ECLI:NL:OGEAC:2018:307

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 december 2018
Publicatiedatum
14 januari 2019
Zaaknummer
CUR201601475
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake cessie van vordering en vernietiging op grond van pauliana

In deze zaak, uitgesproken op 10 december 2018 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een geschil tussen de rechtspersoon Red House International (in liquidatie) en de rechtspersoon Stardex (UK) Limited, met ZAHAVI & LUTJENS N.V. als derde partij. De zaak betreft een cessie van een vordering door Stardex aan ZL, die door de liquidator van Red House als nietig en vernietigbaar werd betwist. De liquidator stelt dat de cessie in strijd is met de goede zeden en dat er geen geldige titel voor de cessie aanwezig is, verwijzend naar de artikelen 3:43 en 3:45 van het Burgerlijk Wetboek. De liquidator heeft conservatoir beslag gelegd op de vorderingen van Stardex op de Curaçaose bank FCIB, waar Stardex rekeninghouder is. De rechtbank oordeelt dat de cessie vernietigbaar is op grond van pauliana, omdat deze benadeling van de schuldeisers met zich meebracht. De rechtbank concludeert dat de cessie nooit rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat Stardex en ZL hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de proceskosten. De liquidator wordt in het gelijk gesteld en de cessie wordt vernietigd, met een veroordeling tot betaling van een aanzienlijk bedrag door Stardex aan de liquidator.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
RED HOUSE INTERNATIONAL (IN LIQUIDATION),
en
[LIQUIDATOR], handelend in zijn hoedanigheid van curator van
RED HOUSE INTERNATIONAL (IN LIQUIDATION),
gevestigd respectievelijk kantoorhoudende in het Verenigd Koninkrijk,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. M.T. Aanstoot,
tegen
de rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
STARDEX (UK) LIMITED,
gevestigd te Edingburgh,
verweerster (in conventie),
niet verschenen,
en
de naamloze vennootschap
ZAHAVI & LUTJENS N.V.,
gevestigd in Curaçao,
verweerster in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. D.D. Zahavi.
Partijen worden aangeduid als Red House, [liquidator], Stardex en ZL. Red House en [liquidator] worden ook gezamenlijk (in mannelijk enkelvoud) aangeduid als [liquidator] c.s.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 8 maart 2016, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van repliek in conventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie/repliek in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie, met producties;
- de akte intrekking vordering in reconventie, met producties;
- de aanvullende producties van [liquidator] c.s.;
- de behandeling ter zitting van 15 november 2018;
- de door mr. Aanstoot overgelegde pleitaantekeningen.

2.De feiten

2.1.
In het eerste decennium van deze eeuw heeft zich een grootschalige BTW-belastingfraude voorgedaan. Het betrof hier zogenoemde MTIC-fraude (“Missing Trader Intra Community Fraud”). De Engelse belastingdienst heeft als gevolg van die fraude BTW-inkomsten gederfd.
2.2.
Geldverkeer dat plaatsvond in het kader van die BTW-fraude liep (mede) via rekeningen die bij de Curaçaose bank First Curacao International Bank (hierna: FCIB) werden aangehouden. Verschillende vennootschappen die bij de fraude betrokken waren hebben tegoeden op rekeningen bij FCIB.
2.3.
In 2006 is in verband met de BTW-fraude ten aanzien van FCIB de noodregeling als bedoeld in artikel 28 Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen uitgesproken. Sindsdien oefent de (rechtsvoorganger van de) Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (hierna: CBCS) toezicht uit op FCIB.
2.4.
In het kader van het onderzoek naar de herkomst van de tegoeden op de FCIB-rekeningen van een aantal vennootschappen, heeft FCIB die tegoeden geblokkeerd en geweigerd tot uitkering over te gaan.
2.5.
Bestuurder van ZL is mr. D.D. Zahavi (hierna: Zahavi). Zahavi is ingeschreven als advocaat bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2.6.
Vanaf 2006 heeft Zahavi als procesgemachtigde voor een groot aantal (buitenlandse) vennootschappen (kortgeding)procedures aanhangig gemaakt tegen FCIB en CBCS.
2.7.
Red House is importeur van mobiele telefoons. Zij heeft samengewerkt met Stardex in het kader van de BTW-fraude. Red House heeft als gevolg daarvan een grote schuld aan de Britse belastingdienst opgebouwd ter zake van ten onrechte niet afgedragen BTW. Zij verkeert thans in liquidatie. In zijn hoedanigheid van
liquidatorbehartigt [liquidator] de belangen van de gezamenlijke schuldeisers van Red House, van wie de belastingdienst de grootste is.
2.8.
Stardex is rekeninghouder bij FCIB.
2.9.
Een op 19 mei 2014 tussen Stardex en ZL opgemaakte “Deed of Assignment” (hierna: de cessie) houdt in de cessie van Stardex aan ZL van GBP 43.514,84, “that the Assignor holds with FCIB.”
2.10.
Bij brief van zijn gemachtigden van 8 maart 2016 aan Stardex en ZL heeft [liquidator] c.s. zich op het standpunt gesteld dat de cessie nietig is, althans hebben zij die cessie vernietigd. Als reden voeren zij onder andere aan dat een geldige titel voor de cessie ontbreekt, dat de cessie in strijd is met de goede zeden, dat de cessie nietig is op grond van artikel 3:43 BW en dat deze vernietigbaar is op grond van artikel 3:45 BW.
2.11. [
liquidator] c.s. heeft ter zake de vorderingen op Stardex onder FCIB conservatoir beslag gelegd.

3.Het geschil

3.1. [
liquidator] c.s. vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, kort samengevat het volgende:
veroordeling van Stardex tot betaling van GBP 25.515.575,87, vermeerderd met rente;
a. een verklaring voor recht dat de cessie nietig althans vernietigd is;
b. subsidiair deze alsnog te vernietigen;
c. meer subsidiair te bepalen dat Stardex en ZL op die cessie geen beroep kunnen doen;
3. Stardex en ZL te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
ZL voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [liquidator] c.s. in de proceskosten.
3.3.
Voorafgaande aan het pleidooi heeft ZL haar vordering ingetrokken.
3.4. [
liquidator] c.s. heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, kosten rechtens.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De (internationale) bevoegdheid van het gerecht staat ten aanzien van de vordering tegen ZL, gelet op haar plaats van vestiging, terecht niet ter discussie. Met de bevoegdheid ten aanzien van de vordering op ZL is, gegeven de aard van de vorderingen, ook de bevoegdheid ten aanzien van de vordering op Stardex gegeven alsmede bevoegdheid in reconventie (vergelijk artikel 103 Rv).
4.2.
Met [liquidator] c.s. is het gerecht van oordeel dat op de vordering jegens Stardex het recht van het Verenigd Koninkrijk van toepassing. [liquidator] c.s. heeft de vordering op Stardex met toepassing van dit recht voldoende onderbouwd en deze komt het gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering onder 1 zal daarom worden toegewezen.
4.3.
In het geschil tussen [liquidator] c.s. en ZL hebben partijen hebben zich niet expliciet uitgelaten over het recht dat op hun rechtsverhouding(en) van toepassing is. Het gerecht constateert echter dat beide partijen in hun stellingnamen klaarblijkelijk uitgaan van het Curaçaose recht. Zij refereren immers beiden expliciet aan de artikelen uit het hier te lande geldende Burgerlijk Wetboek voor wat betreft de vereisten voor een rechtsgeldige overdracht en de aantasting van een rechtshandeling alsook aan de op die artikelen gebaseerde jurisprudentie. Het gerecht leidt hieruit af dat partijen hun geschil naar Curaçaos recht beoordeeld willen zien worden. Dat recht is daarom van toepassing.
4.4.
Aanleiding voor de vordering van [liquidator] c.s. op ZL is kennelijk dat [liquidator] c.s. zich voor zijn vordering op Stardex wil verhalen op het saldo van Stardex bij FCIB, maar zich geconfronteerd ziet met het standpunt van ZL dat een deel van dat saldo aan haar is overgedragen. De in deze procedure ingestelde vorderingen strekken er toe dat in rechte komt vast te staan dat Stardex en ZL geen beroep kunnen doen op deze cessie, zodat [liquidator] c.s. zich op het tegoed van Stardex bij FCIB kan verhalen, zonder in dat verband rekening te hoeven houden met eventuele aanspraken van ZL.
4.5.
Het meest verstrekkende standpunt van [liquidator] c.s. behelst een beroep op artikel 3:83 lid 2 BW. Volgens [liquidator] c.s. is geen rechtsgeldige cessie tot stand gekomen, omdat Stardex heeft gehandeld in strijd met het in de algemene voorwaarden van FCIB opgenomen vereiste dat vooraf toestemming van FCIB moest zijn verkregen alvorens tot cessie over te gaan. Het gerecht verwerpt dit betoog. Volgens vaste rechtspraak moet bij de uitleg van bedingen die de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluiten, uitgangspunt zijn dat zij uitsluitend verbintenisrechtelijke werking hebben, tenzij uit de – naar objectieve maatstaven uit te leggen – formulering daarvan blijkt dat daarmee goederenrechtelijke werking als bedoeld in artikel 3:83 lid 2 BW is beoogd. Gelet hierop heeft [liquidator] c.s. zijn beroep op de onoverdraagbaarheid van de vordering op FCIB onvoldoende onderbouwd. Hij heeft de tekst van het desbetreffende beding niet in het geding gebracht en evenmin uiteengezet om welke reden uit dat beding voortvloeit dat daarmee goederenrechtelijke werking als bedoeld in artikel 3:83 lid 2 BW is beoogd. De vordering van Stardex op FCIB kon dus aan ZL worden overgedragen.
