ECLI:NL:OGEAC:2018:190

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 februari 2018
Publicatiedatum
27 juli 2018
Zaaknummer
500.00271/17
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige overval op Chinees restaurant met vuurwapen en mes

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 2 februari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en bezit van een vuurwapen. De feiten vonden plaats op 25 mei 2017, toen de verdachte samen met anderen een gewelddadige overval pleegde op een Chinees restaurant. Tijdens de overval werd het slachtoffer bedreigd met een mes en een vuurwapen, en werd hij mishandeld. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar getuigenverklaringen en bewijsstukken wezen op zijn schuld. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 5½ jaar, en de verdediging pleitte voor vrijspraak. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, en legde een gevangenisstraf van 5½ jaar op. Het Gerecht oordeelde dat de gewelddadige overval ernstige gevolgen had voor het slachtoffer en de maatschappij, en dat de verdachte geen inzicht of berouw toonde over zijn daden. De inbeslaggenomen vuurwapen werd onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2017 en 12 januari 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J. Prevo.
De officier van justitie, mr. I. Out, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5½ jaren, met aftrek van voorarrest.
vuurwapen.
De raadsman heeft vrijspraak van de tenlastegelegde feiten bepleit.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
DIEFSTAL MET GEWELD C.Q. AFPERSING TE [BEDRIJF 1]
dat hij op of omstreeks 25 mei 2017, althans in of omstreeks de maand mei 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een of meerdere geldbedrag(en) (ter waarde van om en nabij NAF. 900-,) en/of,
 een of meerdere opwaardeerkaart(en),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [SLACHTOFFER 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [SLACHTOFFER 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
 het gemaskerd en gewapend binnendringen van het restaurant (annex woning) en/of de woning van die [SLACHTOFFER 1], en/of,
 het (dreigend) met (een) mes en/of (vuur)wapen in handen richting die [SLACHTOFFER 1] komen aanrennen, en/of,
 het plaatsen van een mes tegen de hals en/of nek van die [SLACHTOFFER 1], en/of,
 het (vervolgens) die [SLACHTOFFER 1] op de grond gooien en/of vloer slepen, en/of,
 (vervolgens) het een en/of meerdere malen slaan met gebalde vuisten en/of vlakke handen en/of schoppen aan/tegen het lichaam van die [SLACHTOFFER 1], en/of,
 het trachtten te wurgen van die [SLACHTOFFER 1], en/of,
 het plaatsen van een vuurwapen tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [SLACHTOFFER 1] en/of,
en/of
dat hij op of omstreeks 25 mei 2017, althans in of omstreeks de maand mei 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [SLACHTOFFER 1] heeft gedwongen tot de afgifte van,
 een of meerdere geldbedrag(en) (ter waarde van om en nabij NAF. 900,-), en/of,
 een of meerdere opwaardeerkaart(en),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [SLACHTOFFER 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s),
 het gemaskerd en gewapend binnendringen van het restaurant (annex woning) en/of de woning van die [SLACHTOFFER 1], en/of,
 het (dreigend) met (een) mes en/of (vuur)wapen in handen richting die [SLACHTOFFER 1] komen aanrennen, en/of,
 het plaatsen van een mes tegen de hals en/of nek van die [SLACHTOFFER 1], en/of,
 het (vervolgens) die [SLACHTOFFER 1] op de grond gooien en/of vloer slepen, en/of,
 (vervolgens) het een en/of meerdere malen slaan met gebalde vuisten en/of vlakke handen en/of schoppen aan/tegen het lichaam van die [SLACHTOFFER 1], en/of,
 het trachtten te wurgen van die [SLACHTOFFER 1], en/of,
 het plaatsen van een vuurwapen tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [SLACHTOFFER 1] en/of,
FEIT 2:
BEZIT VUURWAPEN
dat hij op of omstreeks de periode van 25 mei 2017 tot en met 27 mei 2017, althans in of omstreeks de maand mei 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meerdere vuurwapen(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
FEIT 1
dat hij op
of omstreeks25 mei 2017,
althans in of omstreeks de maand mei 2017te Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
 een
of meerderegeldbedrag
(en
) (ter waarde van om en nabij NAF. 900-,
)en
/of,

een ofmeerdere opwaardeerkaart
(en
),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [SLACHTOFFER 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [SLACHTOFFER 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit,
 het gemaskerd en gewapend binnendringen van het restaurant
(annex woning
) en/of de woningvan die [SLACHTOFFER 1], en
/of,
 het
(dreigend)met
(een
)mes en
/of (vuur
)wapen in handen richting die [SLACHTOFFER 1] komen aanrennen, en
/of,
 het plaatsen van een mes tegen de
hals en/ofnek van die [SLACHTOFFER 1], en
/of,

het (vervolgens
)die [SLACHTOFFER 1] op de grond gooien
en/of vloer slepen,en
/of,

(vervolgens
) het een en/ofmeerdere malen slaan met gebalde vuisten
en/of vlakke handenen
/ofschoppen
aan/tegen het lichaam van die [SLACHTOFFER 1], en
/of,

het trachtten te wurgen van die [SLACHTOFFER 1], en/of,
 het plaatsen van een vuurwapen tegen het hoofd
, althans het lichaam,van die [SLACHTOFFER 1]
en/of,
en/of
dat hij op of omstreeks 25 mei 2017, althans in of omstreeks de maand mei 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [SLACHTOFFER 1] heeft gedwongen tot de afgifte van,

een of meerdere geldbedrag(en) (ter waarde van om en nabij NAF. 900,-), en/of,

een of meerdere opwaardeerkaart(en),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [SLACHTOFFER 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens mededader(s),

het gemaskerd en gewapend binnendringen van het restaurant (annex woning) en/of de woning van die [SLACHTOFFER 1], en/of,

het (dreigend) met (een) mes en/of (vuur)wapen in handen richting die [SLACHTOFFER 1] komen aanrennen, en/of,

het plaatsen van een mes tegen de hals en/of nek van die [SLACHTOFFER 1], en/of,

het (vervolgens) die [SLACHTOFFER 1] op de grond gooien en/of vloer slepen, en/of,

(vervolgens) het een en/of meerdere malen slaan met gebalde vuisten en/of vlakke handen en/of schoppen aan/tegen het lichaam van die [SLACHTOFFER 1], en/of,

het trachtten te wurgen van die [SLACHTOFFER 1], en/of,

het plaatsen van een vuurwapen tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [SLACHTOFFER 1] en/of,
FEIT 2:
dat hij op
of omstreeks de periode van25 mei 2017
tot en met 27 mei 2017, althans in of omstreeks de maand mei 2017te Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,een
of meerderevuurwapen
(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
4B. Bewijs(middel)verweer
Verklaring getuige [getuige 1]
De verdediging heeft bepleit dat de verklaring van getuige [getuige 1], waarin hij de verdachte belast, niet als bewijs kan worden gebruikt, omdat die verklaring onbetrouwbaar en ongeloofwaardig is. De verdachte heeft niet alleen steeds weer stellig ontkend dat hij aan [getuige 1] heeft verteld dat hij bij de overval op het Chinese restaurant betrokken is geweest, maar het is ook zeer onwaarschijnlijk dat de verdachte, indien hij daadwerkelijk bij de overval betrokken is geweest, zomaar zoiets aan [getuige 1] zou vertellen. Hierbij komt dat het heel goed mogelijk is dat [getuige 1] die belastende verklaring heeft afgelegd, omdat hij de verdachte nog 500 gulden schuldig is voor werkzaamheden die de verdachte voor hem had verricht.
Het Gerecht verwerpt dit verweer en overweegt als volgt. Het Gerecht beschouwt [getuige 1] als een voldoende objectieve getuige. De stelling van verdachte dat [getuige 1] hem geld schuldig is en daarom belastend over hem verklaart, overtuigt niet en vindt nergens steun. Overigens valt niet in te zien dat de verklaring van [getuige 1], zou er sprake zijn van een schuld, invloed heeft op het bestaan en (op termijn) moeten aflossen van een schuld. Eerder valt aan te nemen dat [getuige 1] zich, door bij de politie te verklaren en door de buurman van het slachtoffer die geschoten heeft te waarschuwen voor wraak van de verdachte, in grotere problemen zou kunnen brengen dan hij met een schuld van 500 gulden gehad zou kunnen hebben. Verder noemt [getuige 1] in zijn verklaring niet alleen de naam van de verdachte en die van de medeverdachte [medeverdachte 1], maar ook die van de medeverdachte [medeverdachte 2] die pas op 3 juni 2017, ruim 4 dagen nadat [getuige 1] een verklaring had afgelegd, een jegens de verdachte belastende verklaring heeft afgelegd. Derhalve acht het Gerecht de verklaring van getuige [getuige 1] betrouwbaar en geloofwaardig en bezigt deze tot het bewijs.
Verklaring medeverdachte [medeverdachte 2]
De verdediging heeft bepleit dat de reeks van verklaringen van [medeverdachte 2], waarin hij de verdachte belast, niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, omdat deze onbetrouwbaar moeten worden geacht, nu deze inconsistent met elkaar zijn. Ook was [medeverdachte 2] op de dag van de overval onder invloed van alcohol en drugs.
Het Gerecht verwerpt dit verweer en overweegt als volgt. [medeverdachte 2] heeft - na aanvankelijk ontkend te hebben - een gedetailleerde verklaring afgelegd ten aanzien van de gang van zaken gedurende de overval op het Chinese restaurant. Met zijn verklaring heeft [medeverdachte 2] niet alleen de verdachte en de medeverdachten belast, maar ook in grote mate zichzelf. Zo heeft hij verklaard dat hij het vuurwapen in handen had. Voorts heeft hij hiernaast naar aanleiding van de videobeelden en de kleding die de daders droegen, aangegeven wie op welk moment het Chinese restaurant was binnengerend. De omstandigheid dat [medeverdachte 2] op de dag van de overval blijkens zijn eigen verklaring onder invloed van drugs en alcohol verkeerde, doet naar het oordeel van het Gerecht niet af aan het voorgaande. Uit niets is immers af te leiden dat hij onder zodanige invloed verkeerde dat hij niet in staat moet worden geacht om over het gebeuren later een op juistheid gebaseerde verklaring af te leggen. Hierbij is van belang dat hij na de overval de beslissing heeft genomen en ertoe in staat was om de medeverdachte [medeverdachte 3] samen met de medeverdachte [medeverdachte 4] naar het ziekenhuis te brengen. Ook blijkt uit het proces-verbaal van aanhouding dat [medeverdachte 2], voordat hij bij het ziekenhuis werd aangehouden, in staat was tegen de politie gedetailleerd (achteraf leugenachtig) te verklaren over de reden van zijn aanwezigheid aldaar, hetgeen niet getuigt van het (in grote mate) onder invloed van alcohol en drugs verkeren. Gelet op het voorgaande acht het Gerecht de verklaring van [medeverdachte 2] betrouwbaar en bezigt deze tot het bewijs.
4C. Bewijsmiddelen
Het Gerecht komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat. De door het Gerecht als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. Bij onderstaande bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het einddossier inzake het onderzoek Kibrahacha.
De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Het proces-verbaal van aangifte, bijlage 2, p. 4-7, gesloten en getekend door [verbalisant 1], hoofdagent van politie bij het Korps Politie Curaçao, d.d. 26 mei 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de aangever [slachtoffer 1]:
Op 25 mei 2017 had ik mijn zaak omstreeks 23:00 uur gesloten. Toen ik met de dagopbrengst, de telefoonkaarten en mijn iPad in mijn handen naar mijn slaapkamer liep, hoorde ik een geluid buiten. Ik plaatste de spullen op mijn bed en liep mijn kamer uit richting het geluid. Toen ik mijn slaapkamer uitliep en richting de garage keek, zag ik dat twee of drie personen met bedekte gezichten in mijn richting aan kwamen rennen. De eerste persoon was in het zwart gekleed en had een mes in zijn hand. Om mezelf te verdedigen gooide ik een stoel in zijn richting. Ik gooide ook alles die ik tegenkwam op de grond om de weg van de mannen te blokkeren. Toen ik op de trap was, voelde ik hoe ik door heel veel personen werd vastgehouden. Een van die personen plaatste een mes tegen mijn nek. Ik werd vervolgens getild en naar boven gebracht door de mannen. Boven werd ik op de grond gegooid en flink geslagen. Ik werd met de vuist geslagen en geschopt. In mijn slaapkamer gingen de mannen door met mij te slaan. Op een gegeven moment zag ik dat deze mannen bezig waren met zoeken in mijn slaapkamer. Ik zag ook dat een van de mannen die voor mij kwam staan camouflage kleding droeg. Hij plaatste het donkerkleurig vuurwapen dat hij in zijn hand hield tegen mijn hoofd. Hij begon met mij te praten, maar het enige dat ik verstond was “geld”. Vervolgens ging deze man zoeken in de hoek waar ik een doos met flessen alcohol had liggen. De andere mannen gingen ook door met zoeken. Op een gegeven moment hoorde ik een schot dat van buiten kwam. De mannen begonnen luider met elkaar te praten en renden vervolgens met z’n allen naar buiten. Ik rende de mannen achterna totdat zij over de muur waren gesprongen. Ik hoorde op datzelfde moment dat er herhalend werd geschoten. De daders hebben ongeveer nafl. 500 of 600 aan dagopbrengst, nafl. 300 aan spaargeld, bestaande uit munten van nafl. 1, nafl. 5 en 10 dollars bestaande uit biljetten van 1 dollar en opwaardeerkaarten meegenomen.
Het proces-verbaal van getuige [getuige 2], bijlage 2, p. 8-10, gesloten en getekend door [verbalisant 5], Senior Tactische Rechercheur van politie, d.d. 26 mei 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 2]:
Op 25 mei 2017 ben ik omstreeks 23:00 uur naar mijn appartement gegaan. Toen ik naar mijn slaapkamer was gegaan, hoorde ik wat stemmen. Ik hoorde ook dat dingen op de grond vielen. Ik pakte mijn vuurwapen en liep daarmee naar buiten. Op dat moment hoorde ik stemmen die afkomstig waren van de achterporch van het [bedrijf 1]. Ik merkte meteen dat er een beroving plaatsvond toen ik een stem hoorde vragen of ze geld hadden meegenomen. Een tweede stem antwoorde dat ze alles hadden gepakt. Toen ik een derde stem hoorde zeggen om hem te doden, besloot ik 2 à 3 schoten in de lucht te lossen. Toen ik een groep mannen vanuit de achterporch zag rennen loste ik 13 à 15 gerichte schoten op die groep mannen. De mannen sprongen over de muur. Ik zag dat een van die mannen een kapmes in zijn hand hield. Een andere man hield een zwart vuurwapen in zijn hand. De mannen hadden een hemd over hun hoofd.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], bijlage 2, p. 11-13, gesloten en getekend door [verbalisant 6] en [verbalisant 7], respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao, d.d. 30 mei 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 1]:
Op 26 mei 2017 kwam [verdachte] (
het Gerecht begrijpt: [verdachte]) bij mij thuis. Hij vertelde aan mij dat zij de avond daarvoor met zijn vijven een Chinees restaurant gelegen in [locatie 1] hadden beroofd. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] (
het Gerecht begrijpt: [medeverdachte 2]) en nog twee voor mij onbekende mannen hadden de beroving samen met hem gepleegd. [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden tegen mij gezegd dat zij van plan waren om wraak te nemen op de man die hun vriend had beschoten. Ik ging meteen naar de [bedrijf 2] om met de Chinese man te praten. Ik heb hem gezegd wat [verdachte] en [medeverdachte 1] van plan waren.
Het proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming, bijlage 3, p. 15-16, gesloten en getekend door [verbalisant 8], brigadier van politie, d.d. 26 mei 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisant [verbalisant 8]:
Op 26 mei 2017 werden een Toyota Passo gekentekend [autokenteken], een zwartkleurig airsoft vuistvuurwapen, 1 rode pet (voorklep zwart en wit), een camouflage pet, 1 linkervoet schoen, 1 blauwe T-shirt, 1 blauwe lange sportbroek, 1 boxer short, 10 bankbiljetten van 1 dollar, 2 bankbiljetten van Nafl 10,-, 1 munt van Nafl 1,- en 1 munt van Nafl 5,- inbeslaggenomen.
Het proces-verbaal van forensisch onderzoek aan een op vuurwapen gelijkende voorwerp, p. 1-2, gesloten en getekend door [verbalisant 2], brigadier en forensisch rechercheur, voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisant [verbalisant 2]:
