Uitspraak
1.1. Het procesverloop
- het verzoekschrift van 8 november 2018, met producties;
- de producties van [gedaagde];
- de mondelinge behandeling van 11 december 2018;
- de pleitnotities van mr. Moeniralam.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, vorderde eiser in kort geding de ontruiming van een woning en betaling van achterstallige huur door gedaagde. De huurovereenkomst was ingegaan op 1 augustus 2013, maar gedaagde had vanaf begin 2018 huurachterstanden laten ontstaan. Eiser had de huur opgezegd zonder toestemming van de huurcommissie, wat niet rechtsgeldig was. Eiser had bovendien in oktober 2018, zonder medeweten van gedaagde, het perceel betreden en schade veroorzaakt door deuren en omheining te verwijderen. Gedaagde had in de maanden voorafgaand aan de zitting enkele huurtermijnen voldaan, wat de situatie complexer maakte.
Tijdens de zitting op 11 december 2018 werd duidelijk dat eiser de huurovereenkomst wilde ontbinden wegens wanprestatie van gedaagde. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel gedaagde tekort was geschoten in haar betalingsverplichtingen, de ontruiming niet kon worden toegewezen. De eigenrichting van eiser werd als onrechtmatig beoordeeld, wat leidde tot schade voor gedaagde. Het belang van gedaagde bij behoud van haar woning woog zwaarder dan het belang van eiser bij ontruiming. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op NAf 1.500 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 18 december 2018.