In deze beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gedateerd 21 september 2018, is het verzoek van First Caribbean International Bank (Curaçao) N.V. om goedkeuring van een onderhandse verkoop van diverse percelen te Stadsdistrict sectie B behandeld. Het verzoekschrift werd op 15 augustus 2018 ingediend, met aanvullende producties op 18 september 2018. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 september 2018 waren verschillende gemachtigden aanwezig, waaronder R.F. van den Heuvel en mr. R. Saleh.
De kern van het verzoek betreft de goedkeuring van de verkoop van een registergoed, waarbij het Land Curaçao betoogde dat de toestemming voor de verkoop van perceel 3320 moest worden onthouden. Het Land stelde dat het recht van erfpacht op dat perceel was opgeheven door een ministeriële beschikking van 23 juli 2018, waardoor het accessoire recht van hypotheek niet meer zou bestaan. Verzoekster daarentegen betoogde dat niet aan de voorwaarden voor opzegging van de erfpacht was voldaan, en dat het recht van hypotheek nog steeds rustte op het perceel.
De koopovereenkomst vermeldde twee koopprijzen: 12.200.000,- voor het geheel aan percelen en 11.500.000,- voor de overige percelen, exclusief perceel 3320. Het Gerecht concludeerde dat de onderhandse koopovereenkomst goedgekeurd kon worden, omdat deze rekening hield met de onzekere juridische status van perceel 3320. De goedkeuring houdt geen oordeel in over het geschil betreffende dit perceel. Het Gerecht keurde de onderhandse verkoop goed op basis van artikel 3:268 lid 2 BW, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.