Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
[eiser],
DE MINISTER VAN JUSTITIE,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet beroep on
gegrond.
zes wekenna kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft eiser, geboren op 17 mei 1999 te Haïti, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf in het kader van gezinshereniging met zijn vader, die sinds 12 juni 2010 op Curaçao verblijft. De aanvraag werd afgewezen op 30 juni 2017, omdat de scheiding tussen eiser en zijn vader langer dan vijf jaar had geduurd, waardoor volgens het beleid het feitelijke gezinsverband als verbroken werd beschouwd. Eiser heeft op 4 juni 2018 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat op 23 juli 2018 ter zitting werd behandeld.
Eiser betoogde dat hij ten tijde van de aanvraag minderjarig was, nog steeds financieel afhankelijk is van zijn vader en dat de beslistermijn in de bezwaarprocedure ten onrechte met een jaar was overschreden. Hij voerde ook een beroep op het gelijkheidsbeginsel aan, verwijzend naar de goedkeuring van de aanvragen van zijn zussen voor gezinshereniging, ondanks dat de scheiding tussen hen en hun vader ook langer dan vijf jaar had geduurd. Het Gerecht oordeelde echter dat de situatie van eiser niet gelijk te stellen was aan die van zijn zussen, omdat hij op het moment van de beslissing meerderjarig was en er andere vereisten gelden voor meerderjarige kinderen.
Het Gerecht concludeerde dat eiser niet voldeed aan de vereisten voor toelating als meerderjarig kind en dat de overschrijding van de beslistermijn hem niet ten goede kwam, aangezien hij al zeven dagen na de aanvraag meerderjarig was geworden. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 23 augustus 2018, met de mogelijkheid voor eiser om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen.