ECLI:NL:OGEAC:2018:34
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executoriaal beslag en bestuurdersaansprakelijkheid in kort geding
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, vorderde de eiseres, een bestuurder van een vennootschap, in kort geding de Ontvanger van het Land Curaçao tot staking van de executie en opheffing van het door de Ontvanger gelegde executoriale beslag. De eiseres had verzet aangetekend tegen dwangschriften die waren uitgevaardigd vanwege belastingschulden van de vennootschap, en stelde dat het beslag nietig was omdat dit was betekend aan haar woning in Curaçao terwijl zij in Nederland woonde. Het Gerecht oordeelde dat de betekening aan haar woning geldig was, aangezien zij snel op de hoogte was geraakt van de beslaglegging. De eiseres betoogde verder dat de Ontvanger niet bevoegd was om dwanginvordering tegen haar in te stellen, maar het Gerecht verwierp dit argument, stellende dat de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor de belastingschulden van de vennootschap. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 23 januari 2018.