Het op 25 mei 2017 inbeslaggenomen voorwerp is een airsoft gaspistool dat niet bestemd of geschikt is om kogels door een loop af te vuren. De werking van het pistool berust ook niet op het teweeg brengen van een scheikundige ontploffing. Het voor onderzoek aangeboden airsoft gaspistool is niet deugdelijk of tot schieten gereed. Het voor onderzoek aangeboden airsoft pistool is voor bedreiging of afdreiging geschikt.
Het proces-verbaal van 2de verhoor verdachte [medeverdachte 2], p. 87-92, gesloten en getekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 4], beiden hoofdagent van politie, d.d.
3 juni 2017, voor zover inhoudende als verklaring van de medeverdachte
[medeverdachte 2]:
Op 26 mei 2017 was ik in [locatie 2]. Op een gegeven moment werd ik opgehaald door [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] was samen met [medeverdachte 4] (
het Gerecht begrijpt: [medeverdachte 4]) en [medeverdachte 3] (
het Gerecht begrijpt: [medeverdachte 3]) in de auto gekomen. [medeverdachte 4] was de bestuurder. Toen ik in de auto samen met hun stapte, reed [medeverdachte 4] richting [locatie 3]. [medeverdachte 4] parkeerde de auto in een straat. Wij stapten uit de auto en liepen via een mondi richting [bedrijf 1]. Via het struikgewas keken zij naar de Chinese man. [medeverdachte 3] zei tegen mij dat hij vandaag de Chinese man met een kapmes gaat kappen. [medeverdachte 1] (
Het Gerecht begrijpt: [medeverdachte 1]) zei toen tegen hem om rustig te blijven. Daarna zei [medeverdachte 3] tegen mij om het schietding te gaan halen. Het was een airsoft vuurwapen. Ik liep naar [medeverdachte 4] toe om het airsoft vuurwapen te gaan halen. Ik bleef eventjes met [medeverdachte 4] praten. Daarna gaven [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] ons een sein. [medeverdachte 4] en ik zijn dan naar hun toegelopen om de beroving te gaan plegen. [medeverdachte 3] zei tegen mij dat ik als eerste met het airsoft vuurwapen in mij handen moest springen. Ik besloot om over het hekje te springen. Na mij was [medeverdachte 3] met het kapmes gesprongen. Daarna sprongen ook de anderen over het hekje. Met de anderen bedoel ik [medeverdachte 1], [medeverdachte 4] en [verdachte] (
Het Gerecht begrijpt: [verdachte]). Zij waren voor mij naar binnen gegaan. Ik kwam als laatste binnen. In de gang vond ik een doosje met een heleboel beltegoedkaarten. Toen het doosje op de grond viel, raapte [verdachte] ht op. Hierna hoorden wij enkele schoten. Wij raakten hierdoor in paniek en renden naar buiten. [medeverdachte 4] was de eerste die weer over het hekje sprong, daarna volgden [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en ik. Toen [medeverdachte 3] over het hekje was gesprongen, zei hij dat hij door een projectiel was geraakt. Hierdoor hebben wij hem naar de polikliniek gebracht. [medeverdachte 4] had het airsoft vuurwapen eerst in zijn hand. Daarna kreeg ik het van hem. Op die dag droeg ik een camouflage jacket. U toont mij het airsoft pistool dat in beslag werd genomen. Dat is het airsoft pistool dat ik heb gebruikt. De inbeslaggenomen sportschoenen zijn van [medeverdachte 3] en de slipper is van [medeverdachte 4]. Ik hoor u zeggen dat alles door camera’s werd opgenomen. Het is duidelijk te zien wat de daders aanhadden ten tijde van de beroving. In de auto waarin wij waren aangehouden zijn de kledingstukken die de daders aanhadden ook aangetroffen. De eerste persoon die binnenliep was [medeverdachte 3]. De tweede persoon met een zwarte pet op en met zwart en witte sportschoenen was [verdachte]. De derde persoon met een pet op, blauwe T-shirt, korte sportbroek en sportschoenen was [medeverdachte 1]. De vierde persoon met een camouflage jacket en ¾ broek was ik en de laatste persoon met slippers, zwarte jacket met zwarte streepjes en een zwarte broek was [medeverdachte 4].
4D. Bewijsoverweging(en)
Alibi
Het door de verdachte opgegeven alibi inhoudende dat hij op de bewuste dag avonddienst had bij de [bedrijf 3], schuift het Gerecht als ongeloofwaardig terzijde, nu dit alibi geen steun vindt in het dossier. De opdrachtgever van de [bedrijf 3] heeft in tegenstelling tot de verklaring van de verdachte aangegeven dat de verdachte op 25 mei 2017 niet was komen werken. Voorts heeft de betrokken medewerkster van het uitzendbureau aangegeven dat de verdachte geen betaling voor 25 mei 2017 heeft ontvangen vanwege absentie.
Ten aanzien van feit 1
Op 25 mei 2017 is in de late avonduren door vijf daders een overval gepleegd op een Chinees restaurant in [locatie 1]. De eigenaar van het restaurant werd daarbij door de daders mishandeld en met een vuurwapen en een mes bedreigd. Toen de buurman van het slachtoffer in de gaten kreeg dat er een overval plaatsvond en als reactie daarop een aantal schoten loste, besloten de daders de benen te nemen. Ook buiten werden meerdere schoten gelost op de daders, waarbij de medeverdachte [medeverdachte 3] werd geraakt door een kogel. Alvorens [medeverdachte 3] naar de polikliniek te brengen, werd de verdachte samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] elders afgezet. De daders hebben geld en een aantal beltegoedkaarten meegenomen uit het restaurant. De verdachte heeft ten aanzien van deze overval zowel bij de politie als tijdens het onderzoek ter terechtzitting steeds weer ontkennend verklaard. Dit terwijl niet alleen de getuige [getuige 1], maar ook de medeverdachte [medeverdachte 2] gedetailleerd heeft verklaard over zijn betrokkenheid bij de overval. De verdachte heeft naast de verklaring dat hij ten tijde van de overval aan het werken was, welke verklaring noch door zijn opdrachtgever noch door de medewerkster van het uitzendbureau kon worden bevestigd, geen verklaring kunnen geven waaruit zou moeten blijken dat hij ondanks de belastende verklaring van [getuige 1] en [medeverdachte 2] niet betrokken kan zijn geweest bij de overval. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden in onderling verband bezien, kan naar het oordeel van het Gerecht het tenlastegelegde medeplegen van diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 2
Vaststaat dat tijdens de overval op het Chinese restaurant in [locatie 1] op 25 mei 2017 het slachtoffer met een airsoft gaspistool werd bedreigd. Het Gerecht sluit zich niet aan bij de conclusie van het proces-verbaal forensisch onderzoek naar het in beslag genomen vuurwapen d.d. 9 januari 2018, inhoudende dat het airsoft pistool geen vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 is. Immers, volgens een andere conclusie uit genoemd rapport kan dat pistool als een voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp worden beschouwd en deze conclusie moet blijkens artikel 1 sub 1 van de Vuurwapenverordening 1930 leiden tot het oordeel dat het airsoft pistool een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 is. Gelet op het voorgaande en de genoemde bewijsmiddelen kan de tenlastegelegde medeplegen van vuurwapenbezit wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken;
Feit 2:
overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. De feiten zijn derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Het gaat hier om een gewelddadige overval, gepleegd in vereniging en in een woning, de plek waar mensen zich bij uitstek veilig zouden moeten kunnen voelen. Het slachtoffer is door vijf gemaskerde personen belaagd en met een vuurwapen en een mes bedreigd. Hij is geslagen en geschopt en van zijn eigendommen beroofd. Van slachtoffers van dit soort geweld is bekend dat de (psychische) gevolgen groot en langdurig kunnen zijn. Bovendien draagt de overval bij aan een groeiend gevoel van onveiligheid in de maatschappij die de laatste periode regelmatig te kampen heeft gehad met overvallen op onder meer Chinese restaurants. De verdachte is aan de genoemde gevolgen van zijn handelen volledig voorbijgegaan en heeft zich louter laten leiden door zijn streven naar financieel gewin. Dit wordt hem zwaar aangerekend en maakt dat gelet op de aard en de ernst van de feiten oplegging van een vrijheidsbenemende straf geïndiceerd is. Gelet op de aard en de ernst van de strafbare feiten ligt oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf of taakstraf niet in de rede.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft het Gerecht rekening gehouden met de straf die ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen door de rechter pleegt te worden opgelegd. Het Gerecht heeft voorts rekening gehouden met het feit dat de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten nog in zijn proeftijd zat in het kader van een veroordeling in mei 2017 voor een vermogensdelict en dus sinds zijn veroordeling binnen korte tijd weer de fout is ingegaan. Hierbij komt dat de verdachte zijn betrokkenheid bij de overval is blijven ontkennen. Van inzicht in en berouw over zijn gedraging is bij de verdachte dan ook niet gebleken.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

8.Beslag

8.1
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van het inbeslaggenomen vuurwapen zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het onder 2 tenlastegelegde feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op het reeds aangehaalde artikel, gegrond op de artikelen 1:62, 1:74, 1:75 en 2:291 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 11 van de Vuurwapenverordening 1930.

10.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Aomschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat de bewezen verklaarde feiten de in rubriek
5genoemde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5½ (vijfenhalf) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerhet in rubriek
8genoemd voorwerp.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Edelenbos en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 2 februari 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.