Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep
ongegrond.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 7 september 2018 uitspraak gedaan in het geding tussen een eiser, verblijvend buiten Curaçao, en de minister van Justitie. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning met als doel gezinsvorming/gezinshereniging, welke door de minister op 23 augustus 2016 was afgewezen. De minister verklaarde de bezwaren van de eiser tegen deze afwijzing ongegrond in een beschikking van 23 februari 2017. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, wat leidde tot een openbare zitting op 22 augustus 2018.
Het Gerecht overwoog dat op basis van de Landsverordening toelating en uitzetting (LTU) niemand in Curaçao kan worden toegelaten zonder een vergunning tot tijdelijk verblijf. De minister kan deze vergunning weigeren op grond van openbare orde of algemeen belang. Het beleid van de minister, zoals neergelegd in de Herziene Instructie aan de Gezaghebbers, stelt dat als de vreemdeling niet eerder is toegelaten, het niet-inwilligen van de aanvraag in beginsel geen inmenging in het familie- of gezinsleven oplevert. Het Gerecht concludeerde dat de feitelijke gezinsband tussen de eiser en zijn vader, die als garantsteller fungeert, was verbroken, omdat de scheiding langer dan vijf jaar had geduurd.
De eiser betoogde dat zijn recht op gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 EVRM, niet was gerespecteerd. Het Gerecht oordeelde echter dat er geen verblijfstitel was ontnomen die de eiser in staat stelde tot gezinsleven in Curaçao, en dat er geen bijzondere feiten waren die een positieve verplichting voor de minister met zich meebrachten om de vergunning te verlenen. Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het beroep ongegrond en liet het bestreden besluit in stand.