In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Body Beach Wellness Club N.V. en een voormalige werknemer, aangeduid als [verwerende partij]. De verzoekende partij, Body Beach, heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van dringende redenen, omdat de werknemer werkzaamheden zou hebben verricht tijdens haar arbeidsongeschiktheid. De werknemer heeft het ontslag betwist en een tegenverzoek ingediend, waarin zij verzocht om te verklaren dat het ontslag op staande voet nietig was en om doorbetaling van haar loon.
De feiten van de zaak tonen aan dat de werknemer op 10 januari 2010 in dienst trad bij Body Beach en dat zij op 21 augustus 2017 arbeidsongeschikt raakte. Ondanks haar arbeidsongeschiktheid gaf zij op 2 december 2017 een groepsles, wat leidde tot haar ontslag. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de werknemer op het moment van de groepsles al arbeidsgeschikt was verklaard. Het Gerecht concludeerde dat de dringende reden voor het ontslag niet kon worden aangetoond en dat het ontslag derhalve nietig was.
Vervolgens beoordeelde het Gerecht het verzoek van Body Beach om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het Gerecht oordeelde dat de arbeidsrelatie tussen partijen zodanig verstoord was dat een voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer mogelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 3 juli 2018, en de werknemer kreeg een vergoeding van NAf 32.500,- toegekend. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.