ECLI:NL:OGEAC:2018:33
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over uitvoerbaarheid bij voorraad en zekerheidsstelling tussen Oren Hydrocarbons Middle East FZCO en Corporacion Naturgas S.A.
In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het een kort geding tussen Oren Hydrocarbons Middle East FZCO (hierna: Oren) en Corporacion Naturgas S.A. (hierna: Naturgas). Oren heeft in een eerdere kort gedingprocedure, op 16 augustus 2017, een vonnis verkregen waarin Naturgas werd veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, mits Oren een bankgarantie stelde ter dekking van het restitutierisico. Oren heeft echter geen bankgarantie kunnen verkrijgen, wat aanleiding geeft voor deze tweede kort gedingprocedure.
Oren vordert nu dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, met de voorwaarde dat de te incasseren bedragen worden gestort op de derdengeldrekening van haar advocaat. Naturgas verzet zich tegen deze vordering en stelt dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde, aangezien het een verkapt hoger beroep zou zijn. Het Gerecht oordeelt echter dat de nieuwe omstandigheden, namelijk het niet kunnen verkrijgen van de bankgarantie, rechtvaardigen dat een aanvullende voorziening wordt getroffen.
Het Gerecht bevestigt zijn bevoegdheid en oordeelt dat de primaire vordering van Oren toewijsbaar is. Het belang van Oren bij een spoedige betaling weegt zwaarder dan de bezwaren van Naturgas. Het Gerecht wijst de incidentele vordering van Naturgas af en veroordeelt Naturgas in de proceskosten van Oren. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kosten worden gespecificeerd en vermeerderd met wettelijke rente.