ECLI:NL:OGEAC:2018:302

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
24 december 2018
Zaaknummer
Cur201804292
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing beslag op bunkers van olietanker de Icaro om aflevering van het niet-beslagen deel van de lading mogelijk te maken

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een kort geding tussen Refineria Isla Curaçao B.V. en Exotic Waves Marine S.A. Eiseres, Refineria Isla Curaçao B.V., heeft een verzoek ingediend tot opheffing van een beslag dat door gedaagde, Exotic Waves Marine S.A., was gelegd op de lading en bunkers van de olietanker de Icaro. Het beslag was gelegd ten laste van PdVSA Petróleo S.A. ter hoogte van USD 7,3 miljoen. Eiseres stelt dat het beslag onrechtmatig is, omdat het haar belemmert om de aan haar toebehorende olie te ontladen. Gedaagde heeft het beslag gemotiveerd bestreden en verzocht om veroordeling van PdVSA Petróleo S.A. tot betaling van USD 6,1 miljoen.

De rechter heeft vastgesteld dat eiseres eigenares is van een deel van de voorraad olie aan boord van de Icaro en dat het beslag op de brandstof en diesel de Icaro belemmert in haar vaart. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde de negatieve gevolgen van het beslag voor eiseres moet wegnemen, terwijl gedaagde haar verhaalsmogelijkheden behoudt. Het beslag op de brandstof en diesel is opgeheven, maar het beslag op de overige goederen blijft gehandhaafd. De vorderingen van eiseres met betrekking tot huur van jetty’s en demurrage zijn afgewezen, omdat onvoldoende bewijs is geleverd van schade. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
IN KORT GEDING
in de zaak van:
REFINERIA ISLA CURAÇAO B.V.,
te Curaçao,
eiseres in kort geding,
gemachtigde: mr. C.A. Peterson,
tegen
EXOTIC WAVES MARINE S.A.,
te Monrovia, Liberia,
gedaagde in kort geding.
gemachtigde: mr. M.R. Hammoud.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Eiseres heeft gisteren een verzoekschrift ingediend. Het kort geding is behandeld ter zitting van hedenmorgen. Namens eiseres is verschenen haar bestuurster [naam], haar gemachtigde en vijf andere vertegenwoordigers. Gedaagde is verschenen bij haar gemachtigde.
1.2
De gemachtigden hebben de zaak bepleit met verwijzing naar overgelegde pleitnotities en stukken.

2.De feiten

2.1
In dit kort geding wordt uitgegaan van de volgende feiten:
a. a) Op 14 en 15 december 2018 heeft gedaagde na daartoe verkregen verlof beslagen gelegd op lading en bunkers van olietanker de ‘Icaro’. Het eerste beslag is door gedaagde weer opgeheven, het tweede beslag is door gedaagde gehandhaafd. Dat beslag is gelegd ten laste van PdVSA Petróleo S.A., tot verhaal van een vordering die in het kader van de beslaglegging is begroot op USD 7,3 miljoen. De kapitein van de Icaro is aangesteld als bewaarder.
b) De Icaro ligt aangemeerd in Bullenbaai.
c) Aan boord van de Icaro bevindt zich:
( i) 199.882 vaten ruwe Santa Barbara olie;
(ii) 202.351 vaten ruwe Tia Juana Pesado olie;
(iii) 3.420 vaten ruwe Tia Juana Pesado olie;
(iv) 832 ton zware brandstof;
( v) 4.446 ton diesel.
d) De 202.351 vaten olie genoemd onder (ii) behoort in eigendom toe aan eiseres en is door gedaagde niet beslagen.
e) De onder (iv) en (v) genoemde brandstof en diesel zijn bestemd voor gebruik door de Icaro zelf. De waarde daarvan is circa USD 20.000.

3.De vorderingen en het verweer

3.1
Eiseres vordert, samengevat, bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
- bevel aan gedaagde tot opheffing van het ten laste van PdVSA Petróleo S.A. gelegde beslag, althans het beslag op de 832 ton brandstof en de 4.446 ton diesel, op straffe van een dwangsom van NAf 5 miljoen per uur;
- veroordeling van gedaagde tot betaling aan eiseres van de kosten van de huur van de jetty’s ad NAf 1.100 per uur zolang de Icaro in de haven van Bullenbaai blijft liggen;
- veroordeling van gedaagde tot betaling van de demurrage ad NAf 15.000 per dag tot en met de dag waarop de Icaro uit Bullenbaai zal kunnen uitvaren;
- veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
3.2
Gedaagde heeft de vordering gemotiveerd bestreden, heeft verzoeken ex art. 140 en 141 Rv gedaan, alsmede een verzoek tot veroordeling van PdVSA Petróleo S.A. tot betaling van USD 6,1 miljoen.
3.3
Op de stellingen van partijen zal bij de beoordeling waar nodig worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Eiseres vordert de opheffing van een beslag dat niet ten laste van haar maar ten laste van PdVSA Petróleo is gelegd. Volgens eiseres is het beslag jegens haar onrechtmatig, omdat daardoor - in het bijzonder door het beslag op de bunkers van de Icaro - wordt belet dat de Icaro zich van haar huidige ligplaats te Bullenbaai naar het Schottegat kan begeven, alwaar de op de Icaro aanwezige aan eiseres toebehorende lading van 202.351 vaten ruwe olie moet worden ontladen. Eiseres stelt deze olie - waarop het beslag niet rust - dringend nodig te hebben voor de BOO-centrale en voor de opstart van de olieraffinaderij.
4.2
Gedaagde heeft zich in de eerste plaats verweerd met de stelling dat eiseres als derdebelanghebbende ingevolge art. 705 jo. 438 lid 5 Rv niet alleen de beslaglegger maar ook de beslagene - PdVSA Petroleo S.A. derhalve - in het geding had moeten betrekken. Nu door de bestuurster en de gemachtigde van eiseres ter zitting is verklaard dat zij ook in de zittingszaal aanwezig waren als vertegenwoordigers van PdVSA Petróleo S.A., zal aan dit verweer van gedaagde worden voorbijgegaan.
4.3
Voor zover eiseres betoogt dat het ten laste van PdVSA Petroleo S.A. gelegde beslag dient te worden opgeheven omdat de betreffende olie, brandstof en diesel aan JBIC, Reliance Industries en/of Commercit in eigendom zou toebehoren of omdat niet aan de beslagformaliteiten zou zijn voldaan, kan zij daarin niet worden gevolgd. Gedaagde heeft de stellingen van eiseres op dit punt gemotiveerd bestreden, terwijl PdVSA Petróleo S.A. noch de door eiseres genoemde rechtspersonen partij zijn in dit geding. In dit geding kan dan ook niet worden vastgesteld dat het door gedaagde gelegde beslag niet kleeft.
4.4
Het voorgaande brengt echter niet mee dat gedaagde haar beslag onverkort kan handhaven. Tussen partijen staat vast dat eiseres eigenares is van de helft van de op de Icaro aanwezige voorraad olie, en niet betwist is dat de Icaro als gevolg van de beslaglegging op haar brandstof- en dieselvoorraad niet meer kan varen en derhalve ook niet in staat is om de voor eiseres bestemde olie in het Schottegat aan eiseres af te leveren. Van gedaagde kan worden gevergd dat zij deze voor eiseres nadelige consequentie van een - op zichzelf wellicht rechtmatig - beslag wegneemt door mogelijk te maken dat de Icaro van Bullenbaai naar het Schottegat vaart om daar de niet-beslagen lading te lossen. Het daarmee gepaard gaande verlies voor gedaagde aan verhaalsmogelijkheid op een deel van de voor eigen gebruik door de Icaro bestemde brandstof en diesel is, zeker relatief gezien, zeer beperkt.
4.5
Gelet op het voorgaande, almede gelet op de door eiseres ter zitting aangeboden zekerheid, zal bij dit vonnis het beslag op de voor de Icaro bestemde brandstof en diesel worden opgeheven als in het dictum van dit vonnis omschreven. Een dwangsom is gelet daarop niet aan de orde. Voor het overige zal het beslag worden gehandhaafd. Met deze beslissing wordt enerzijds mogelijk gemaakt dat de aan eiseres toebehorende olie aan haar wordt afgeleverd, terwijl gedaagde anderzijds haar verhaalsmogelijkheden vrijwel geheel behoudt. Daarbij blijft de mogelijkheid bestaan dat, zoals door eiseres geopperd, de betrokken partijen afspreken dat de beslagen olie onder handhaving van het beslag wordt overgepompt in opslagtanks te Bullenbaai.
4.6.
De vorderingen van eiseres met betrekking tot huur van jetty’s en demurrage zullen worden afgewezen. In dit geding is onvoldoende is gebleken dat eiseres - en dus niet een andere partij - terzake schade lijdt of heeft geleden, terwijl evenmin voldoende is gebleken van een rechtsgrond voor gehoudenheid van gedaagde tot betaling.
4.7
De verzoeken van gedaagde om eiseres en de kapitein van de Icaro op de voet van de artikelen 140 en 141 Rv te bevelen overeenkomsten over te leggen moeten reeds worden afgewezen omdat deze verzoeken niet tevoren zijn aangekondigd. Het verzoek van gedaagde om PdVSA Petróleo S.A. te veroordelen tot betaling is niet toewijsbaar omdat PdVSA Petróleo S.A., hoewel ter zitting aanwezig, niet wordt aangemerkt als partij in dit kort geding.
4.8
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissingen. Omdat beide partijen deels in het gelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden verrekend.

5.De beslissing

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding,
5.1
heft op het beslag op de (iv) 832 ton zware brandstof en de (v) 4.446 ton diesel voor zover die brandstof en diesel benodigd is om de Icaro in staat te stellen de (ii) 202.351 vaten ruwe
Tia Juana Pesado-olie van eiseres bij eiseres in het Schottegat af te leveren en om vervolgens terug te varen naar Bullenbaai;
5.2
heft op het beslag op de overige (iv) zware brandstof en (v) diesel bedoeld onder 5.1 tegen het stellen van zekerheid door eiseres ten behoeve van gedaagde tot het bedrag van USD 20.000;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders gevorderde;
5.5
compenseert de kosten van het geding aldus dat partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.