ECLI:NL:OGEAC:2018:326

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
21 juni 2019
Zaaknummer
500.00278/18
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J. de Kort
  • R.J. Gras
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van drugshandel en vuurwapenbezit in Curaçao

Op 21 december 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder de overtreding van de Opiumlandsverordening en de Vuurwapenverordening. De verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.S.M. Blonk. Tijdens de openbare terechtzitting op 5 december 2018 heeft de officier van justitie, mr. R.A. Koert, een gevangenisstraf van zeven jaren geëist, evenals de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen wapens en munitie. De verdediging pleitte voor vrijspraak van het eerste feit en voerde een strafmaatverweer aan.

De tenlastelegging omvatte drie feiten: (1) de overtreding van de Opiumlandsverordening door het in bezit hebben van ongeveer 40.990 gram cocaïne, (2) het voorhanden hebben van een pistool en munitie, en (3) het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens. Het Gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na beoordeling van de bewijsmiddelen kwam het Gerecht tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten.

De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 72 maanden, met aftrek van voorarrest. Het Gerecht hield rekening met de ernst van de feiten, de hoeveelheid cocaïne en het bezit van vuurwapens, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming noodzakelijk was. Tevens werd besloten tot onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen, waaronder verschillende vuurwapens en munitie.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00278/18

Uitspraak: 21 december 2018 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 december 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.S.M. Blonk, advocate te Curaçao.
De officier van justitie, mr. R.A. Koert, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest. Zijn vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen wapens en munitie.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Voorts is een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
Feit 1; overtreding van de Opiumlandsverordening
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 28 maart 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk heeft uitgevoerd in de zin van artikel 1 lid 3 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval in zijn bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend,
ongeveer 40990 gram, althans een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans enige bereiding van cocaïne, zijnde cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13);
(Artikel 3 j° 11-1 Opiumlandsverordening 1960)
en/of
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2018 tot en met 28 februari 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel A,B of D van de Opiumlandsverordening 1960, te weten
- het opzettelijk in, uit of doorvoeren en/of
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
- afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen, waaronder begrepen het raffineren en omzetten,
van 40990 gram, althans een hoeveelheid cocaïne, althans van een materiaal bevattende cocaïne, althans van enige bereiding van cocaïne, zijnde (een) middel(en) als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13), voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/ die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- ( een) voorwerp(en) voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat het/zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
toen en daar een auto (merk Jeep, kenteken [KENTEKENNUMMER]) aangeschaft en/of voorzien van een (valse) tank en/of cocaïne, althans materiaal bevattende cocaïne, althans enige bereiding van cocaïne in die tank verstopt/gestopt en/of deze auto (zogenaamd) verkocht aan/op naam gesteld van [medeverdachte 1] en/of (vervolgens) [medeverdachte 2] (die deze vervolgens voor transport naar Nederland heeft aangeboden);
(artikel 3 j° 11a Opiumlandsverordening 1960)
Feit 2; overtreding van de Vuurwapenverordening (wapen aangetroffen bij Kaya Seru Tinto nr. 4)
dat hij op of omstreeks 14 augustus 2018 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad een pistool (van het merk Glock, type 30, kaliber .45), in elk geval een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 en/of 12 scherpe patronen, althans een aantal patronen van het kaliber .45, in elk geval munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
(art. 3 j° art. 11 Vuurwapenverordening 1930 j° art. 1:123 lid 1 sub a Wetboek van Strafrecht)
Feit 3; overtreding van de Vuurwapenverordening (wapens aangetroffen bij Kaya Respondi Boka nr. 18)
dat hij op of omstreeks 14 augustus 2018 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad
- een pistool (van het merk Pietro Beretta serienummer [wapennummer 1]; kaliber 9 mm) en/of
- een pistool (van het merk Sturm Ruger & Co.; serienummer [wapennummer 2], kaliber 9 mm) en/of
- een (automatisch) pistool (van het merk Glock, type 21 kaliber .45),
in elk geval één of meerdere (zware) vuurwapen(s) in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930 en/of
- tweeëndertig (23 + 9) scherpe patronen van het kaliber 9 mm en/of 3 scherpe patronen van het kaliber .45,
in elk geval munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
(art. 3 j° art. 11 Vuurwapenverordening 1930 j° art. 1:123 lid 1 sub a Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, met dien verstande:
Feit 1; overtreding van de Opiumlandsverordening
dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 28 maart 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk heeft uitgevoerd in de zin van artikel 1 lid 3 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval in zijn bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend,
ongeveer 40990 gram, althans een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans enige bereiding van cocaïne, zijnde cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13);
en/of
dat hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode 1 januari 2018 tot en met 28 februari 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
(telkens)om een feit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel A
, B of Dvan de Opiumlandsverordening 1960, te weten
- het opzettelijk
in,uit
of doorvoeren
en/of
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
- afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen, waaronder begrepen het raffineren en omzetten,
van 40990 gram
, althans een hoeveelheid cocaïne, althansvan een materiaal bevattende cocaïne,
althans van enige bereiding van cocaïne,zijnde
(een
)middel
(en)als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960
en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13),voor te bereiden en
/ofte bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/ die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
-
zich en/ofeen of meer ander(en)
gelegenheid,middelen
en/of inlichtingentot het plegen van dat
/diefeit
(en)heeft getracht te verschaffen, en
/of
-
(een
)voorwerp
(en)voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
)wist
(en
)of ernstige reden had
(den
)om te vermoeden dat het
/zijbestemd was
/warentot het plegen van dat
/diefeit
(en),
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader
(s
)
toen en daar een auto (merk Jeep, kenteken [KENTEKENNUMMER]) aangeschaft en
/of voorzien van een (valse) tank en/of cocaïne, althans materiaal bevattende cocaïne, althans enige bereiding van cocaïne in die tank verstopt/gestopt en/ofdeze auto
(zogenaamd) verkocht aan/op naam gesteld van [medeverdachte 1]
en/of (vervolgens) [medeverdachte 2] (die deze vervolgens voor transport naar Nederland heeft aangeboden);
Feit 2; overtreding van de Vuurwapenverordening (wapen aangetroffen bij Kaya Seru Tinto nr. 4)
dat hij
op ofomstreeks 14 augustus 2018 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,voorhanden heeft gehad een pistool
(van het merk Glock, type 30, kaliber .45
), in elk geval een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930en
/of12 scherpe patronen
, althans een aantal patronen van het kaliber .45, in elk geval munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
Feit 3; overtreding van de Vuurwapenverordening (wapens aangetroffen bij Kaya Respondi Boka nr. 18)
dat hij op
of omstreeks14 augustus 2018 in Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,voorhanden heeft gehad
- een pistool
(van het merk Pietro Beretta serienummer [wapennummer 1]; kaliber 9 mm
)en
/of
- een pistool
(van het merk Sturm Ruger & Co.; serienummer [wapennummer 2], kaliber 9 mm
)en
/of
- een
(automatisch
)pistool
(van het merk Glock, type 21 kaliber .45
),
in elk geval één of meerdere (zware) vuurwapen(s) in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930en
/of
- tweeëndertig (23 + 9) scherpe patronen van het kaliber 9 mm en
/of3 scherpe patronen van het kaliber .45
,
in elk geval munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde, aangezien geen sprake was van wetenschap met betrekking tot het op de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen gevolgde strafbare drugsfeit.
Het Gerecht overweegt als volgt:
Uit de bewijsmiddelen is het navolgende gebleken:
  • Op 6 januari 2018 kwam de verdachte als tussenpersoon een Jeep, kenteken [KENTEKENNUMMER], bekijken die door getuige [getuige 1] te koop was gezet.
  • Bij het inspecteren van die Jeep had de verdachte alleen maar interesse in de achterkant/onderkant van de auto. Hij heeft niet onder de motorkap gekeken. Bij het uiteindelijk gevolgde drugstransport was de cocaïne verborgen in een onder de Jeep aangebrachte extra benzinetank.
  • De verdachte ging opvallend gemakkelijk akkoord met een verkoopprijs van NAf. 15.000,- en rekende dit bedrag direct cash af.
  • Uit de omstandigheden dat:
  • De verdachte zou voor zijn bemoeienis naar eigen zeggen een bedrag van NAf. 10.000,- ontvangen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan uit het bovenstaande, in onderlinge samenhang bezien, worden afgeleid dat de verdachte minstgenomen het voorwaardelijk opzet heeft gehad dat hij, door te handelen zoals boven omschreven, handelingen pleegde die bestemd waren tot het gevolgde drugsfeit. Immers, de verdachte heeft voor enkele betrekkelijk eenvoudige handelingen een bedrag van NAf. 10.000,- in het vooruitzicht gesteld gekregen, welk bedrag tot de eenvoudige aard van die handelingen niet in verhouding stond, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat vanuit Curaçao grote hoeveelheden (hard)drugs worden vervoerd naar het buitenland, waarmee in ruil daarvoor grote geldbedragen worden verdiend. Bovendien heeft de verdachte de aankoopprijs voor de Jeep van NAf. 15.000,- contant voldaan, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld.
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachte, zoals die naar voren komen uit de gebezigde bewijsmiddelen, heeft de verdachte naar het oordeel van het Gerecht bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het gevolgde drugsfeit zoals bewezen verklaard zou worden begaan.
Het Gerecht verwerpt dan ook het andersluidende verweer van de verdediging dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Hetgeen de raadsvrouw overigens nog heeft aangevoerd doet aan al hetgeen hiervoor is overwogen niet af.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 3 juncto artikel 11a van de Opiumlandsverordening 1960. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van, om een feit, bedoeld in artikel 3 van de Opiumlandsverordening 1960, voor te bereiden en te bevorderen, een of meer anderen middelen verschaffen en een voorwerp voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het bestemd is tot het plegen van dat feit.
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Vuurwapenverordening 1930. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Vuurwapenverordening 1930. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft voorbereidingshandelingen getroffen voor het uitvoeren van een zeer grote hoeveelheid van bijna 41 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne. Dit is een zeer ernstig feit, aangezien cocaïne een voor de gezondheid van gebruikers daarvan schadelijke stof is. De uitgevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Het Gerecht rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan.
Voorts heeft de verdachte maar liefst vier vuurwapens, waaronder een automatisch pistool, en munitie voorhanden gehad. Het is algemeen bekend dat er op Curaçao veel overlast is van illegaal vuurwapenbezit, hetgeen mede tot uitdrukking komt in het hoge aantal met behulp van vuurwapens begane misdrijven.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij eerdere straffen in vergelijkbare zaken. Bij gevallen waarin sprake is van de uitvoer van 10 tot 25 kilogram cocaïne, zijn onvoorwaardelijke gevangenisstraffen voor de duur van 42 maanden jaren opgelegd. In de onderhavige zaak gaat het om bijna 41 kilogram, waardoor het eerdergenoemde uitgangspunt nog dient te worden verhoogd. Weliswaar is de verdachte bij de voorbereiding van de uitvoer en niet bij de uitvoer zelf betrokken geweest, maar gelet op de in de Opiumlandsverordening 1960 genoemde maximumstraffen maakt dit voor de strafwaardigheid van het feit geen verschil. Het Gerecht zal gelet op het vorenstaande een gevangenisstraf van 54 maanden als uitgangspunt nemen.
Daarnaast is het Gerecht van oordeel dat voor het bezit van genoemde vuurwapens en munitie onder de gegeven omstandigheden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend is.
Al met al acht het Gerecht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 72 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Het Gerecht houdt bij het vorenstaande rekening met de omstandigheid dat de verdachte in het verleden reeds eerder ter zake van overtreding van de Opiumlandsverordening 1960 en de Vuurwapenverordening 1930 met justitie in aanraking is geweest.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • een pistool van het merk Glock, type 30, kaliber .45;
  • een pistool van het merk Pietro Beretta serienummer [wapennummer 1]; kaliber 9 mm;
  • een pistool van het merk Sturm Ruger & Co.; serienummer [wapennummer 2], kaliber 9 mm;
  • een automatisch pistool van het merk Glock, type 21 kaliber .45;
  • tweeëndertig (23 + 9) scherpe patronen van het kaliber 9 mm en/of 3 scherpe patronen van het kaliber .45;
zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het onder 2 en 3 bewezen verklaarde is met betrekking tot deze voorwerpen begaan. Het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:74, 1:123 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaartwettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
72 (tweeënzeventig) maanden;
beveeltdat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveeltde onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een pistool van het merk Glock, type 30, kaliber .45;
  • een pistool van het merk Pietro Beretta serienummer [wapennummer 1]; kaliber 9 mm;
  • een pistool van het merk Sturm Ruger & Co.; serienummer [wapennummer 2], kaliber 9 mm;
  • een automatisch pistool van het merk Glock, type 21 kaliber .45;
  • tweeëndertig (23 + 9) scherpe patronen van het kaliber 9 mm en/of 3 scherpe patronen van het kaliber .45.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.J. de Kort, bijgestaan door mr. R.J. Gras, (zittingsgriffier), en op 21 december 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier: