ECLI:NL:OGEAC:2018:290
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over dwangsommen en toelatingsovereenkomst tussen zorginstelling en specialist
In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is een kort geding aanhangig gemaakt door de Stichting Antilliaans Advent Ziekenhuis (hierna: Advent) tegen een gynaecoloog en verloskundige, aangeduid als [gedaagde]. De procedure betreft een executiegeschil over de vraag of Advent dwangsommen heeft verbeurd als gevolg van een eerdere veroordeling tot nakoming van een toelatingsovereenkomst met [gedaagde]. De feiten van de zaak zijn als volgt: Advent heeft [gedaagde] sinds 2005 als specialist toegelaten, maar heeft deze toelating in augustus 2018 ontzegd. [gedaagde] heeft hiertegen juridische stappen ondernomen, wat heeft geleid tot een vonnis van 8 mei 2017 waarin Advent werd bevolen de toelatingsovereenkomst na te komen. Advent heeft echter betwist dat zij dwangsommen heeft verbeurd, terwijl [gedaagde] stelt dat hij recht heeft op deze dwangsommen vanwege de ontzegging van toegang tot het ziekenhuis.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 november 2018 heeft Advent primair gevorderd de door [gedaagde] gelegde beslagen op te heffen en hem te verbieden tot executie van de dwangsommen over de periode van 1 augustus 2018 tot 25 oktober 2018 over te gaan. Subsidiair vorderde Advent dat [gedaagde] de beslagen zou opheffen na het verstrekken van een bankgarantie. [gedaagde] vorderde op zijn beurt een verhoging van de dwangsom en een toekenning van meer operatie-uren.
De rechter heeft geoordeeld dat Advent voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de beslagen haar bedrijfsvoering in gevaar brengen. Het gerecht heeft vastgesteld dat Advent dwangsommen heeft verbeurd over de periode waarin [gedaagde] de toegang tot het ziekenhuis is ontzegd. De rechter heeft de beslagen opgeheven voor zover deze een bedrag van NAf 137.500 te boven gaan en Advent veroordeeld in de proceskosten. De vordering van [gedaagde] om het aantal operatie-uren te verhogen is afgewezen, omdat onvoldoende bewijs is geleverd dat hij oneerlijk wordt behandeld ten opzichte van andere artsen.