ECLI:NL:OGEAC:2018:239

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
19 september 2018
Zaaknummer
CUR201802900
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executoriale verkoop woning; geen verjaring; geen misbruik van bevoegdheid hypotheekhouder

In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben eisers, [eiser] c.s., een kort geding aangespannen tegen de stichting FUNDASHON KAS POPULAR (FKP) vanwege een aangekondigde executoriale verkoop van hun woning. Eisers zijn rechthebbenden op een recht van erfpacht op een perceel grond te Muizenberg/Stenen Koraal, waarop zij hun woning hebben gebouwd. De financiering van het erfpachtrecht is gedaan middels een hypothecaire geldlening van NAf 53.300, verstrekt door FKP, die sinds 2001 niet meer is afbetaald. De vordering van FKP bedraagt inmiddels ruim NAf 450.000.

Eisers vorderen in kort geding onder andere een verbod op de openbare verkoop van hun woning en stellen dat de vordering van FKP verjaard is. Het Gerecht heeft de vorderingen van eisers afgewezen. Het Gerecht oordeelt dat de aanzegging van de veiling niet nietig is, ondanks een schrijffout in de datum. Daarnaast wordt het standpunt van eisers over verjaring verworpen, omdat FKP hen in 2010 in gebreke heeft gesteld, wat als stuitingshandeling geldt. Het Gerecht concludeert dat FKP recht heeft op executoriale verkoop en dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid.

De vorderingen van eisers worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten, begroot op NAf 1.500. Het vonnis is uitgesproken op 18 september 2018 door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiser],
[eiseres],
wonende te Curaçao,
eisers,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
tegen
de stichting
FUNDASHON KAS POPULAR,
gevestigd te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.W. Braam.
Partijen zullen hierna [eiser] c.s. en FKP genoemd worden.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, binnen gekomen op 3 september 2018;
- de producties van FKP;
- de mondelinge behandeling van 13 september 2018;
-de door beide gemachtigden overgelegde pleitnota’s.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
eiser] c.s. zijn rechthebbende op een recht van erfpacht op een perceel grond te Muizenberg/Stenen Koraal. Op dit perceel hebben zij een woning gebouwd waarin zij woonachtig zijn.
2.2.
De koop van dit recht van erfpacht hebben [eiser] c.s. gefinancierd met een hypothecaire geldlening die op 20 juli 1984 is tot stand gekomen en waarbij FKP als uitlener en hypotheeknemer is opgetreden. Het bedrag van de geldlening is
NAf 53.300 tegen een rente van 10% en maandelijkse lasten van NAf 505.
2.3.
Vanaf het eerste jaar van de lening hebben [eiser] c.s. een achterstand laten ontstaan in hun maandelijkse betalingsverplichtingen. [eiser] c.s. hebben voor het laatst betalingen aan FKP gedaan in 2001. De vordering van FKP (bestaande uit hoofdsom en rente) beloopt thans ruim NAf 450.000.
2.4.
Bij brief van 27 juli 2018 heeft de notaris op verzoek van FKP [eiser] c.s. gesommeerd om over te gaan tot betaling, bij gebreke waarvan de notaris de veilingprocedure zal opstarten.
2.5.
Bij exploot van 15 augustus 2018 heeft de deurwaarder de executieverkoop van het perceel aangezegd tegen 20 september 2016 (sic).

