ECLI:NL:OGEAC:2018:310

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
CUR201701742 en CUR201701743
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep tegen naheffingsaanslagen winstbelasting 2007 en 2008

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 12 december 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen winstbelasting voor de jaren 2007 en 2008. De belanghebbende heeft geen bezwaar gemaakt tegen de opgelegde naheffingsaanslagen, wat heeft geleid tot het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep. De naheffingsaanslagen, opgelegd op 27 april 2012, betroffen aanzienlijke bedragen, met vergrijpboetes van 25% die ook zijn opgelegd. De Inspecteur heeft de aanslagen op 28 maart 2013 verminderd, maar belanghebbende heeft pas op 15 september 2017 beroep ingesteld, wat buiten de wettelijke termijn viel. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen bewijs was van ingediende bezwaarschriften en dat de door belanghebbende ingebrachte schermprints niet als uitspraken op bezwaar konden worden aangemerkt. Hierdoor was er geen mogelijkheid voor beroep, en zijn de beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht heeft ook overwogen dat, zelfs als de beschikkingen als uitspraken op bezwaar zouden worden aangemerkt, de beroepschriften te laat waren ingediend zonder dat er omstandigheden waren die deze termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De uitspraak concludeert dat er geen aanleiding is voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

Uitspraak van 12 december 2018
BBZ nrs. CUR201701742 en CUR201701743
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 27 april 2012 een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2007 opgelegd van NAf 688.961. Tevens is een vergrijpboete (25%) opgelegd van NAf 172.240.
1.2
Aan belanghebbende is op 27 april 2012 een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2008 opgelegd van NAf 667.750. Tevens is een vergrijpboete (25%) opgelegd van NAf 166.937.
1.3
De Inspecteur heeft bij beschikking van 28 maart 2013 de naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2007 verminderd. Tevens is de vergrijpboete verminderd.
1.4
De Inspecteur heeft bij beschikking van 28 maart 2013 de naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2008 verminderd tot een bedrag van NAf 349.235. Tevens is de vergrijpboete verminderd tot NAf 87.308.
1.5
Belanghebbende heeft op 15 september 2017 beroep ingesteld. Daarbij is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.6
De Inspecteur heeft op 23 augustus 2018 verweerschriften ingediend.
1.7
Belanghebbende heeft op 3 december 2018 een ander stuk ingebracht.
1.8
De zaak is behandeld ter zitting van 6 december 2018 te Willemstad. Namens belanghebbende zijn verschenen [ A ], [ B ] en [ C ]. Namens de Inspecteur is verschenen [ D ].

2.OVERWEGINGEN

2.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes beroep te beoordelen.
2.2
In artikel 31, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak op bezwaar, binnen twee maanden na de dagtekening van die uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
2.3
Het Gerecht acht niet aannemelijk dat belanghebbende bezwaarschriften heeft ingediend tegen de onderhavige naheffingsaanslagen winstbelasting 2007 en 2008. Afschriften van dergelijke geschriften bevinden zich niet in het dossier. Ook ter zitting kon belanghebbende desgevraagd geen afschriften van bezwaarschriften tonen. Nu belanghebbende geen bezwaar heeft gemaakt, dienen de beschikkingen van 28 maart 2013 als een ambtshalve vermindering van de naheffingsaanslagen en vergrijpboetes te worden aangemerkt. Daartegen staat geen bezwaar of beroep open.
2.4
Anders dan belanghebbende voorstaat, kunnen de door haar ingebrachte schermprints niet als uitspraken op bezwaar worden aangemerkt. In dat verband hecht het Gerecht waarde aan de verklaring van de Inspecteur dat op deze prints geen dagtekening is vermeld, dat dit betekent dat nimmer beschikkingen zijn uitgegaan overeenkomstig de berekening op deze schermprints, dat deze schermprints zijn opgemaakt door de aanslagregelaar, dat echter bij een latere controle van de door de aanslagregelaar voorgestelde verminderingen is gebleken dat de aanslagregelaar verkeerde berekeningen had gemaakt, en dat daarom de op schermprints vermelde berekeningen niet zijn neergelegd in enige beschikking.
2.5
Nu belanghebbende geen bezwaar heeft gemaakt tegen de naheffingsaanslagen winstbelasting 2007 en 2008 en de Inspecteur (mitsdien) geen uitspraken op bezwaar heeft gedaan, is geen beroep mogelijk en dienen de beroepen van belanghebbende niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.6
Gelet op het vorenstaande overweegt het Gerecht het volgende ten overvloede. In het geval de beschikkingen van 28 maart 2013 wel als uitspraken op bezwaar zouden kunnen worden aangemerkt, zijn de op 15 september 2017 ingediende beroepschriften ruimschoots buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend. Nu belanghebbende geen omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan deze termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten, zouden de beroepen ook in dat geval niet-ontvankelijk verklaard worden.

3.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 december 2018, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500