4.6.
In de tweede plaats stelt [liquidator] c.s. zich op het standpunt dat de cessie niet tot stand is gekomen, omdat niet is voldaan aan de vereisten voor een geldige overdracht als bedoeld in artikel 3:84 jo. 3:94 BW. Ook meent hij dat de cessie nietig is vanwege strijd met de goede zeden en met het bepaalde in artikel 3:43 BW. Ten slotte stelt hij zich op het standpunt dat de cessie vernietigd althans vernietigbaar is omdat zij paulianeus is en onder misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Onder 1a van zijn petitum vordert [liquidator] c.s. in dit verband een verklaring voor recht. Het gerecht overweegt als volgt.
4.7.
Naar het oordeel van het gerecht slaagt het beroep van [liquidator] c.s. op vernietiging van de cessie op grond van artikel 3:45 BW. Omdat het gevolg daarvan is dat de cessie voor zover van belang in de verhouding met [liquidator] c.s. geacht moet worden nooit tot stand te zijn gekomen, kunnen de overige hiervoor genoemde standpunten van [liquidator] c.s. onbesproken blijven.
4.8.
Een rechtshandeling is vernietigbaar wegens paulianeus handelen indien (1) de rechtshandeling onverplicht is verricht en (2) beide partijen bij de rechtshandeling wisten of behoorden te weten dat (3) benadeling van een schuldeiser in zijn verhaalsmogelijkheden het gevolg zou zijn van de rechtshandeling.
4.9.
Een onverplichte rechtshandeling is aan de orde indien er geen sprake is van een op wet of overeenkomst berustende verplichting om de rechtshandeling te verrichten. Aan dit vereiste is in het onderhavige geval voldaan. Gesteld noch gebleken is dat Stardex op grond van een wettelijke of contractuele verplichting gehouden was om de onderhavige overeenkomst tot overdracht van een deel van de vordering op FCIB aan te gaan. Anders dan ZL klaarblijkelijk meent, doet hier niet aan af dat Stardex wellicht goede redenen had om deze overeenkomst aan te gaan (namelijk als vorm van voldoening van het honorarium van Zahavi). Dat er redenen waren voor Stardex om een deel van haar vordering op FCIB aan ZL over te dragen, maakt immers niet dat Stardex tot het aangaan van die overeenkomst ook verplicht was.
4.10.
Benadeling als bedoeld in artikel 3:45 BW moet volgens vaste rechtspraak bestaan op het moment waarop de schuldeiser zich beroept op de vernietigbaarheid van de rechtshandeling of zelfs uiterlijk op het moment waarop in rechte hieromtrent wordt beslist. Het andersluidende standpunt van ZL is onjuist. De vraag of sprake is van benadeling moet worden beantwoord door de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling te vergelijken met de situatie waarin zij feitelijk verkeren als die handeling onaangetast blijft. Ook als één schuldeiser voordeel heeft van de rechtshandeling, kan het zijn dat de rechtshandeling vernietigbaar is wegens paulianeus handelen. Juist het voortrekken van de ene schuldeiser kan de oorzaak zijn van benadeling van anderen. Het moet wel gaan om daadwerkelijke benadeling. De mogelijkheid van of de kans op benadeling is niet voldoende.
4.11. [
liquidator] c.s. heeft een zeer omvangrijke vordering op Stardex. Hij heeft onbetwist gesteld dat het tegoed van Stardex bij FCIB het enige bekende vermogensbestanddeel is, dat overigens bij lange na nog niet genoeg is om de vordering van [liquidator] c.s. te voldoen. Het gevolg van de cessie is dat een deel van dat tegoed niet langer beschikbaar is voor [liquidator] c.s. om zich op te verhalen. In zoverre is dus sprake van benadeling. Dit zou alleen anders zijn als er voor de overdracht van een deel van het tegoed een verhaalsobject in de plaats zou zijn gekomen, maar dat is niet aan de orde. Daarmee is de benadeling gegeven.
4.12.
Voor een geslaagd beroep op vernietiging wegens paulianeus handelen is voorts vereist dat Stardex en ZL wisten of behoorden te weten dat de cessie zou leiden tot benadeling van een of meer schuldeisers. Naar het oordeel van het gerecht is dat het geval. Bij conclusie van dupliek in reconventie heeft [liquidator] c.s. uitvoerig betoogd dat ten tijde van de cessie algemeen bekend was dat de reden voor de toepassing van de noodregeling op FCIB was gelegen in haar betrokkenheid bij de BTW-fraude. Ook heeft [liquidator] c.s. aangevoerd dat Stardex, dat al was geliquideerd, juist vanwege het verhaal van de schade in verband met de fraude weer was geactiveerd. ZL heeft niet op dit betoog gereageerd. Mogelijk komt dat omdat zij niet is verschenen bij gelegenheid van het (door haar zelf gevraagde) pleidooi, maar dat komt voor haar risico. In de hier geschetste omstandigheden moeten zowel Stardex als ZL hebben geweten dat de cessie van een deel van het tegoed op de rekening bij FCIB zou leiden tot benadeling van in elk geval één van de schuldeisers, namelijk de Engelse belastingdienst. Het gerecht wijst erop dat Stardex al vanaf 2007 cliënt was van Zahavi, juist in verband met de blokkade door FCIB en CBCS van de tegoeden van Stardex. Anders dan ZL heeft betoogd, is voor een geslaagd beroep op artikel 3:45 BW niet vereist dat Stardex en ZL het oogmerk van benadeling hadden.
4.13.
De slotsom is dat de buitengerechtelijke vernietiging van de cessie door [liquidator] c.s. bij brief van 8 maart 2016 doel heeft getroffen. De onder 2a gevraagde verklaring voor recht zal dus worden gegeven.
4.14.
Voorafgaande aan het pleidooi heeft ZL een vonnis van de Raad van Appel overgelegd, in welke uitspraak de Raad komt tot een begroting van het aan ZL toekomende honorarium voor werkzaamheden die zij heeft verricht ten behoeve van de vennootschap Star Telecommunications Limited. De Raad heeft het honorarium begroot op NAf 5.000. Het gaat hier kennelijk om een andere vennootschap dan Stardex, zodat reeds daarom niet valt in te zien wat de relevantie is van deze uitspraak voor de onderhavige zaak. Ook als dat anders zou zijn, kan deze uitspraak ZL niet baten in haar verhouding tot [liquidator] c.s. Ook een honorarium van (slechts) NAf 5.000 ten laste van het tegoed van Stardex bij FCIB behoeft [liquidator] c.s., gelet op de vernietiging van de cessie van 19 mei 2014 immers niet te dulden. Dat ZL vervolgens andere manieren moet vinden om het door de Raad van Appel begrote honorarium voldaan te krijgen, gaat [liquidator] c.s. niet aan.
4.15.
Als de in het ongelijk gestelde partijen zullen Stardex en ZL worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. Deze kosten worden begroot op
NAf 7.500 aan griffierecht, NAf 2.158 aan verschotten en NAf 18.000 aan salaris. Bij de begroting van het salaris is het gerecht uitgegaan van het werkelijke financiële belang van de zaak. De wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar zoals in het dictum omschreven.
4.16.
ZL heeft haar vordering in reconventie ingetrokken. In processueel opzicht moet deze intrekking worden beschouwd als vermindering van de eis tot nihil, waartoe ZL op zichzelf bevoegd is (artikel 108 Rv). Het debat in reconventie behoeft dan ook geen inhoudelijke beoordeling.
4.17.
Als gevolg van de intrekking van de vordering moet ZL worden beschouwd als de in het ongelijk gestelde partij. Zij zal dan ook in de proceskosten van [liquidator] c.s. worden veroordeeld. Met inachtneming van het werkelijke belang van de zaak en gelet op het feit dat de reconventie uit de conventie voortvloeit, worden deze begroot op NAf 9.000 aan salaris.

5.De beslissing

Het gerecht:
in conventie
5.1.
veroordeelt Stardex tot betaling aan [liquidator] c.s. van GBP 25.515.575,87, te vermeerderen met een rente van 8% per jaar vanaf 9 maart 2016 tot aan de dag van voldoening;
5.2.
verklaart voor recht dat de cessie van 19 mei 2014 en de onderliggende overeenkomst tussen Stardex en ZL vernietigd is;
5.3.
veroordeelt Stardex en ZL hoofdelijk in de proceskosten van [liquidator] c.s., tot op heden begroot op NAf 27.658, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.6.
verstaat dat ZL haar vordering heeft ingetrokken;
5.7.
veroordeelt ZL in de proceskosten van [liquidator] c.s., tot op heden begroot op
NAf 9.000.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 december 2018.