In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, vordert de eiser in conventie schadevergoeding wegens wanprestatie van de gedaagde in conventie. De eiser, aanvankelijk wonende te Curaçao en thans in Nederland, heeft een vordering ingesteld op basis van een overeenkomst die volgens hem op 4 augustus 2009 is gesloten. De gedaagde, eigenaar van een aantal units in het Seru Coral Resort, heeft de inhoud van deze overeenkomst betwist en stelt dat de eiser slechts hand- en spandiensten heeft verricht in ruil voor kost en inwoning. De eiser heeft een bedrag van NAf 250.000,- gevorderd voor de niet geleverde villa, alsook bedragen voor gemiste huurinkomsten en andere schadeposten. De gedaagde heeft in reconventie een vordering ingesteld voor overbetaling en kosten van de procedure.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de eiser niet kan bewijzen dat de gedaagde de overeenkomst heeft getekend en dat de afspraken niet zijn nagekomen. De gedaagde heeft ook een beroep gedaan op verjaring, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van de eiser niet kan worden toegewezen. De gedaagde heeft ook een taxatierapport overgelegd waaruit blijkt dat de waarde van de achtergebleven goederen aanzienlijk lager is dan door de eiser gesteld. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de eiser in het ongelijk is gesteld en heeft de vorderingen van de eiser afgewezen, terwijl de gedaagde in reconventie ook niet in het gelijk is gesteld. De eiser is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.