ECLI:NL:OGEAC:2018:328

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
24 juni 2019
Zaaknummer
500.00167/18
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens verkrachting met tegenstrijdige verklaringen

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1977 en thans gedetineerd in Curaçao, heeft het Gerecht in eerste aanleg op 21 december 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van verkrachting, gepleegd op of omstreeks 11 mei 2018 in het Papagayo Hotel te Curaçao. De officier van justitie eiste een veroordeling, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. Tijdens de openbare terechtzitting op 14 december 2018 zijn zowel de verdachte als de benadeelde partij, die zich had gevoegd met een schadevergoeding, gehoord. De verklaringen van de aangeefster en de verdachte stonden lijnrecht tegenover elkaar. De aangeefster verklaarde dat zij door de verdachte was gedwongen tot seksuele handelingen, terwijl de verdachte volhield dat de handelingen vrijwillig waren. Het Gerecht concludeerde dat de aangifte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, mede door inconsistenties in de verklaringen van de aangeefster en het ontbreken van objectief bewijs voor geweld. Het Gerecht sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, die zij eventueel bij de burgerlijke rechter kan indienen. De kosten van de benadeelde partij werden op nihil begroot. Het vonnis werd uitgesproken door rechter mr. G. Edelenbos, bijgestaan door mr. M. Witteman als zittingsgriffier.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00167/18

Uitspraak : 21 december 2018 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 december 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. S.K. Snel en O.A. Martina, advocaten in Curaçao.
De benadeelde partij heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. M. Dennaoui-Simon, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 impliciet primair ten laste gelegde (verkrachting) bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot
- een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts:
- de volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en de oplegging van een daarbij behorende schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte.
De raadslieden hebben bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en hebben in het verlengde daarvan bepleit dat de vordering van de benadeelde partij zal worden afgewezen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2018 te Curacao door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (mede) bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende hij, verdachte, zijn vingers en/of zijn penis in de vagina van die [benadeelde] gebracht en/of geduwd en/of gehouden,
en welk geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte,
- het dijbeen van die [benadeelde] is begonnen te betasten en/of
- die [benadeelde] stevig bij haar (rechter)arm heeft vastgepakt en/of die [benadeelde] op het bed geduwd en/of op die [benadeelde] is gaan liggen en/of terwijl hij verdachte op die [benadeelde] lag, heeft hij die de vagina van die [benadeelde] betast en/of de broek van die [benadeelde] uitgetrokken en/of de panty van die [benadeelde] verschoven en/of
- met zijn hand op de mond van die [benadeelde] heeft gedrukt /gehouden en/of (aldus) door verdachte fysiek overwicht voor die [benadeelde] een weerloze en/of bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
en/of
hij op of omstreeks 11 mei 2018 to Curacao, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het betasten van de vagina en/of lichaam van die [benadeelde] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- het die [benadeelde] stevig bij de arm vastpakken en/of die [benadeelde] met kracht kracht op bed duwen en/of met verdachtes, forse lijf op die [benadeelde] gaan liggen en/of het uittrekken van de broek van die [benadeelde] en/of de panty van die [benadeelde] opzij trekken en/of met verdachtes, hand de mond van die [benadeelde] bedekken en/of verdachtes penis tegen de vagina van die [benadeelde] aan houden/duwen.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Algemene overwegingen
Op grond van de verklaringen van de aangeefster en de verdachte stelt het Gerecht vast dat op 11 mei 2018 in het Papagayo Hotel seksuele handelingen tussen hen beiden hebben plaatsgevonden. De aangeefster werkte destijds als kamermeisje bij het Papagayo Hotel. De verdachte verbleef op de betreffende dag als VIP-gast in voormeld hotel. Over wat er precies is voorgevallen in de hotelkamer waar de verdachte verbleef, staan de verklaringen van de aangeefster en de verdachte lijnrecht tegenover elkaar. De aangeefster heeft - kort weergegeven- verklaard dat zij door de verdachte is gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen, terwijl de verdachte heeft verklaard dat het ging om vrijwillige seks. De vraag waar het zich in deze zaak op toespitst is of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de aangeefster tegen haar wil seksuele handelingen heeft ondergaan.
Standpunten verdediging en officier van justitie
De raadslieden van de verdachte hebben bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe hebben zij aangevoerd dat de aangifte in onvoldoende mate steun vindt in andere objectieve bewijsmiddelen. Daarnaast is de verdediging van oordeel dat de aangeefster inconsistent heeft verklaard, zodat haar verklaringen als ongeloofwaardig en onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt.
De officier van justitie heeft gevorderd dat bewezen zal worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting. Volgens de officier van justitie is de aangifte geloofwaardig en betrouwbaar en vindt deze bovendien in voldoende mate steun in andere bewijsmiddelen. Verder is de officier van justitie van oordeel dat de verdachte een onaannemelijke verklaring heeft afgelegd over hetgeen zich heeft afgespeeld in de hotelkamer.
Oordeel van het Gerecht
Zoals eerder overwogen staan de verklaringen van de verdachte en de aangeefster, voor zover deze zien op het vrijwillige karakter van de seksuele handelingen, lijnrecht tegenover elkaar. Gelet op de ontkennende verklaring van de verdachte is voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde vereist dat de aangifte wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daarnaast dient het Gerecht, op grond van de inhoud van die bewijsmiddelen (al dan niet in onderlinge samenhang bezien), de overtuiging te hebben dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Het Gerecht is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting en overweegt hiertoe als volgt.
De verdachte heeft al in zijn eerste verhoor bij de politie verklaard over de seksuele handelingen met de aangeefster en over hoe deze tot stand zijn gekomen. Zakelijk weergegeven komt die verklaring erop neer dat hij (onder andere) door het geven van complimentjes het vertrouwen van de aangeefster heeft gewonnen en dat het vervolgens kussen van elkaar is uitgemond in seks. Aangeefster bevestigt in haar verklaringen dat zij, voorafgaande aan de seks, met de verdachte heeft gesproken over persoonlijke onderwerpen als haar gezinssituatie, haar ziekte, eventuele behandelmogelijkheden daarvoor in Colombia en de wijze waarop verdachte haar daarbij zou kunnen helpen.
Ook heeft de verdachte uitgebreid en gedetailleerd verklaard over op welke wijze de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat de verdachte in zijn verhoren bij de politie, bij de rechter-commissaris en op de terechtzitting op wezenlijke onderdelen als de positie van de kleding van aangeefster en de positie van de lichamen ten opzichte van elkaar tijdens de seks consistent heeft verklaard over hetgeen heeft plaatsgevonden, zodat die verklaringen niet op voorhand kunnen worden gediskwalificeerd.
Tegenover de verklaringen van de verdachte staan de verklaringen van de aangeefster. Het Gerecht is met de verdediging van oordeel dat de verklaringen van de aangeefster - zoals deze zijn afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris - op belangrijke onderdelen inconsistenties bevatten. De aangeefster heeft onder meer verschillend verklaard over de positionering van haar kleding tijdens de seksuele handelingen. Ook bestaan er discrepanties in haar verklaringen ten aanzien van de posities van de lichamen tijdens de seksuele handelingen. Door de verdediging zijn terecht vraagtekens gezet bij de wijze waarop volgens de aangeefster haar broek door de verdachte zou zijn uitgetrokken. Ten slotte heeft de aangeefster verschillend verklaard over de toestand van de penis van de verdachte tijdens de penetratie. Deze inconsistenties maken dat het Gerecht aan de die verklaringen van aangeefster, die de basis zouden moeten vormen van het bewijs voor verkrachting, niet de gewenste waarde kan hechten.
Het Gerecht overweegt verder dat zich in het dossier geen aanknopingspunten bevinden voor de omstandigheid dat fysiek geweld zou zijn toegepast. Ingevolge de verklaring van de aangeefster zou de verdachte haar bij haar arm(en) gepakt hebben, haar op het bed gegooid hebben, zijn hand voor haar mond hebben gehouden en zou zij herhaaldelijk hebben geprobeerd om hem van zich af te duwen. Het Gerecht stelt vast dat uit het dossier niet blijkt dat op de lichamen van de verdachte of de aangeefster sporen van geweld zijn aangetroffen.
Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat de omstandigheid dat de verdachte kort na het voorval tegen zijn manager heeft verteld dat de aangeefster zich na de seks vreemd gedroeg, niet de conclusie kan dragen dat de seks tegen de wil van de aangeefster was, immers kan het feit dat hij hierover heeft verteld ook zo worden uitgelegd dat de verdachte niets te verbergen heeft en dat als er sprake zou zijn geweest van onvrijwillige seks, hij niet tegen de manager over dat gedrag van aangeefster zou hebben gesproken. De omstandigheid dat de aangeefster ongeveer een half uur na het voorval in emotionele toestand door haar collega is aangetroffen, kan evenmin en niet zonder meer de gevolgtrekking dragen dat zij door de verdachte is verkracht.
In het kader van de overtuiging weegt het Gerecht in het voordeel van de verdachte mee dat bepaalde gedragingen van de aangeefster direct na het vermeende misbruik minder goed te rijmen zijn met hebben van seks tegen de wil in van de aangeefster. Daartoe acht het Gerecht redengevend dat de aangeefster zichzelf direct na het vermeende misbruik in de badkamer en in het bijzijn van de verdachte heeft schoongemaakt en nog een gesprek met de verdachte heeft gevoerd. Daarna is de aangeefster weer gaan werken en heeft zij pas op een later moment aan haar collega’s verteld dat zij is misbruikt. Het voorgaande lijkt niet goed te passen in het scenario van de aangeefster dat zij herhaaldelijk heeft geprobeerd te ontkomen aan de verdachte.
Gelet op al het vorenstaande heeft het Gerecht niet de overtuiging bekomen dat de aangeefster tegen haar wil seks heeft gehad met de verdachte, zodat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 15.825,00. Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde, komt de vordering van de benadeelde partij niet voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank zal de aangeefster niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Zij kan haar vordering nog wel aan de burgerlijke rechter voorleggen. Het Gerecht zal, vanwege de vrijspraak, de benadeelde partij veroordelen in de door de verdachte gemaakte proceskosten, welke thans worden begroot op nihil.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte kosten voor zover die betrekking hebben op de vordering van de benadeelde partij, begroot op nihil;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Edelenbos bijgestaan door mr. M. Witteman (zittingsgriffier), en op 21 december 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier: