In deze zaak vorderden verschillende hotels, waaronder N.V. Exploitatiemaatschappij Livingstone Jan Thiel Resort en Avila Beach Hotel B.V., dat het Gerecht zou verklaren dat er een overeenkomst tot stand was gekomen met het Land Curaçao, vergelijkbaar met de Papagayo-regeling. Deze regeling hield in dat bepaalde belastingschulden zouden worden kwijtgescholden. De eisers stelden dat zij een gelijke behandeling eisten als andere hotels die vrijstelling van logeerbelasting hadden gekregen. Het Gerecht oordeelde dat het aanbod van het Land niet tijdig was aanvaard door de eisers, waardoor het aanbod verviel. De eisers werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tegen de Landsontvanger en hun vorderingen tegen het Land werden afgewezen. Het Gerecht oordeelde dat de eisers als de in het ongelijk gestelde partij moesten worden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. P.E. de Kort op 19 november 2018.