ECLI:NL:OGEAC:2018:30

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 januari 2018
Publicatiedatum
13 maart 2018
Zaaknummer
AR 83095/2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een schuld met betrekking tot een arbeidsovereenkomst en de uitleg van een garantieovereenkomst

In deze zaak vordert de naamloze vennootschap Bhavdeep N.V. een hoofdelijke veroordeling van Mundo Mio Lifestyle N.V. en [verweerster sub 2] tot betaling van NAf 16.000, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een garantie die volgens Bhavdeep is gegeven door Mundo Mio en [verweerster sub 2] voor de betaling van een schuld van een derde partij, [naam]. De feiten van de zaak tonen aan dat Bhavdeep in het verleden winkelruimte heeft verhuurd aan [naam], die zich verplichtte om een bedrag van NAf 27.782 aan Bhavdeep te betalen. [verweerster sub 2] is de bestuurder van Mundo Mio en heeft in e-mails aan Bhavdeep verklaard dat zij bereid is om de schuld van [naam] te betalen in maandelijkse termijnen van NAf 1.000.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de garantie die door Mundo Mio is gegeven, afhankelijk was van het voortduren van de arbeidsovereenkomst van [naam] bij Mundo Mio. De rechtbank oordeelt dat Bhavdeep niet gerechtvaardigd heeft vertrouwd op een onvoorwaardelijke garantie, aangezien de omstandigheden en de communicatie tussen de partijen wijzen op een voorwaardelijke verplichting. De rechtbank wijst de vordering van Bhavdeep af en veroordeelt haar in de proceskosten van Mundo Mio en [verweerster sub 2].

Het vonnis is uitgesproken door mr. Th. Veling op 8 januari 2018.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BHAVDEEP N.V.,
wonende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.A. Diaz,
tegen
de naamloze vennootschap
MUNDO MIO LIFESTYLE N.V.,
[VERWEERSTER SUB 2],
gevestigd respectievelijk wonende in Curaçao,
verweerders,
gemachtigde: mr. A. Bach Kolling.
Partijen zullen Bhavdeep, Mundo Mio en [verweerster sub 2] genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 22 juni 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de e-mail van 2 oktober 2017 van het gerecht, inhoudende een zittingsagenda;
- de behandeling ter comparitie van 29 november 2017;
- de ter zitting door Bhavdeep overgelegde aanvullende productie.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Bhavdeep heeft in het verleden winkelruimte verhuurd aan J. [naam]. In een gerechtelijke procedure tussen Bhavdeep en [naam] hebben deze partijen een minnelijke regeling getroffen, op grond waarvan [naam] zich heeft verplicht om een bedrag van NAf 27.782 aan Bhavdeep te betalen.
2.2.
[Verweerster sub 2] is bestuurder van Mundo Mio.
2.3.
In februari 2016 is [naam] op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij Mundo Mio.
2.4.
In een e-mail van 26 april 2016, verzonden vanaf het e-mailadres van Mundo Mio, heeft [verweerster sub 2] het volgende aan Bhavdeep bericht, weergegeven voor zover van belang:
I am the new employer of Mrs [naam].
She started working for me this February.
[…]
She also showed me the court ruling and ask me for help.
[…]
I am willing to help so that why I wanted to make you a suggestion.
What if I pay you a 1000,00 naf per month until payment has been done.
In that way I guarantee you that you get your money. Not all at once but in the end you have the total amount.
My arrangement with Mrs [naam] has been signed, she will work for me for the coming 2 years at least.
2.5.
Een e-mail van [verweerster sub 2], verzonden vanaf het e-mailadres van Mundo Mio, van 5 mei 2016 luidt als volgt, weergegeven voor zover van belang:
With this email I give you the guarantee that the dept of mrs. [naam] […] will be payed by Mundo Mio.
[…]
This is just between you and me, [naam] doesn’t have the money, I’m trying to help her and the way she speaks of you I thought you were willing to help her also.
2.6.
Een e-mail van Bhavdeep aan het e-mailadres van Mundo Mio van 5 mei 2016 luidt als volgt, weergegeven voor zover van belang:
the best i can do is Naf 24000.00 please send me guarantee of 24000.00 and please mail me your id copy.
2.7.
Daarop heeft [verweerster sub 2] vanaf het e-mailadres van Mundo Mio op 9 mei 2016 als volgt gereageerd:
In the attachment you’ll find my sedula.
First payment of the 24000.00 naf has been made just now.
2.8.
In december 2016 heeft [naam] met onmiddellijke ingang ontslag genomen bij Mundo Mio.
2.9.
Bij mail van 9 januari 2017, verzonden vanaf het mail adres van Mundo Mio, heeft [verweerster sub 2] onder andere het volgende aan Bhavdeep bericht:
She broke the contract. Unbelievable to me. I still am in shock About this.
I know That I gave you the guarantee for the payment of her dept to you.
I just want to ask if we can talk About this mayor problem to me?

