ECLI:NL:OGEAC:2018:236

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 september 2018
Publicatiedatum
17 september 2018
Zaaknummer
CUR201700560
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaar tegen aanslag winstbelasting en verzuimboete

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 3 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V., gevestigd te Curaçao, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had te laat bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de winstbelasting voor het jaar 2011, die op 25 juni 2013 was opgelegd. De belanghebbende ontving het aanslagbiljet op het bedrijfsadres, maar dit was niet doorgestuurd naar de tijdelijk in Nederland verblijvende directeur-grootaandeelhouder (dga). De belanghebbende stelde dat het niet doorsturen van het aanslagbiljet niet aan haar te wijten was, maar het Gerecht oordeelde dat dit voor rekening van de belanghebbende kwam. Hierdoor was er geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding en werd het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

De belanghebbende had op 11 augustus 2016 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de verzuimboete, maar de Inspecteur verklaarde het bezwaar op 21 april 2017 niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. De belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraak, maar het Gerecht oordeelde dat het bezwaar buiten de wettelijk gestelde termijn was ingediend. De verklaring van de dga dat hij het aanslagbiljet niet had ontvangen, werd niet als voldoende reden gezien om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenvergoeding of griffierecht toegewezen.

Uitspraak

Uitspraak van 3 september 2018
BBZ nr. CUR201700560
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ] N.V., gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is, met dagtekening 25 juni 2013, over het jaar 2011 een aanslag in de winstbelasting opgelegd van NAf 60.000. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 2.500 vanwege het niet indienen van de aangifte.
1.2
Belanghebbende heeft op 11 augustus 2016 een bezwaarschrift ingediend tegen de naheffingsaanslag en de verzuimboete.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 april 2017 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn.
1.4
Belanghebbende heeft op 19 juni 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Daarbij is NAf 150 aan griffierecht betaald.
1.5
De Inspecteur heeft op 11 augustus 2018 een verweerschrift ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft op 23 augustus 2018 nadere stukken ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2018. Namens belanghebbende is haar aandeelhouder [ A ] verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [ B ].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is in 1998 opgericht naar Curaçaos recht en is feitelijk gevestigd in Curaçao. Zij exploiteert een horecagelegenheid.
2.2
In 2011 heeft belanghebbende de exploitatie van [ Q ] overgenomen van de gelieerde vennootschap [ Z ].
2.3
Belanghebbende heeft voor het onderhavige jaar 2011 geen aangifte winstbelasting gedaan.
2.4 [
Z ] heeft voor het jaar 2010 – ter zake van onder meer de exploitatie van [ Q ] - voor de omzetbelasting een omzet aangegeven van NAf 368.260.
2.5
Belanghebbende heeft voor het jaar 2012 - ter zake van onder meer de exploitatie van [ Q ] - voor de omzetbelasting een omzet aangegeven van NAf 370.257.
2.4
De Inspecteur heeft onderhavige aanslag winstbelasting 2011 opgelegd naar een geschatte winst van NAf 200.000.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
In geschil is of de aanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat de verzuimboete niet in geschil is.
3.3
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

4.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes bezwaar te beoordelen.
4.2
De aanslag voor het jaar 2011 heeft als dagtekening 25 juni 2013. Belanghebbende heeft op 11 augustus 2016 daartegen bezwaar gemaakt. Het bezwaar is dus buiten de tweemaandstermijn ingesteld.
4.3
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar vanwege termijnoverschrijding behoort echter achterwege te blijven als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
4.4
De heer [ A ] heeft in dat verband ter zitting verklaard dat het aanslagbiljet is ontvangen op het vestigingsadres [ adres ], dat hij op dat moment evenwel voor langere tijd in Nederland verbleef, dat regelmatig correspondentie – zoals het nadien toegestuurde dwangschrift - naar hem is doorgestuurd, dat onderhavig aanslagbiljet evenwel niet is doorgezonden, en dat derhalve pas bezwaar is gemaakt nadat hij het dwangschrift had ontvangen.
4.5
Het niet doorsturen van het aanslagbiljet naar de heer [ A ] dient voor rekening en risico van belanghebbende te komen. Dit levert dus geen verschoonbare termijnoverschrijding op. De Inspecteur heeft daarom terecht het bezwaar tegen de aanslag niet-ontvankelijk verklaard.
4.6
Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en is uitgesproken op 3 september 2018, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500