3.Het geschil

3.1. [
eiser] c.s. vorderen bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad het volgende:
a. FKP te verbieden over te gaan tot de aangezegde openbare verkoop;
b. FKP permanent te verbieden om over te gaan tot openbare verkoop;
c. te bepalen dat [eiser] c.s. en FKP uit hoofde van de hypothecaire geldlening vanwege verjaring niets meer van elkaar te vorderen hebben;
d. de vordering van FKP te matigen;
e. FKP te veroordelen tot vergoeding van alle kosten die in het kader van de geplande openbare verkoop worden gemaakt;
f. FKP te veroordelen in de proceskosten en de buitengerechtelijke kosten.
3.2.
FKP voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] c.s. in de proceskosten, zulks uitvoerbaar bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
Gegeven de aanzegging door FKP van de veiling, is het spoedeisend belang gegeven.
4.2.
Als meest verstrekkende standpunt hebben [eiser] c.s. betoogd dat de aangekondigde executoriale verkoop reeds niet kan doorgaan omdat de aanzegging bij deurwaardersexploot nietig is, nu daarin wordt aangekondigd dat de veiling zal plaatsvinden in 2016. Het gerecht verwerpt dit standpunt. Onmiskenbaar is hier sprake van een schrijffout. Ook [eiser] c.s. hebben begrepen dat bedoeld is de veiling aan te zeggen voor 20 september 2018. Dat blijkt bijvoorbeeld uit hun verzoek aan het gerecht om het onderhavige kort geding met voorrang voor die datum te plannen.
4.3.
In de tweede plaats hebben [eiser] c.s. zich op het standpunt gesteld dat de vordering van FKP verjaard is, zodat als gevolg daarvan ook het recht van hypotheek is vervallen en FKP dus niet kan overgaan tot parate executie. Het gerecht verwerpt ook dit standpunt. Uit de stukken blijkt dat [eiser] c.s. in elk geval nog op 12 juli 2010 door FKP in gebreke zijn gesteld, waarbij FKP uitdrukkelijk heeft opgemerkt dat zij bij het achterwege blijven van betaling zal overgaan tot veiling van het huis. Naar voorlopig oordeel heeft dit bericht te gelden als stuitingshandeling, zodat de lopende verjaring daarmee is voltooid. Gelet op het bepaalde in artikel 3:323 lid 3 BW, is de verjaring nog niet voltooid.
4.4.
Nu niet ter discussie staat dat FKP een zeer aanzienlijke vordering heeft op [eiser] c.s., betekent het voorgaande dat FKP in beginsel gebruik kan maken van haar rechten als hypotheekhouder en dus kan overgaan tot parate executie door middel van een executoriale verkoop (artikel 3:268 lid 1 BW). Om FKP te verbieden over te gaan tot die executoriale verkoop, zoals [eiser] c.s. vorderen, zal daarom sprake moeten zijn van omstandigheden die maken dat FKP misbruik maakt van deze bevoegdheid.
4.5.
Van misbruik van bevoegdheid is naar voorlopig oordeel echter niet gebleken. Het gerecht overweegt het volgende.
4.6.
Een in het oog springende bijzonderheid in dit geval is de aanzienlijke discrepantie tussen de hoogte van de oorspronkelijke lening (NAf 53.300) en de hoogte van de huidige vordering (bijna vijf ton). Wellicht kan FKP aangerekend worden dat zij de schuld zo enorm heeft laten oplopen en, om [eiser] c.s. tegen zichzelf te beschermen, niet eerder gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid om over te gaan tot verkoop. Dat mogelijke verwijt aan het adres van FKP betekent echter niet dat zij niet langer tot uitwinning zou mogen overgaan. Die consequentie zou immers betekenen dat FKP als het ware gestraft wordt voor haar geduld met [eiser] c.s., terwijl het primair aan [eiser] c.s. is toe te rekenen dat zij jarenlang niets hebben betaald en aldus de schuld hebben laten oplopen.
4.7.
In dit verband is ook van belang dat FKP op verschillende manieren rekening heeft gehouden met de belangen van [eiser] c.s. bij behoud van hun woning. Dat blijkt allereerst uit de door FKP in het geding gebrachte stukken. Bij die stukken bevinden zich diverse rapportages met betrekking tot pogingen van FKP om [eiser] c.s. en hun familie te helpen bij het voldoen aan hun verplichtingen. Ook heeft FKP onbetwist gesteld dat zij onverplicht de rente meerdere keren heeft verlaagd tot op dit moment 7% om daarmee de maandlasten voor [eiser] c.s. te drukken. Ten slotte heeft FKP een alternatieve (huur)woning voor [eiser] c.s. en hun hulpbehoevende dochter beschikbaar gesteld om te gaan bewonen in geval van veiling van hun huidige woning.
4.8.
Dat hiertegenover [eiser] c.s., al dan niet met hulp van hun inwonende familieleden, initiatief hebben ontplooid om iets aan hun schuld te doen, is niet gebleken. Het enige dat vast staat is dat zij al meer dan vijftien jaar niets meer aan FKP hebben betaald. Ter zitting hebben zij verklaard dat een van hun dochters in 2012 heeft aangeboden de woning te kopen en dat FKP dit heeft geweigerd, maar die lezing is door FKP concreet bestreden. Dit is in deze procedure dus niet komen vast te staan.
4.9.
In deze omstandigheden kan niet worden gesproken van misbruik van bevoegdheid. Daarop stuit de vordering tot het verbieden van de executie af.
4.10.
De vorderingen b tot en met d hebben geen betrekking op een voorlopige voorziening en kunnen dus reeds om die reden niet in een kort geding worden toegewezen. De vordering onder e is niet toewijsbaar, omdat niet gebleken is van een grondslag om de kosten van de veiling voor rekening van FKP te doen komen.
4.11.
De vordering zal dus in al haar onderdelen worden afgewezen. [eiser] c.s. worden veroordeeld in de proceskosten, begroot op NAf 1.500 voor salaris.

5.De beslissing

Het Gerecht:

Rechtdoende in kort geding:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] c.s. in de proceskosten van de bank, tot op heden begroot op NAf 1.500;
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar
uitgesproken op 18 september 2018.