ECLI:NL:OGEAC:2018:262

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 september 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
CUR201702688
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot erkenning van verzorgingsvruchtgebruik en verdeling van de nalatenschap na langdurige samenleving

In deze zaak heeft eiseres, die sinds 1969 samenwoonde met de erflater, een vordering ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Eiseres verzoekt om erkenning van haar recht op verzorgingsvruchtgebruik en een gelijke behandeling met de wettige echtgenoot van de erflater, op grond van artikel 4:30 sub b lid 1 BW. De erflater is op 19 juli 2017 overleden en heeft in zijn testament eiseres als legataris aangewezen voor een bedrag van NAf 250.000,-. Eiseres heeft het huis waarin zij samenwoonde op 22 april 2013 van de erflater gekocht. De erfenis omvat onder andere zeven appartementen en andere onroerende goederen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 juni 2018 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiseres stelt dat zij recht heeft op de helft van de erfenis, omdat zij gedurende hun langdurige samenleving gemeenschappelijk vermogen hebben opgebouwd. De gedaagden, waaronder de erfgenamen van de erflater en een notariskantoor, hebben de vorderingen van eiseres betwist en aangevoerd dat de wettelijke basis voor haar claims ontbreekt.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat eiseres niet kan worden gelijkgesteld met een echtgenoot voor de toepassing van verzorgingsvruchtgebruik, omdat zij geen inzicht heeft gegeven in haar financiële situatie en niet heeft onderbouwd waarom zij recht zou hebben op aanvullend vruchtgebruik. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. S.E. Sijsma op 3 september 2018.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Afdeling civiel
Zaaknummer: CUR201702688
Vonnis d.d. 3 september 2018
inzake
[EISERES],
gevestigd te Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mrs. A. Moeniralam en I.F. Moeniralam ,
tegen

