen, de in de tenlastelegging van feit 1 genoemde [slachtoffer 1], heeft, net als verdachte, verklaard dat hij aan [medeverdachte] een geldbedrag heeft betaald om naar Venezuela gesmokkeld te worden. Van een significante bijdrage van verdachte aan de opvang van de onder feit 2 genoemde personen, laat staan van een bijdrage aan de smokkel van [slachtoffer 1] naar Venezuela, is niet gebleken. Het tapgesprek waarin verdachte expliciet weigert om [bijnaam medeverdachte] te helpen spreekt wat dat betreft boekdelen.
Het Gerecht concludeert tot vrijspraak.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters, bijgestaan door S.M. La Croes-Virginia, (zittingsgriffier), en op 29 juni 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier: