In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, vorderde eiser schadevergoeding van gedaagde voor schade aan zijn motorfiets, die tijdens transport was ontstaan. De motorfiets, een Harley Davidson, werd op 7 mei 2016 door gedaagde getransporteerd, maar kantelde tijdens het vervoer, wat leidde tot schade. Eiser vorderde een bedrag van NAf 21.188,48, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde gedaagde aansprakelijk voor de schade. Gedaagde voerde als verweer aan dat het transport een vriendendienst betrof en dat de schade niet correct was opgevoerd.
De rechter oordeelde dat de verhouding tussen partijen werd beheerst door de regels van goederenvervoer. Het Gerecht stelde vast dat gedaagde aansprakelijk was voor de schade, ongeacht of er sprake was van een vriendendienst. De rechter oordeelde dat de schade niet voldoende onderbouwd was door de rapporten van het Inspection Expertise Bureau, en dat de schade verder geschat moest worden. Uiteindelijk schatte het Gerecht de schade op NAf 1.500,-, wat het bedrag was dat gedaagde moest vergoeden aan eiser.
Het Gerecht compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen. De uitspraak werd gedaan op 8 oktober 2018 door mr. S.E. Sijsma, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.