Uitspraak
Parketnummer: 500.00507/17
Vonnis van dit Gerecht
[VERDACHTE],
BESLISSING
[benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
[benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 2 november 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.N. Sulvaran, met uitzondering van een zitting op 6 juli 2018, waar hij werd bijgestaan door mr. E.F. Sulvaran. De officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, eiste een levenslange gevangenisstraf en toewijzing van schadevergoedingen voor de benadeelde partijen, [benadeelde 1] en [benadeelde 2]. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk doden van drie slachtoffers op 24 juli 2016 te Curaçao, alsmede het voorhanden hebben van vuurwapens.
Tijdens de rechtszitting werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Het Gerecht heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van anonieme getuigen, waaronder getuige H41, werden als onvoldoende betrouwbaar beschouwd, omdat deze getuigen niet uit eigen wetenschap verklaarden. De verklaringen van andere getuigen, [getuige 1] en [getuige 2], werden eveneens in twijfel getrokken, omdat zij ook niet direct getuige waren van de feiten.
Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en hem vrijgesproken. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. Dit vonnis werd uitgesproken door rechter mr. M.T. Paulides in aanwezigheid van de griffier.