1.Erfgenamen van wijlen [GEDAAGDE 1],

wonende te Curaçao,

2. [GEDAAGDE 2],

wonende te Curaçao,

3. [GEDAAGDE 3],

wonende te Curaçao,
de besloten vennootschap

4. Notariskantoor CHATLEIN B.V.,

gevestigd te Curaçao,
gedaagden,
gemachtigde: mr. A.J. de Winter

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 28 november 2017 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord;
  • de mondelinge behandeling op 21 juni 2018 alwaar beide gemachtigden het woord hebben gevoerd.
  • Een akte overlegging kopie beslagrekest met producties 1 tot en met 8;
  • Een akte uitlating producties.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Eiseres en erflater, [gedaagde 1], woonden sinds 1969 onafgebroken samen zonder te zijn gehuwd, laatstelijk op het adres [adres A]. Erflater is overleden op 19 juli 2017. Eiseres en erflater hebben geen kinderen.
2.2.
Eiseres heeft het huis aan de [adres A] op 22 april 2013 van erflater gekocht.
2.3.
Erflater heeft zijn uiterste laatste wil vastgelegd bij akte van 1 juli 2016 ten overstaan van mr. [gedaagde 2]. De door erflater aangewezen executeur is [gedaagde 3]. [eiseres] is legataris voor een bedrag van NAf 250.000,-.
2.4.
Tot de erfenis van erflater behoren een zevental appartementen aan de [adres C], een huis aan de [adres B] en de saldi op een aantal bankrekeningen op naam gesteld van erflater.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres verzoekt dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
I. voor recht zal verklaren dat zij op grond van artikel 4:30 sub b lid 1 BW met een echtgenoot van de erflater gelijk wordt gesteld op grond van langdurige samenleving van 48 jaar en gelijke behandeling opeist van wat de gezamenlijke vermogens die partijen gedurende hun samenleving hebben opgebouwd;
II. voor recht zal verklaren dat eiseres recht heeft op inzage in alle uiterste wilsbeschikkingen aangaande de erflater welke gedurende de langdurige samenleving van verzoekster en de erflater zijn opgesteld;
III. eiseres machtiging zal verlenen om over haar vermogen te mogen blijven beschikken voor haar levensonderhoud en aan haar het beheer van de zeven flats toe te kennen alsmede het eigendom van de woning aan de [adres A] te Curaçao;
IV. eiseres als langstlevende echtgenote een vruchtgebruik op het onroerend goed bekend staande als [adres B] toe te kennen;
V. de gezamenlijke erfgenamen van erflater, Notariskantoor Chatlein B.V. en [gedaagde 3] za; veroordelen tot medewerking aan een richtige verdeling van de boedel rekening houdende met de gelijkstelling van [eiseres] met de wettige echtgenote binnen gemeenschap van goederen van de erflater, waarvan het vermogen van erflater en [eiseres] minstens nog bedraagt ad NAf 600.000,- en het aan [eiseres] toekomend gedeelte derhalve minstens NAf 300.000,- bedraagt en [eiseres] vordert haar deel van de huurpenningen die maandelijks binnen komen;
VI. indien niet wordt meegewerkt aan de verdeling van de boedel voornoemd, een andere notaris en twee onzijdige personen zal benoemen voor de verdeling van de vermogensbestanddelen van de nalatenschap;
VII. voor recht zal verklaren dat de gezamenlijke erfgenamen van erflater en [gedaagde 3] binnen 1 maand (30 dagen) na heden rekening en verantwoording dienen af te leggen over alle huurinkomsten behorende tot de boedel, in het bijzonder met betrekking tot het perceel bekend staande als de [adres B] en;
VIII. indien geen rekening en verantwoording wordt afgelegd binnen 1 maand (30 dagen) na heden aan eiseres over alle huurinkomsten behorende tot de boedel door de gezamenlijke erfgenamen dan wel de executeur, om De gezamenlijke erfgenamen van wijlen Otto [gedaagde 1] en [gedaagde 3] te veroordelen tot een direct opeisbare dwangsom van NAf 300,- per dag vanaf de dag van benoeming van de executeur dan wel vanaf de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag dat wel deugdelijk rekening en verantwoording wordt afgelegd;
IX. onder hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure, des dat de een betalende, de ander zal zijn bevrijd, waaronder begrepen de kosten van het beslag, deurwaarderskosten, griffierechten, zegelkosten en het honorarium van de gemachtigde.
3.2.
Eiseres legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Eiseres heeft recht op de helft van de erfenis van erflater, nu zij vanaf 1969, dus ruim langer dan tien jaren met erflater heeft samen gewoond en zij op een bepaald moment gemeenschappelijk vermogen zijn gaan opbouwen.
3.3.
