ECLI:NL:OGEAC:2018:23

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 januari 2018
Publicatiedatum
12 maart 2018
Zaaknummer
AR 75034/2015
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door radioactieve besmetting van scrap in douanetransport

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, vorderde Recupal N.V. schadevergoeding van Curaçao Ports Services N.V. (CPS) wegens de besmetting van een lading scrap met radioactiviteit. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 15 mei 2014 accepteerde Isla een bod van Mancinelli Recycling N.V. voor de aankoop van stainless steel scrap. Recupal verkocht deze scrap vervolgens door aan CMC Recycling Inc. in Florida. Na levering aan Mancinelli werd de scrap op 20 september 2014 als besmet met radioactiviteit gemeld. De douane gaf opdracht om de scrap terug te sturen naar Curaçao, waar deze op 3 december 2014 arriveerde en tijdelijk werd opgeslagen.

Recupal stelde CPS aansprakelijk voor de schade die voortvloeide uit het vrijgeven van de scrap aan derden en het niet teruggeven van de containers aan Recupal. CPS betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat zij slechts als stuwadoor had gehandeld. In reconventie vorderde CPS dat Recupal aansprakelijk werd gesteld voor de schade die aan CPS en haar werknemers was toegebracht door de besmetting van de scrap.

Het Gerecht oordeelde dat CPS niet aansprakelijk was voor de schade, omdat de douane de opdracht had gegeven om de scrap te verplaatsen en CPS geen zeggenschap had over de goederen. Recupal had bovendien niet tijdig melding gemaakt van de besmetting, waardoor CPS en haar werknemers onterecht aan de besmette lading waren blootgesteld. Het Gerecht wees de vorderingen van Recupal af en veroordeelde Recupal tot betaling van een bedrag aan CPS voor gemaakte kosten en proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Recupal N.V.,
gevestigd te Curaçao,
eiseres,
gemachtigden: mrs. E. Kleist en G.H.E. Camelia,
tegen
de naamloze vennootschap
Curaçao Ports Services N.V.,
gevestigd te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.F. Bonapart,
Partijen zullen hierna Recupal en CPS genoemd worden.

1.1. Het procesverloop

In conventie en in reconventie

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift van 11 augustus 2015 met producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in conventie van 9 november 2015;
- de conclusie van repliek en conclusie van antwoord in reconventie van 11 april 2016;
- de conclusie van dupliek tevens repliek in reconventie en akte houdende aanvulling van de eis in reconventie van 29 augustus 2016;
- de conclusie van dupliek in reconventie en antwoord akte houdende aanvulling van de eis in reconventie van 5 december 2016;
- de pleitnotities van partijen;
- de aantekeningen van de griffier van de behandeling ter zitting op 28 februari 2017.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

In conventie en in reconventie

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2.
Op 15 mei 2014 heeft Isla het bod van Mancinelli Recycling N.V. (hierna: Mancinelli), een zustermaatschappij van Recupal, van US$ 850 voor elke 1000 kilo scrap op een hoeveelheid stainless steel scrap removal met een totaal gewicht van 350.000 kilo, geaccepteerd.
2.3.
Op 8 juli 2014 heeft Recupal de scrap doorverkocht aan CMC Recycling Inc te Florida (hierna: CMC) voor een bedrag van US$ 186.107,28.
2.4.
Op 23 augustus 2014 is de eerste tranche ad 110.390 kilo scrap geleverd aan Mancinelli tegen een bedrag van US$ 65.679,50. Mancinelli heeft de scrap vervolgens aan Recupal doorverkocht.
2.5.
Op 20 september 2014 heeft CMC Recupal schriftelijk bericht dat de lading scrap besmet was met radioactiviteit.
2.6.
Op 14 oktober heeft SGS, een specialist in Radiation Safety, de radioactiviteit bevestigd.
2.7.
Op last van de Amerikaanse autoriteiten is de scrap vervolgens terug verscheept naar Curaçao.
2.8.
Op 3 december 2014 is de scrap gearriveerd in de haven en op de containerkade opgeslagen in afwachting van inklaring door de douane.
2.9.
Op 9 december 2014 zijn de Douane, met kopie aan CPS, CPA, GGD, Isla en RdK, op de hoogte gesteld van de verontreinigde lading.
2.10.
Het ministerie van Financiën, sectie Douane Curaçao, heeft op 11 december 2014 een wegvoeringsdocument doen uitgaan met betrekking tot de scrap van Recupal.
2.11.
Bij mail van 11 december 2014 heeft de heer [naam 1], Teamleider Post Haven, bevestigd aan CPS dat de scrap op last van de douane die dag moest worden verwijderd van de werf en direct dient te gaan naar Isla.
2.12.
Bij brief van 2 januari 2015 verzoekt Recupal de douane om schriftelijk uit een te zetten wat is gebeurd met de lading. Dit omdat Recupal op 11 december 2014 heeft vernomen dat de scrap op last van de douane door Bonaire Transport N.V. naar de Isla is vervoerd en de rekening naar Recupal is gestuurd.
2.13.
Bij factuur van 15 januari 2015 heeft Mancinelli de kosten en uitgaven ter zake “
the marketing, shipping and return of material back to Curacao during the period april 17, thr januari 2015”bij Isla in rekening gebracht voor een bedrag van NAf 225.353,77. Op de factuur staat een bedrag van NAf 2.385,= vermeld voor de vervoerskosten van CPS naar Isla. Als “note” onder de factuur is vermeld: “
the Refineria Isla N.V. has instructed our firm for the return of the batch of the material back to curacao and the refund of all costs supported by our firm to do that”.
2.14.
Op 28 januari 2015 heeft Isla Mancinelli bericht dat het bedrag van NAf 225.353,77 is overgemaakt per bank.
2.15.
Bij brief van 17 februari 2015 doet Recupal een soortgelijk verzoek als het verzoek aan de douane van 2 januari 2015, aan CPS.
2.16.
Bij brief van 11 mei 2015 heeft Recupal CPS aansprakelijk gesteld voor de schade, welke schade wordt begroot op NAf 1.877.110,45, als gevolg van het vrijgeven van de scrap aan anderen dan Recupal en het laten vervoeren naar het Isla terrein.
2.17.
Bij brief van 13 juli 2016 heeft de directeur van de Douane, de heer [naam], verklaard:
(…)
“Op 3 december 2014 werd door de Douane het schip Vegas Sachsen en haar lading ingeklaard. De lading, omvattende 17 units stainless Steel Scrap Removal, werd gelost op de Containerkade alwaar de Scrap tijdelijk werd opgeslagen.
De Douane ontving informatie dat deze scrap radioactief besmet zou zijn. Daarop heeft de Douane handelend opgetreden.
De Douane heeft, in de persoon van de teamleider Post Haven, van haar in artikel 45 AVIUD gegeven bevoegdheid gebruikt gemaakt omdat, door de aanwezigheid van radioactieve scrap, er voor haar ambtenaren sprake was van een gezondheidsgevaar. Uiteraard gold hetzelfde voor CPS-medewerkers.
De Douane heeft aldus verlangd dat de goederen van de Containerkade werden weggevoerd. Overigens heeft zij, vóórdat de opdracht tot wegvoering werd gegeven, hierover overleg gevoerd met de operationeel manager van CPS. Deze persoon gaf te kennen dat zij (CPS) –eveneens- het radioactieve materiaal zo spoedig mogelijk van de kade verwijderd wilde zien.
Vervolgens heeft de Douane, na een gesprek met de Curacaose exporteur van de scrap, op 9 december 2014 opdracht gegeven om de scrap naar het Isla-terrein over te brengen. Deze opslaglocatie is in samenspraak met de Isla vastgesteld. Douane heeft Bonaire Transport verzocht de scrap naar deze locatie over te brengen”.
(…)

3.Het geschil

In conventie

3.1.
Recupal vordert, na vermindering van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, om CPS:
(a) te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Recupal te betalen een bedrag van NAf 338.724,45 ter zake van schadevergoeding vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 mei 2015 tot aan de dag van volledige betaling;
(b) te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Recupal te betalen de buitengerechtelijk kosten tot het maximale bedrag van NAf 10.000,=, ingevolge het liquidatietarief, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 11 mei 2015 tot aan de dag van volledige betaling;
(c) te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
Recupal stelt de scrap aan CPS in bewaring te hebben gegeven op grond van een overeenkomst van bewaarneming. CPS had de containers aan Recupal moet teruggeven op grond van deze overeenkomst. Door toe te laten dat de containers zijn verwijderd is (ook) sprake van een onrechtmatige daad van CPS jegens Recupal. CPS heeft het Recupal zo onmogelijk gemaakt om de scrap aan de Isla te retourneren en om alle schade als gevolg van de besmetting van de scrap met radioactiviteit op Isla te verhalen.
3.3.
CPS betwist de stellingen van Recupal en stelt, kort gezegd, dat sprake is van een stuwadoorrelatie. CPS heeft de lading gelost en is daarmee de overeenkomst tussen haar en Recupal nagekomen.
In reconventie
3.4.
CPS vordert, na aanpassing van eis bij pleidooi, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1) te verklaren voor recht dat Recupal aansprakelijk is voor de schade die aan CPS en/of haar werknemers en de derden die zich ten tijde van de belading en het lossen bij het betreffende schip en op de kade ophielden is, althans kan zijn toegebracht ten tijde van de werkzaamheden die door CPS in opdracht van Recupal zijn uitgevoerd in de nacht op augustus 2014 en vervolgens op 3 december 2014 bij het respectievelijk laden en lossen van de radioactieve lading, ondermeer, aangeduid in de Bills of lading door Recupal overgelegd als productie 14 bij het inleidend rekest (CJAXCUR [ nummer]);
2) te verklaren voor recht dat Recupal gehouden is CPS te vrijwaren tegen rechtsvorderingen die door de CPS werknemers en de voornoemde derden tegen CPS entameren en die het gevolg zijn van de stuwadoors werkzaamheden die door CPS in opdracht van Recupal zijn uitgevoerd bij de belading, lossing en plaatsing op de kade van de door Recupal op 28 en 29 augustus 2014 en vervolgens weer op 3 december 2014 aangeboden colli’s (onder meer) nader aangeduid in de Bills of lading van JAXCUR [ nummer] aangeduid in Recupals productie 14 bij haar inleidend rekest;
3) Recupal te veroordelen om aan CPS te betalen de som van NAf 17.700,00 en dat bedrag te verhogen met de wettelijke rente sedert de indiening van de eis in reconventie;
4) althans, Recupal in verband met de belading (in augustus 2014) en vervolgens de lossing en opslag (van 3- 9 december 2014) van de radioactief besmette scrap en met name vanwege de daaruit voortvloeiende gevaren waaraan Recupal CPS, de werknemers van CPS en derden die zich op de betreffende locaties hebben bevonden, hebben blootgesteld, te verklaren voor recht dat Recupal de aansprakelijkheid draagt voor de daaruit voortvloeiende schaden aan CPS, haar werknemers en al de voornoemde derden, zulks op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
3.5.
CPS legt aan de vordering in reconventie het volgende ten grondslag. Recupal heeft, wetende van de besmetting, werknemers van CPS en derden blootgesteld aan radioactieve straling door de besmetting niet te melden voorafgaand aan de komst van de lading. De schade die CPS daardoor lijdt of zal lijden dient door Recupal te worden vergoed. Verder heeft CPS tussen 9 en 11 december 2014 kosten moeten maken om te voldoen aan de instructies van de overheid. Die kosten dienen eveneens te worden vergoed door Recupal.
3.6.
Recupal betwist het vorenstaande.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en reconventie

4.1.
Recupal stelt dat sprake is van een overeenkomst van bewaarneming tussen haar en CPS nu de positie van stuwadoor die zich bezig houdt met lossing en opslag veel gelijkenis vertoont met die van bewaarnemer. Als bewaarnemer was CPS verplicht de goederen aan Recupal uit te leveren. CPS betwist dit en stelt dat nu sprake was van een stuwadoorrelatie, CPS stelt dat zij slechts verantwoordelijk was voor het lossen van het schip waarmee de scrap arriveerde.
4.2.
Door Recupal is niet betwist dat wanneer een schip vanuit het buitenland goederen in Curaçao aanbrengt, dit schip en de goederen bij de Douane dienen te worden ingeklaard. Evenmin is betwist dat de ingeklaarde goederen vervolgens, onder douanetoezicht, alleen op door de Douane aangewezen locaties mogen verblijven. Ook is niet betwist dat de containerkade een dergelijke aangewezen locatie is en dat de goederen daar in tijdelijke opslag zijn. Vanuit de tijdelijke opslag dient aan de goederen binnen een bepaalde termijn een douanebestemming te worden gegeven en dit wordt gerealiseerd door het doen van aangifte.
4.3.
Op grond van artikel 45 lid 7 AVIUD kan de inspecteur bepalen dat de goederen naar een andere, daarvoor aangewezen, bijzondere bergplaats worden overgebracht alwaar de goederen geen gevaar voor hun omgeving opleveren. De douanestatus van de goederen verandert daardoor niet.
4.4.
Niet in geschil is dat de scrap, die uit het buitenland kwam, op de containerkade is gelost. Gelet op het hiervoor overwogene, bevond de scrap zich aldaar in het Douanegebied onder douanetoezicht met de bedoeling om te worden ingeklaard. Onder deze omstandigheden kan, zonder nadere toelichting welke ontbreekt, niet worden geconcludeerd tot een (impliciete) bewaarneming door CPS. Dat zou anders kunnen zijn indien de goederen na de inklaring waren vervoerd naar een ander deel van het Haventerrein, maar daar is in deze geen sprake van. Dat ook Recupal wist dat de scrap zich bevond in het Douanegebied, blijkt uit het feit dat de brief van 9 december 2014 aan de Douane is gericht en dat de heer Mancinelli zich over de scrap had verstaan met de heer [naam 1] van de Douane. Recupal heeft zich niet gericht tot CPS, althans heeft slechts, met meerdere andere geadresseerden, een kopie van de brief gekregen. Na het vernemen van de radioactieve besmetting van de scrap is het ook de Douane geweest, vide ook het wegvoeringsdocument van 11 december 2014, die, in verband met het gezondheidsgevaar voor haar ambtenaren en het personeel van CPS, op grond van voormeld artikel 45 AVIUD, heeft besloten om de scrap weg te voeren en naar het Isla terrein over te brengen. Een plek die, nu de scrap ook daar vandaan was gekomen en alleen toegankelijk is voor bevoegden wat het nemen veiligheids- en gezondheidsmaatregelen makkelijker maakte, voor de hand lag.
4.5.
Gelet op het vorenstaande kan niet worden geconcludeerd tot een overeenkomst van bewaarneming dan wel een (onrechtmatig) handelen van CPS in strijd daarmee dan wel met het cognossement.
4.6.
Nu op grond van het vorenstaande vast staat dat de opdracht tot transport van de scrap naar het Isla terrein is gegeven door de Douane, bestaat, nog los van het feit dat deze kosten reeds door de Isla zijn vergoed aan Recupal, geen grond om CPS te veroordelen tot vergoeding van de transportkosten ad NAf 2.385,=.
4.7.
Recupal heeft voorts nog gesteld dat CPS in strijd met haar zorgplicht, althans onrechtmatig heeft gehandeld door niet aan Recupal mede te delen dat de scrap naar het Isla terrein was verplaatst. Gelet op het hiervoor overwogene kan reeds niet tot een dergelijke zorgplicht worden geconcludeerd nu van bewaarneming geen sprake is. Relevant is voorts dat CPS, nu de goederen zich in Douanegebied bevonden en onder douanetoezicht stonden, geen zeggenschap over de goederen had. Het was aan de Douane om het door hen bevolen transport van de scrap aan Recupal te communiceren. Het Gerecht gaat er overigens ook vanuit dat zulks is gebeurd nu uit de brief van 2 januari 2015 van Recupal aan de Douane kan worden afgeleid dat Recupal er al vanaf 11 december 2014 van op de hoogte was dat de scrap naar de Isla was vervoerd. De factuur van 15 januari 2015 vormt een bevestiging van de wetenschap van Recupal van de verblijfplaats van de scrap. Van onrechtmatig handelen van CPS in dit kader is geen sprake.
4.8.
Het Gerecht volgt Recupal verder niet in haar stelling dat CPS het Recupal onmogelijk heeft gemaakt om de scrap aan Isla te retourneren en de schade als gevolg van de besmetting op Isla te verhalen. Vanaf het moment dat bekend werd dat de scrap radioactief besmet was, stond niets Recupal in de weg om de Isla aansprakelijk te stellen en schadevergoeding te vorderen. Daarvoor was niet noodzakelijk dat de scrap in bezit was van Recupal of door Recupal aan Isla zou worden geretourneerd. Daarbij heeft te gelden dat de scrap naar Isla is terug vervoerd. Het had voor de hand gelegen dat Recupal, wetende dat de scrap zich weer op het Isla terrein bevond, met Isla in overleg was getreden over de afhandeling van deze zaak. De betrokken goederen waren immers voor handen en eventueel onderzoek kon eenvoudig plaatsvinden. CPS kan in deze geen verwijt worden gemaakt. Dat Recupal hier niet voor heeft gekozen en evenmin contact heeft opgenomen met de Douane om de inklaring af te ronden en/of te verzoeken de goederen vrij te geven om aldus de gestelde optie van verkoop aan een buitenlandse partij gespecialiseerd in het schoonmaken van besmette scrap mogelijk te maken, dient voor rekening en risico van Recupal te blijven. Voor een veroordeling van CPS in de kosten van de aankoop van de lading en in de gestelde winstderving bestaat dan ook, nog los van de vraag of Recupal schade heeft geleden tot de gestelde bedragen, geen grond.
4.9.
De conclusie is dat de vorderingen van Recupal dienen te worden afgewezen.
In reconventie
4.10.
Voorop gesteld wordt dat van de degene die wetenschap heeft van dan wel bekend is met de radioactieve besmetting van een lading en daarvan de ontvanger is, verwacht mag worden dat deze besmetting voorafgaand aan de aankomst van de lading wordt gemeld aan de (rechts)personen die de lading in ontvangst nemen en in aanraking zullen komen met deze lading. Relevant in deze is dat ingevolge artikel 2:106 van het wetboek van Strafrecht, degene aan wiens schuld het is te wijten dat mensen worden blootgesteld aan straling, strafbaar is.
4.11.
Vast staat dat Recupal niet betwist dat zij, wetende dat de scrap radioactief was besmet, pas op 9 december 2014, derhalve zes dagen na aankomst daarvan, CPS op de hoogte heeft gesteld van de besmetting. Weliswaar stelt Recupal dat de Douane al eerder door de heer Mancinelli op de hoogte was gesteld, maar niet gesteld of gebleken is dat zulks ook aan CPS is medegedeeld. Hierdoor zijn de medewerkers van CPS en anderen die dagen blootgesteld aan het besmette materiaal. Recupal heeft dan ook onrechtmatig gehandeld door de besmetting van de scrap niet voorafgaand aan de komst van de scrap en eerst per 9 december 2014 aan CPS te melden. Of de besmetting van de scrap zodanig was dat deze gevaar voor de gezondheid opleverde, is niet komen vast te staan. Evenmin is komen vast te staan dat Recupal al in augustus 2014 van de besmetting op de hoogte was. Gelet op het vorenstaande en in aanmerking nemende de minder concrete formulering van 1), 2) en 4), ziet het Gerecht aanleiding deze vorderingen toe te wijzen tot de formulering zoals hierna vermeld.
4.12.
CPS stelt verder dat op het moment dat bekend werd dat sprake was van radioactief besmette lading, op instructie van overheidsinstanties per direct (veiligheids)maatregelen dienden te worden genomen, waaronder het plaatsen van een beveiligingscordon. Voldoende aannemelijk is dat CPS tussen 9 en 11 december 2014 kosten heeft moeten maken om te voldoen aan deze door de besmette lading bestemd voor Recupal ingegeven instructies van de overheid. Het Gerecht begroot deze kosten op een bedrag van NAf 8.500,= en zal Recupal veroordelen tot betaling daarvan.
In conventie en in reconventie
4.13.
Recupal zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de gevorderde proceskosten aan de zijde van CPS gevallen. Nu Recupal haar eis eerst bij pleidooi heeft gewijzigd, zal worden uitgegaan van de oorspronkelijke eis. Dit betekent dat de proceskosten in conventie en in reconventie worden begroot op een bedrag van NAf 15.000,= aan gemachtigdensalaris (zijnde 3 punten ad tarief 10).

5.De beslissing

Het Gerecht:

In conventie:
-
wijst afde vorderingen;
In reconventie:
  • verklaart voor rechtdat Recupal aansprakelijk is voor de schade die CPS, haar werknemers en derden die zich bij het schip en de door Recupal aangeboden colli’s (zoals vermeld in de Bills of lading van JAXCUR
  • [nummer]) hebben opgehouden in de periode van 3- 9 december 2014, hebben geleden als gevolg van het niet voorafgaand aan de komst van de scrap en eerst op 9 december 2014 melden door Recupal aan CPS van de radioactieve besmetting van de scrap, zulks op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
-
VeroordeeltRecupal tot betaling aan CPS van een bedrag van
NAf 8.500,=, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 9 november 2015 tot de dag der algehele voldoening;
In conventie en reconventie
-
veroordeeltRecupal in de proceskosten aan de zijde van CPS gevallen en tot op heden begroot op NAf 15.000,= aan gemachtigdensalaris;
-
wijst afhet meer of anders gevorderde;
-
verklaartdit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Scholte, rechter in voormeld Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2018.
HH