3.Het geschil

3.1.
Bhavdeep vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijke veroordeling van Mundo Mio en [verweerster sub 2] tot betaling van NAf 16.000, vermeerderd met de wettelijke rente en met veroordeling van Mundo Mion en [verweerster sub 2] in de proceskosten.
3.2.
Mundo Mio en [verweerster sub 2] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Bhavdeep in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Aan de vordering heeft Bhavdeep het volgende standpunt ten grondslag gelegd. Tussen Bhavdeep enerzijds en hetzij Mundo Mio hetzij [verweerster sub 2] anderzijds is een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan Mundo Mio dan wel [verweerster sub 2] de garantie hebben gegeven dat de schuld van [naam] aan Bhavdeep tot een bedrag van NAf 24.000 zou worden terugbetaald. Deze garantie is onvoorwaardelijk en is dus niet afhankelijk van het voortduren van het dienstverband van [naam] bij Mundo Mio. Van genoemd bedrag resteert nog een bedrag van NAf 16.000, tot betaling waarvan Mundo Mio dan wel [verweerster sub 2] moeten worden veroordeeld.
4.2.
Mundo Mio en [verweerster sub 2] hebben in de eerste plaats aangevoerd dat de overeenkomst met Mundo Mio is gesloten en niet met [verweerster sub 2]. De tegen [verweerster sub 2] ingestelde vordering dient dan ook sowieso te worden afgewezen. Voorts heeft Mundo Mio aangevoerd dat het nooit de bedoeling is geweest dat zij enigerlei betalingsverplichting jegens Bhavdeep op zich zou nemen los van de arbeidsovereenkomst die [naam] met Mundo Mio had gesloten. Gegeven de financiële problemen waarmee [naam] had te kampen, wilde Mundo Mio haar helpen met de aflossing van haar schuld jegens Bhavdeep door middel van een maandelijkse inhouding van NAf 1.000 op haar salaris, zodat op die manier de schuld tot een bedrag van NAf 24.000 kon worden terugbetaald. Daarbij was het altijd duidelijk dat deze modaliteit afhankelijk was van het voortbestaan van de arbeidsovereenkomst gedurende de periode van twee jaar.
4.3.
Niet ter discussie staat dat uit de in 2.4 tot en met 2.7 weergegeven e-mails volgt dat met Bhavdeep afspraken zijn gemaakt over de betaling van de schuld van [naam] aan Bhavdeep door middel van maandelijkse termijnen. De mails die [verweerster sub 2] in dit verband aan Bhavdeep heeft gestuurd, zijn steeds verzonden vanaf het e-mailadres van Mundo Mio. In de e-mail van 5 mei 2016 heeft Mundo Mio uitdrukkelijk verklaard dat de maandelijkse termijnen zullen worden betaald door Mundo Mio. Deze omstandigheden wijzen erop dat de onderhavige afspraak met Mundo Mio is gemaakt en niet met [verweerster sub 2]. Bhavdeep heeft geen feiten gesteld die tot een andere conclusie aanleiding geven. Dit betekent dat reeds om deze reden geen grond bestaat voor veroordeling van [verweerster sub 2]. Dat het feitelijk [verweerster sub 2] is geweest die de verklaringen jegens Bhavdeep heeft gedaan, maakt dat niet anders, nu [verweerster sub 2] immers de bestuurder is van Mundo Mio en een rechtspersoon nu eenmaal altijd handelt door middel van natuurlijke personen. Voor vereenzelviging van [verweerster sub 2] met Mundo Mio bestaat geen grond.
4.4.
Voor het oordeel over de vordering van Bhavdeep op Mundo Mio komt het aan op een uitleg van de tussen deze partijen gemaakte afspraken. In dat verband stelt het gerecht voorop dat het bij de uitleg van een overeenkomst steeds aankomt op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Steeds zal de uitleg moeten plaatsvinden aan de hand van alle relevante omstandigheden van het geval, die moeten worden gewaardeerd naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
4.5.
De in de mails van Mundo Mio gebruikte bewoordingen wijzen erop dat het de bedoeling van Mundo Mio was om zonder meer een garantie te geven voor de betaling van de schuld van [naam] tot het bedrag van NAf 24.000. In de mails wordt immers met zoveel woorden van “guarantee” gesproken, zelfs nog in de mail van 9 januari 2017, waarin aan Bhavdeep melding werd gemaakt van het plotselinge vertrek van [naam].
4.6.
Hier staat echter tegenover dat uit de mails ook duidelijk wordt dat de bereidheid van Mundo Mio om de hier bedoelde garantie te geven verband hield met het feit dat [naam] bij Mundo Mio in dienst was getreden. Daarmee begint de mail van 26 april 2016 en in die zelfde mail merkt [verweerster sub 2] ook op dat haar “arrangement” met [naam] is getekend en dat zij voor Mundo Mio tenminste de komende twee jaar zal werken. Dit wijst er op, op een voor Bhavdeep kenbare manier, dat de garantie van Mundo Mio in haar visie niet los moest worden gezien van het bestaan van de arbeidsovereenkomst van [naam] met Mundo Mio. De opmerking over de minimale duur van de arbeidsovereenkomst, namelijk twee jaar, wijst daar ook op: die minimale duur zou immers voldoende zijn om met de voorgestelde maandelijkse termijnen van NAf 1.000 te komen tot het afgesproken totaal van NAf 24.000.
4.7.
In dit verband acht het gerecht voorts van belang dat Bhavdeep geen enkele reden heeft kunnen aanvoeren die Mundo Mio gehad zou kunnen hebben om, los van enig dienstverband met [naam], Bhavdeep onvoorwaardelijk de betaling van in totaal NAf 24.000 te hebben willen garanderen. In het algemeen ligt het immers niet voor de hand dat iemand zonder enige aanwijsbare reden bereid zou zijn een zo substantiële financiële verplichting van iemand anders op zich te nemen. Desgevraagd heeft Bhavdeep ter zitting volstaan met de opmerking dat dit “none of his business” is, maar naar het oordeel van het gerecht miskent Bhavdeep daarmee dat het ontbreken van enigerlei aanwijsbare reden voor het (beweerdelijk) op zich nemen van een substantiële verplichting door Mundo Mio ten behoeve van [naam] wel degelijk een van de relevante omstandigheden is bij het uitleggen van de onderhavige overeenkomst.
4.8.
Ten slotte acht het gerecht van belang dat, zoals vast staat, Bhavdeep zich bij de hier bedoelde mailwisseling liet bijstaan door een advocaat, terwijl [verweerster sub 2] niet beschikt over enige bijzondere juridische expertise en zij niet bijgestaan werd door een juridisch adviseur.
4.9.
De voorgaande overwegingen in onderlinge samenhang beschouwd brengen het gerecht tot de volgende conclusies. Het was klaarblijkelijk de bedoeling van [verweerster sub 2] om de betaling aan Bhavdeep tot het bedrag van NAf 24.000 te garanderen door middel van maandelijkse betalingen van NAf 1.000 indien en voor zover het dienstverband met [naam] zou voortbestaan. Deze bedoeling was voor Bhavdeep voldoende kenbaar. Voor zover zij meende die uitlatingen toch te mogen opvatten als een onvoorwaardelijke garantie, ongeacht het voortbestaan van de arbeidsovereenkomst, had het in de gegeven omstandigheden op haar weg gelegen om die interpretatie bij [verweerster sub 2] te verifiëren. Nu zij dit niet heeft gedaan, heeft Bhavdeep er niet gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat Mundo Mio zich heeft willen verbinden tot een ongeclausuleerde garantie. Het gerecht verwerpt dus de uitleg die Bhavdeep aan de onderhavige overeenkomst geeft.
4.10.
Niet ter discussie staat dat Mundo Mio de maandelijkse termijnen van NAf 1.000 heeft betaald voor zo lang het dienstverband met [naam] voortduurde. Uit het voorgaande volgt dat Bhavdeep op het meerdere geen aanspraak kan maken, althans niet jegens Mundo Mio of [verweerster sub 2]. Daarop stuit de vordering af.
4.11.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Bhavdeep worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op NAf 2.000 voor salaris.

5.De beslissing

Het Gerecht:

5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Bhavdeep in de proceskosten van Mundo Mio en [verweerster sub 2], tot op heden begroot op NAf 2.000.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2018.