Gedaagden hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen. Onder meer hebben zij naar voren gebracht dat het in artikel 4:30b BW bepaalde alleen van toepassing is als eiseres door niet het vruchtgebruik te krijgen van de erfenis, in een onredelijk slechte financiële positie zou geraken. Hier is geen sprake van.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eiseres voert als grondslag voor haar vordering aan dat haar positie met die van een echtgenoot gelijk moet worden gesteld. Eiseres verwijst naar artikel 4:30 sub b lid 1 BW.
4.2.
Het Gerecht begrijpt dat bedoeld wordt artikel 4:30b lid 1 BW. In dit artikel staat:
“Heeft de erflater onmiddellijk voorafgaande aan zijn overlijden tien jaren of langer samengeleefd met een ander als waren zij gehuwd, dan kan de rechter, indien dat redelijk is, bepalen dat de ander voor de toepassing van deze afdeling met een echtgenoot gelijkgesteld wordt.”
4.3.
In dit artikel is geregeld dat in bepaalde gevallen een samenwoner tevens voor verzorgingsvruchtgebruik in aanmerking kan komen. Met ‘deze afdeling’ wordt immers afdeling 2 van titel 3 van boek 4 BW bedoeld en die afdeling gaat over verzorgingsvruchtgebruik door de echtgenoot van de erflater. Bij een gehonoreerd beroep op die afdeling kan het zo zijn dat de echtgenoot / samenwoner een recht verkrijgt ten opzichte van de erfgenamen op vruchtgebruik op woning / inboedel en/of andere goederen (artikel 4: 29 en 4: 30 BW).
4.4.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres desgevraagd aangegeven dat eiseres geen verzorgingsvruchtgebruik vordert, maar dat zij zich op het standpunt stelt dat de helft van het vermogen van erflater aan haar toebehoort.
4.5.
Voorgaande gerelateerd aan de vorderingen maakt niet inzichtelijk waarop eiseres zich nu eigenlijk beroept.
4.6.
Voor het geval zij zich toch zou beroepen op verzoringsvruchtgebruik geldt het volgende.
4.7.
Partijen hebben langer dan tien jaren samengeleefd. In zoverre is aan het vereiste van artikel 4:30b lid 1 BW voldaan. Verder geldt evenwel dat de rechter slechts tot gelijkstelling met een langstlevende echtgenoot overgaat ‘indien dat redelijk is’. de rechter een zekere discretionaire bevoegdheid (‘kan de rechter’) bij die beoordeling. In het bijzonder van belang is dat – anders dan wat geldt voor de echtgenoot – toekenning van het verzorgingsvruchtgebruik ‘redelijk’ moet zijn, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval. Erflater heeft bij leven zijn woning aan de [adres A] aan eiseres verkocht, volgens gedaagden is het bedrag van de koopsom door erflater aan eiseres geschonken. Eiseres beschikt dus over de woning waarin zij al jaren met erflater samenwoonde en ontvangt ook de inkomsten van het appartement behorende bij het huis aan de [adres A]. Verder heeft de erflater in zijn laatste testament bepaald dat eiseres een legaat ontvangt van NAf 250.000,-, welk bedrag zij feitelijk zal kunnen ontvangen na verkoop van de appartementen aan de [adres C]. Reeds hierom is niet inzichtelijk waarom eiseres verzorgingsvruchtgebruik zou behoeven.
4.8.
Eiseres heeft het Gerecht bovendien geen inzicht gegeven in haar financiële situatie en niet onderbouwd waarom zij behoeftig zou zijn en recht zou hebben op aanvullend vruchtgebruik op de overige goederen van de nalatenschap. Alles afwegende acht het Gerecht het niet redelijk om eiseres wat betreft het verzorgingsvruchtgebruik met een echtgenoot gelijk te stellen, nog los van het vraagstuk of zij bij toewijzing wel zou krijgen wat zij wenst.
4.9.
Voor zover eiseres haar vordering baseert op de veronderstelling dat het vermogen van erflater ook haar toebehoort, op grond van de lange duur van samenleving, gaat dit niet op. Voor die veronderstelling ontbreekt een wettelijke basis. Gemeenschappelijk vermogen ontstaat immers niet automatisch door samenleving.
4.10.
Voorgaande betekent dat de vorderingen onder I, III en IV, V, VI, VII en VIII worden afgewezen bij gebrek aan grondslag.
4.11.
Wat betreft het onder II (inzage in de wilsbeschikkingen) gevorderde overweegt het Gerecht als volgt. Gedaagden hebben aangevoerd dat een notaris een geheimhoudingsplicht heeft voor wat betreft een testament/wilsbeschikking. Eiseres heeft daar tegenover geen grondslag aangevoerd die haar het recht verschaft op inzage. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.12.
Eiseres stelt tenslotte tevergeefs en zonder juiste onderbouwing, zeker tegenover de gemotiveerde betwisting, dat de notaris een eigen belang had om eiseres niet als erfgenaam te erkennen.
4.13.
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op NAf 3.750,- aan gemachtigdensalaris (zijnde 3 punten ad tarief 5).

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
wijst af de vordering;
5.2.
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op NAf 3.750,- aan gemachtigdensalaris;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma, rechter, en op 3 september 2018 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
HH
typ:
coll: