In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een geschil tussen een eiseres en de Stichting Johannes Bosco over de grondhuurprijs van een perceel te Brakkeput Ariba. De eiseres, die de huurovereenkomst heeft voortgezet na het overlijden van haar echtgenoot, vordert dat de Stichting medewerking verleent aan de overdracht van de huurrechten aan aspirant-kopers. De Stichting verzet zich hiertegen en vordert in reconventie ontbinding van de huurovereenkomst wegens huurachterstand. De eiseres stelt dat de Stichting misbruik maakt van haar recht door geen medewerking te verlenen aan de contractovername en dat de huurovereenkomst geen beperkingen bevat voor overdracht van huurrechten. De Stichting betwist dit en stelt dat de huurachterstand van NAf. 305.349,95 ontbinding rechtvaardigt. Het Gerecht oordeelt dat de Stichting niet kan worden gevolgd in haar stelling dat de eiseres tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst, omdat de huurprijsverhogingen niet in overeenstemming zijn met de huurovereenkomst. De vorderingen van de eiseres worden afgewezen, evenals de primaire vordering van de Stichting tot ontbinding en ontruiming. Het Gerecht benoemt drie deskundigen om de grondhuurprijs vast te stellen, waarbij rekening wordt gehouden met de huurovereenkomst van 1967. De zaak wordt aangehouden voor verdere beslissingen.